ECLI:NL:RBROT:2024:6901

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
10/052408-24 en 10/130497-24 vordering TUL: 10/221296-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, uitlokking van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, (medeplegen van) handelen in strijd met artikel 26 WWM, voorhanden hebben MDMA en hasj.

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2006, die zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende strafbare feiten, waaronder het medeplegen van de voorbereiding van een ontploffing en het voorhanden hebben van drugs. De rechtbank heeft de verdachte, die op het moment van de feiten zestien en zeventien jaar oud was, veroordeeld tot 230 dagen jeugddetentie, waarvan 149 dagen voorwaardelijk. De zaak betreft onder andere het uitlokken van een ontploffing door een mededader, waarbij explosief materiaal werd gebruikt. De verdachte heeft de mededader geld beloofd en instructies gegeven om een explosie te veroorzaken bij een woning, wat leidde tot schade aan de woning en onveiligheid voor de bewoners. Daarnaast heeft de verdachte vuurwapens en drugs in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving meegewogen in de strafmaat. De verdachte is ook eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de rechtbank heeft doen besluiten tot een strenge straf. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van € 1.000,00 aan immateriële schade. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en deelname aan begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummers: 10/052408-24 en 10/130497-24 (gevoegd ttz)
Parketnummer vordering TUL: 10/221296-22
Datum uitspraak: 18 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
verblijvende bij [naam instelling] in [plaatsnaam],
raadsman mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 4 juni 2024.

2.Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. H.J. du Croix, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/130497-24 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/052408-24 onder 1, 2 primair en 3 primair en het onder 4 tot en met 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 231 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich meldt bij de jeugdreclassering, meewerkt aan elektronische monitoring, zich houdt aan een avondklok, zich houdt aan een locatieverbod voor de regio Rotterdam, dagbesteding heeft of onderwijs volgt, zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten en leden van [naam groep], meewerkt aan begeleiding van een jongerencoach en voor zover dat niet slaagt meewerkt aan behandeling, meewerkt aan een buitenregionale plaatsing en inzicht en openheid geeft in zijn netwerk, vrienden en sociale media;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering, parketnummer 10/130497-24
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/130497-24 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering, parketnummer 10/052408-24
Het onder parketnummer 10/052408-24 onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 tot en met 7 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/052408-24 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode
van24 oktober 2023 tot en met 25 oktober 2023 te
Rotterdamtezamen en in vereniging met een anderter voorbereiding van
eenmisdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het teweeg brengen van een explosie (artikel 157 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk,
- een (gestolen) scooter (bromfiets) en
- een explosief (als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 7º van de Wet wapens en
munitie) en
- een aansteker en
- een mobiele telefoon,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven
en/of voorhanden heeft gehad;
2 ( primair)
hij in
de periode van24 oktober 2023 tot en met 25 oktober 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 7º van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, namelijk een vuurwerkbom (twee aan elkaar vastgemaakte cobra's) met brandbare vloeistof), voorhanden heeft gehad;
3 ( primair)
[naam 1] op 9 oktober 2023 te Rotterdam opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in een pand gelegen aan de [adres 2] door
- open vuur in aanraking te brengen met vuurwerk (Cobra 6), en
- dat vuurwerk door de brievenbus te gooien, ten gevolge waarvan de brievenbus en de gang en de woonkamer van dit pand en een geparkeerde auto (gedeeltelijk)
zijnbeschadigd,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten dat pand en voor de in dat pand aanwezige inboedel en voor (de inboedel van) de aangrenzende panden, en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor de bewoners en aanwezige in dat pand en omstanders en passanten, te duchten was,
welk hiervoor omschreven feit verdachte, op 9 oktober 2023 te Rotterdam, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en door het verschaffen van middelen te weten door
- die [naam 1] (op snapchat) te benaderen en
- aan die [naam 1] een beloning toe te zeggen voor het uitvoeren van voornoemde ontploffing en
