ECLI:NL:RBROT:2024:6897

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
10/133606-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens geslaagd beroep op noodweer na mishandeling

Op 24 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2007, die werd beschuldigd van zware mishandeling. De rechtbank heeft het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging verworpen en geoordeeld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging. De officier van justitie had vrijspraak van het primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde gevorderd. De rechtbank oordeelde dat de zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit.

De rechtbank heeft vervolgens de subsidiaire tenlastelegging beoordeeld, waarbij de verdachte zich op noodweer beriep. De verdachte had verklaard dat hij zich verdedigde tegen een aanranding door de aangever, die veel ouder was en onder invloed van alcohol. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond en dat zijn reactie niet in een onredelijke verhouding stond tot de aanranding. Daarom werd het beroep op noodweer geaccepteerd en werd de verdachte ook vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde feit.

De benadeelde partij, die zich had gevoegd in het geding, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank veroordeelde de benadeelde partij in de kosten van de verdediging, die op nihil werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, met mr. W.J. Loorbach als voorzitter en kinderrechter, en mrs. A.L. Pöll en L.W.M. Hendriks als rechters.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/133606-23
Datum uitspraak: 24 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsvrouw mr. M.S.L. Leeflang, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 24 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • ontslag van alle rechtsvervolging.

4.Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich in een preliminair verweer op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging. Stukken uit het dossier in de strafzaak die loopt tegen de aangever ondersteunen de verklaring van de verdachte. Deze stukken zijn daarom relevant voor de beoordeling van de onderhavige zaak en hadden in het dossier van de verdachte gevoegd moeten worden. Nu het Openbaar Ministerie heeft nagelaten deze stukken in het dossier te voegen, is er sprake van een vormverzuim. Dit dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
4.2.
Beoordeling
De raadsvrouw heeft een beroep gedaan op artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel is slechts van toepassing als er vormen zijn verzuimd die niet kunnen worden hersteld. In de onderhavige zaak is daar naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van. De verdediging had immers een verzoek kunnen doen om de betreffende stukken uit het dossier in de strafzaak tegen de aangever in het dossier tegen de verdachte te voegen.
4.3.
Conclusie
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak primair ten laste gelegde zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde zware mishandeling niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Vrijspraak subsidiair ten laste gelegde
5.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte de aangever heeft mishandeld door hem een elleboog in het gezicht te geven en hem in het gezicht te stompen en / of te slaan. De verdachte verkeerde weliswaar in een noodweersituatie en mocht zich verdedigen, maar hij heeft daarbij de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden.
5.2.2.
Beoordeling
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg overweegt de rechtbank als volgt. Vast staat dat de verdachte op 1 december 2022 de aangever pijn en letsel heeft toegebracht. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte daarbij heeft gehandeld ter noodzakelijke verdediging en hem daarom een beroep op noodweer toekomt. Voor een geslaagd beroep op noodweer moet ten eerste sprake zijn van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed. Daarnaast moet sprake zijn van een geboden en noodzakelijke verdediging.
Op 1 december 2022 was de verdachte in de woning van de aangever, die vele malen ouder is dan hijzelf. Zij waren beiden onder invloed van alcohol, waarbij voor de verdachte geldt dat hij voor het eerst alcohol had gedronken. Zij zijn op enig moment in het bed in de slaapkamer van de aangever beland. De verdachte heeft verklaard dat de aangever hem daar vasthield en hem probeerde te verkrachten. De rechtbank heeft, mede gelet op de inhoud van het dossier, geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich op dat moment in een situatie bevond waarin hij zich mocht verdedigen.
De verdachte heeft de aangever een elleboog in het gezicht gegeven en heeft - in zijn woorden - ‘er alles aan gedaan om de woning uit te komen’. Gelet op het letsel van de aangever acht de rechtbank het aannemelijk dat de verdachte de aangever daarbij nog vaker met zijn handen en / of vuisten heeft geslagen.
Dit door de verdachte gebruikte geweld staat naar het oordeel van de rechtbank niet in een onredelijke verhouding tot de ernst van de aanranding. De reactie van de verdachte is daarmee binnen de grenzen van een noodzakelijke verdediging gebleven.
Het beroep op noodweer slaagt. Dit betekent dat de verdachte niet wederrechtelijk heeft gehandeld en dat hij zal worden vrijgesproken.
5.2.3.
Conclusie
De rechtbank zal de verdachte ook van het subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.

6.Vordering benadeelde partij

Ter zake van het ten laste gelegde feit heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 882,00 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.1.
Standpunt officier van justitie
Gelet op het ingenomen standpunt van de officier van justitie, dat ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard
6.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite ontslag van alle rechtsvervolging, heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
6.3.
Beoordeling en conclusie
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

7.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 december 2022 te Rotterdam,
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een breuk in de oogkas, en/of
- een breuk in het neusbeen, en/of
- een (gedeeltelijke) klaplong, en/of
- meerdere bloeduitstortingen in het gezicht, althans op het lichaam, en/of
- een verschil in grootte van de pupillen,
heeft toegebracht door die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- al dan niet met een hard voorwerp op het hoofd en/of in het gezicht, althans tegen
het lichaam, te slaan, en/of
- met zijn, verdachtes, elleboog op het hoofd en/of in het gezicht te slaan en/of
stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 december 2022 te Rotterdam,
[slachtoffer] heeft mishandeld door hem,
meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- al dan niet met een hard voorwerp op het hoofd en/of in het gezicht, althans tegen
het lichaam, te slaan, en/of
- met zijn, verdachtes, elleboog op het hoofd en/of in het gezicht te slaan en/of
stompen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een breuk in de oogkas, en/of
- een breuk in het neusbeen, en/of
- een (gedeeltelijke) klaplong, en/of
- meerdere bloeduitstortingen in het gezicht, althans op het lichaam, en/of
- een verschil in grootte van de pupillen,
ten gevolge heeft gehad.