ECLI:NL:RBROT:2024:6900

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
83/293026-22 vordering TUL: 10/052099-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens gebrek aan bewijs voor voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

Op 24 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2006, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk. De officier van justitie, mr. K. Broere, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een taakstraf van twintig uren, subsidiair tien dagen vervangende jeugddetentie, met een proeftijd van een jaar. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte op 10 november 2022 samen met medeverdachten professioneel vuurwerk had vervoerd. De verdachte verklaarde echter dat hij niet wist dat het om vuurwerk ging en dat hij alleen iets moest wegbrengen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over het vuurwerk, waardoor hij niet kon worden veroordeeld voor het voorhanden hebben of ter beschikking stellen van het vuurwerk. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf af, gezien het tijdsverloop en de positieve ontwikkeling van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 83/293026-22
Parketnummer vordering TUL: 10/052099-22
Datum uitspraak: 24 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 24 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, subsidiair tien dagen vervangende jeugddetentie, voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het impliciet primair ten laste gelegde opzettelijk voorhanden hebben en aan anderen ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk. De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat het om vuurwerk ging. Omdat bij economische delicten kleurloos opzet voldoende is, heeft de verdachte ook in dat geval een opzettelijke handeling verricht. Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten. Mocht de rechtbank niet komen tot een bewezenverklaring van het impliciet primair ten laste gelegde omdat zij van oordeel is dat de verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld, kan de impliciet subsidiaire ten laste gelegde overtreding bewezen worden.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt de volgende gang van zaken vast. De politie heeft gezien dat er in een Telegramgroep professioneel vuurwerk te koop werd aangeboden. Er volgden een pseudokoop en observaties. Hieruit is gebleken dat de verdachte op 10 november 2022, tweemaal, samen met medeverdachte [medeverdachte 1], professioneel vuurwerk vervoerd heeft dat vervolgens door medeverdachte [medeverdachte 2] en / of medeverdachte [medeverdachte 1] aan anderen ter beschikking werd gesteld. Bij het vervoeren bestuurde de verdachte de scooter en zat medeverdachte [medeverdachte 1] achterop. [medeverdachte 1] hield de tassen met daarin het vuurwerk vast.
Om tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk te komen, moet vastgesteld worden dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van dit vuurwerk. De verdachte heeft van meet af aan verklaard dat [medeverdachte 2] hem alleen heeft gevraagd om iets weg te brengen en dat hij niet wist dat in de tassen (professioneel) vuurwerk zat. In het dossier ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de verklaring van de verdachte niet klopt. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat de verdachte de benodigde wetenschap had van het feit dat er vuurwerk in de tassen zat. Gelet op het voorgaande zal de verdachte worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van het professionele vuurwerk.
Vast staat dat de verdachte het vuurwerk niet zelf aan anderen ter beschikking heeft gesteld. De vraag die de rechtbank nu moet beantwoorden is of de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van het ter beschikking stellen van het vuurwerk. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking gericht op het voltooien van het delict.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk aan anderen. Aangezien niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wist dat het om (professioneel) vuurwerk ging, kan daarvan geen sprake zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte zich ook niet schuldig heeft gemaakt aan het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk aan anderen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.Vordering tenuitvoerlegging

5.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 4 mei 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van veertig uren, waarvan twintig uren voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar. De proeftijd is ingegaan op 19 mei 2022.
5.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Gelet op het tijdsverloop biedt de tenuitvoerlegging geen doel meer.
5.3.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair is het niet passend en redelijk om de vordering toe te wijzen, gelet op het tijdsverloop en de positieve ontwikkeling die de verdachte heeft doorgemaakt.
5.4.
Beoordeling
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de bij vonnis van 4 mei 2022 door de kinderrechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 november 2022, te Rotterdam, in elk geval te Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten,
A.
- één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Cobra 6),
voorhanden heeft gehad en/of aan (een) ander(en), te weten een pseudokoper van
de politie, ter beschikking heeft gesteld en/of
B.
- één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Cobra 6),
voorhanden heeft gehad en/of aan (een) ander(en), te weten J.D. Weiss ter
beschikking heeft gesteld.