- met die [naam 1] afspraken te maken over de locatie en tijdstippen voor voornoemde ontploffing en
- met die [naam 1] afspraken te maken over de wijze waarop voornoemde ontploffing moest plaats
vindenen
- met die [naam 1] af te spreken om de ontploffing op beeldmateriaal vast te leggen en dit beeldmateriaal aan verdachte te versturen;
4
hij op 13 februari 2024 te Rotterdam, twee wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten:
- ( in de slaapkamer) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een (omgebouwd) pistool, kaliber 6.35mm van het merk Rhoner, model SW 110 en (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten kogelpatronen, kaliber 6.35mm, merk S&B en
- (in de kelder) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver kaliber .32 S&W van het merk Iver Johnson, model .32 S&W en (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten kogelpatronen, kaliber .32 mm, merk S&B, voorhanden heeft gehad;
5
hij op 13 februari 2024 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8,6 gramvan een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I;
6
hij op 13 februari 2024 te Rotterdam aanwezig heeft gehad ongeveer 21,9 gram, van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
7
hij op 13 februari 2024, te Rotterdam munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, zijnde munitie die uitsluitend geschikt is voor vuurwapens van Categorie II en van de Categorie III te weten 19 kogelpatronen, kaliber .22, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 7º;
uitlokking van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie, meermalen gepleegd;
5.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
6.
handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
7.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan de uitlokking van het teweegbrengen van een ontploffing en aan het voorbereiden van een tweede ontploffing. De verdachte heeft de mededader geld beloofd en hem opdracht gegeven om een Cobra tot ontploffing te brengen bij een woning. De mededader heeft de Cobra door de brievenbus van de woning gegooid. De brievenbus is hierdoor beschadigd geraakt en er zijn meerdere ruiten kapotgegaan. Delen van de klep van de brievenbus en het glas zijn de woning in geslingerd. De mededader is ongeveer twee weken later aangehouden. Hij was toen onderweg naar dezelfde woning om daar opnieuw een explosie teweeg te brengen. Hij had een zogenaamde vuurwerkbrandstofcombinatie bij zich. De verdachte heeft voor beide feiten het vuurwerk en de brandbare vloeistof geleverd. Dergelijke explosies zijn allereerst uiterst bedreigend en beangstigend voor de bewoners van het bewuste pand. Ook bij omwonenden en in algemene zin in de samenleving leiden dit soort explosies tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid.
Vervolgens heeft de verdachte zich op zeventienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, munitie en hard- en softdrugs. Drugs vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en heeft een enorme maatschappelijke impact. De praktijk wijst uit dat personen die een vuurwapen bij zich dragen bereid en in staat zijn dit ook daadwerkelijk te gebruiken. Dit kan leiden tot levensgevaarlijke situaties. Daar komt bij dat de verdachte in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling voor onder meer soortgelijke feiten. Dat heeft hem er blijkbaar niet van weerhouden om opnieuw zulke feiten te plegen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Psycholoog [naam 2] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 mei 2024. In dit rapport staat onder meer dat er geen sprake is van een psychische stoornis of beperkte geestvermogens. Geadviseerd wordt om de verdachte de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen en hierin mee te nemen dat het leek te gaan om een gecompliceerde situatie in combinatie met zijn kwetsbaarheden.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 mei 2024. In dat rapport staat onder meer dat uit het onderzoek zowel beschermende factoren als risicofactoren naar voren komen die de kans op het plegen van strafbare feiten beïnvloeden. De sociale contacten die de verdachte de laatste jaren heeft opgedaan vormen een risico, zeker in combinatie met zijn disharmonische intelligentieprofiel. De verdachte maakt zonder na te denken de verkeerde keuzes en hij blijft in probleemsituaties geraken.
De Raad is van mening dat de jeugdreclassering betrokken moet blijven. Ook de buitenregionale plaatsing dient voort te duren, om de veiligheid van de verdachte en zijn gezinsleden te kunnen blijven waarborgen. De inzet van een jongerencoach is nodig om de verdachte te begeleiden in de opbouw van zijn leven in [plaatsnaam] door middel van het volgen van onderwijs, sport en een bijbaan en het aangaan van prosociale contacten. Het verstandelijk functioneren van de verdachte moet in ogenschouw worden genomen. Ten slotte moet er aandacht zijn voor de ouder-kindrelatie en hoe deze nu moet worden vormgegeven nu de verdachte buiten de regio woont.
Om de route die is ingezet kracht bij te zetten en om een goede stok achter de deur te hebben, acht de Raad een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie een passende strafrechtelijke reactie.
De Raad adviseert een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich houdt aan de meldplicht en afspraken met de jeugdreclassering;
- zich houdt aan de elektronische monitoring, zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
- zich houdt aan een avondklok zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
- zich houdt aan een gebiedsverbod voor de regio Rotterdam Rijnmond zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- zich houdt aan de afspraken rondom dagbesteding middels het volgen van onderwijs
volgens rooster en het verkrijgen en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding in de
vorm van sport dan wel een bijbaan;
- zich houdt aan een contactverbod met medeverdachten en met de leden van [naam groep], zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- meewerkt aan hulpverlening indien de jeugdreclassering dit nodig acht (bijvoorbeeld aan de inzet van een jongerencoach);
- zijn medewerking blijft verlenen aan een buitenregionale plaatsing zolang de jeugdreclassering dit nodig acht.
Namens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR) heeft [naam 3] ter zitting naar voren gebracht dat de verdachte nu in [plaatsnaam] verblijft. Hier mag hij alleen naar buiten met een volwassene. Voor iemand die uit zijn omgeving wordt getrokken en die een nieuwe start moet maken, doet hij het tot op heden goed, maar de verdachte zoekt wel de grenzen op.
JBRR adviseert de bijzondere voorwaarden gelijk te laten luiden als de schorsingsvoorwaarden. Daarbij dient de voorwaarde met betrekking tot de behandeling zodanig gewijzigd te worden dat eerst wordt gestart met een jongerencoach. Pas als dat niet lukt, moet behandeling worden ingezet.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen en zal daaraan bijzondere voorwaarden verbinden, overeenkomstig de adviezen van de jeugdreclassering, de Raad en de psycholoog. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het onvoorwaardelijke deel van de straf is gelijk aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Ter zake van het onder parketnummer 10/052408-24 onder 3 ten laste gelegde heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 4.472,00 aan materiële schade en een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voor toewijzing vatbaar.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij voor wat betreft de materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Het is niet duidelijk of de benadeelde partij eigenaar is van de woning en de kosten die hij zou hebben gemaakt om de voordeur te repareren zijn onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging verzocht deze te matigen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de vordering ten aanzien van de materiële schade onvoldoende is onderbouwd. Alhoewel uit het dossier en de vordering voldoende blijkt dat er sprake is van materiële schade, is de hoogte van die schade onvoldoende onderbouwd. De rechtbank heeft daardoor onvoldoende aanknopingspunten om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. De benadeelde partij zal daarom op dit punt niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 9 oktober 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 14 september 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 90 dagen, waarvan een gedeelte, groot 70 dagen, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 29 september 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de proeftijd dient te worden verlengd en dat de bijzondere voorwaarden dienen te worden gewijzigd, zodat deze hetzelfde komen te luiden als in de onderhavige zaak. De verdachte moet een nieuwe start maken in een nieuwe omgeving en de tenuitvoerlegging zou dit proces belemmeren.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van het vonnis van 14 september 2023 en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om de aan de voorwaardelijk opgelegde straf verbonden bijzondere voorwaarden te wijzigen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 46, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/130497-24 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/052408-24 onder 1, 2 primair, 3 primair en onder 4 tot en met 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
230 (tweehonderddertig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
149 (honderdnegenenveertig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verlenen aan een buitenregionale plaatsing voor kamertraining, begeleid dan wel beschermd wonen, zoals bij [naam instelling] te [plaatsnaam], of een vergelijkbare instelling en daar zal verblijven en zich zal houden aan de afspraken en regels die gelden binnen de instelling waar hij geplaatst wordt, ook als dit inhoudt dat hij de eerste periode enkel onder toezicht van medewerkers vanuit [naam instelling] of in overleg met en met goedkeuring vanuit de jeugdreclassering met een volwassene naar buiten gaat, zolang en voor zover de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht en met dien verstande dat het deel van de voorwaarde dat inhoudt dat de veroordeelde alleen onder toezicht naar buiten mag gaan geldt voor een maximale duur van drie maanden;
- zijn medewerking zal verlenen aan begeleiding door een jongerencoach, en indien de jeugdreclassering het noodzakelijk vindt, aanvullende behandeling;
- zich zal inspannen een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en/of school met stage te vinden en te behouden en zich zal houden aan de afspraken die gelden op deze school en/of bij zijn werkgever;
- zich niet zal bevinden in de regio Rotterdam-Rijnmond, in de gemeenten waar de Rotterdamse metro komt, zoals bijvoorbeeld Rotterdam, Hoek van Holland, Schiedam, Vlaardingen, Nissewaard, Albrandswaard, Lansingerland, Nesselande, Capelle aan den IJssel, voor de maximale duur van zes maanden;
- zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de verdachte dagelijks om 19:00 uur bij [naam instelling] te [plaatsnaam] (of een vergelijkbare instelling) zal zijn en daar zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de verdachte in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- zich zal houden aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring (verbonden aan het locatiegebod, locatieverbod en de geldende avondklok), in de vorm van een gps-enkelband voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht; dit houdt ook in dat de verdachte dagelijks tussen 07:00 uur en 22:00 uur de enkelband tenminste drie uur oplaadt;
- inzicht en openheid zal geven in/over zijn netwerk/vriendenkring en zijn social media- en telefoongebruik, indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededader
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verlengt de proeftijd van de bij vonnis van 14 september 2023 onder parketnummer 10/221296-22 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en H. Biemond, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2024.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/052408-24
1
hij, in of omstreeks de periode 24 oktober 2023 tot en met 25 oktober 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans aleen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten het teweeg brengen van een explosie en/of brandstichting (artikel 157
Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk,
een (gestolen) scooter (bromfiets) en/of
- een explosief (als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 7º van de Wet wapens en
munitie), althans twee stuks Super Cobra 6 (vuurwerk) vast gemaakt aan een fles
brandbare vloeitstof en/of
- een aansteker en/of
- een mobiele telefoon,
in elk geval voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of
vervoermiddelen, bestemd tot het, begaan van dat misdrijf, heeft verworven,
vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd of voorhanden heeft gehad;
2
hij in of omstreeks 24 oktober 2023 tot en met 25 oktober 2023 te Rotterdam, althans
in Nederand, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans aleen,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 7º van de Wet wapens en
munitie, te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken
door vuur of door middel van ontploffing, namelijk een vuurwerkbom ((twee) (aan
elkaar vastgemaakte cobra('s) met brandbare vloeitstof)), voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks 24 oktober 2023 tot en met 25 oktober 2023 te Rotterdam, althans
in Nederand, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans aleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten twee stuks Super Cobra 6, bestemd
voor particulier gebruik heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
3
[naam 1], op of omstreeks 9 oktober 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans aleen, opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of opzettelijk brand heeft gesticht
in/aan/bij een pand gelegen aan de [adres 2] door
- open vuur in aanraking te brengen met een zogenaamde vuurwerk brandstof
combinatie, althans met vuurwerk (Cobra 6), althans een explosief voorwerp, en/of
een of meer brandbare en/of brandversnellende stoffen en/of
- die vuurwerk brandstof combinatie, althans dat vuurwerk/explosief voorwerp
en/of die brandbare en/of brandversnellende stoffen, door/in/tegen de brievenbus,
althans de (voor)deur, in iedergeval het pand, te gooien en/of te leggen en/of te
plaatsen, ten gevolge waarvan de brievenbus en/of de gang en/of de woonkamer
van dit pand en/of een geparkeerde auto of (gedeeltelijk) is gedeeltelijk en/of
beschadigd,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten dat pand en/of voor de in dat pand
aanwezige inboedel en/of voor (de inboedel van) de aangrenzende panden, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
voor de bewoners en/of aanwezige in dat pand en/of omstanders en/of passanten,
in elk geval levensgevaar en/of voor zwaar lichamelijk letsel voor voor een ander of
anderen te duchten was,
welk hiervoor omschreven feit verdachte, op of omstreeks 9 oktober 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door giften en/of
beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding
en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
te weten door
- die [naam 1] (op snapchat) te benaderen en/of
- aan die [naam 1] een beloning toe te zeggen/kennen voor het uitvoeren van
voornoemde brandstichting en/of ontploffing en/of
- met die [naam 1] afspraken te maken over de locatie en/of tijdstippen voor
voornoemde brandstichting en/of ontploffing en/of
- met die [naam 1] afspraken te maken over de wijze waarop voornoemde
brandstichting en/of ontploffing moest plaats en/of
- met die [naam 1] af te spreken om de brandstichting/ontploffing op beeldmateriaal
vast te leggen en dit beeldmateriaal aan verdachte en/of zijn mededader(s) te
versturen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 9 oktober 2023, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans aleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of opzettelijk brand heeft gesticht
in/aan/bij een pand gelegen aan de [adres 2] door
- open vuur in aanraking te brengen met een zogenaamde vuurwerk brandstof
combinatie, althans met vuurwerk (Cobra 6), althans een explosief voorwerp, en/of
een of meer brandbare en/of brandversnellende stoffen en/of
- die vuurwerk brandstof combinatie, althans dat vuurwerk/explosief voorwerp
en/of die brandbare en/of brandversnellende stoffen, door/in/tegen de brievenbus,
althans de (voor)deur, in iedergeval het pand, te gooien en/of te leggen en/of te
plaatsen, ten gevolge waarvan de brievenbus en/of de gang en/of de woonkamer
van dit pand en/of een geparkeerde auto of (gedeeltelijk) is gedeeltelijk en/of
beschadigd,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten dat pand en/of voor de in dat pand
aanwezige inboedel en/of voor (de inboedel van) de aangrenzende panden, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
voor de bewoners en/of aanwezige in dat pand en/of omstanders en/of passanten,
in elk geval levensgevaar en/of voor zwaar lichamelijk letsel voor voor een ander of
anderen te duchten was;
4
hij, op of omstreeks 13 februari 2024, te Rotterdam, althans in Nedeland, twee
althans één wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten:
- (in de slaapkamer) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in
de vorm van een (omgebouwd) pistool, kaliber 6.35mm van het merk Rhoner,
model SW 110 en/of (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van
artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en
munitie, te weten meerdere althans één kogelpatro(o)n(en), kaliber 6.35mm, merk
S&B en/of
- (in de kelder) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de
vorm van een revolver kaliber .32 S&W van het merk Iver Johnson, model .32 S&W
en/of (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1, lid 1
onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te
weten meerdere althans één kogelpatro(o)n(en), kaliber .32 mm, merk S&B,
voorhanden heeft gehad;
5
hij, op of omstreeks 13 februari 2024, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8,6 gram, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
6
hij op of omstreeks 13 februari 2024 te Rotterdam
aanwezig heeft gehad ongeveer 21,9 gram,
in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7
hij, op of omstreeks 13 februari 2024, te Rotterdam, althans in Nederland, munitie
in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als
bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, zijnde munitie die
uitsluitend geschikt is voor vuurwapens van Categorie II en/of van de Categorie III
te weten 19 kogelpatronen, kaliber kaliber .22, voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 10/130497-24
hij op of omstreeks 30 december 2023 te Krimpen aan den IJssel, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht
door open vuur in aanraking te brengen met een stuk (illegaal)vuurwerk (te weten
een Cobra6), althans een explosie, in ieder geval met pyrotechnisch materiaal,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor voor goederen, te weten schade aan/in/rondom het pand
gelegen aan [adres 3] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
bewoner(s) en/of aanwezige(n) in het pand gelegen aan [adres 3] en/of
passante(n) van dit pand
te duchten was.