ECLI:NL:RBROT:2024:6871

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
ROT 24/7028
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting woning door burgemeester wegens ernstige verstoring openbare orde

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De burgemeester van Rotterdam had op 10 juli 2024 besloten om de woning van verzoeker te sluiten voor de duur van één maand, vanwege ernstige verstoring van de openbare orde. Verzoeker, die zich niet kon vinden in dit besluit, heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 22 juli 2024 is het verzoek behandeld, waarbij de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester aanwezig waren. De verhuurder was afwezig.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien verzoeker gedurende de sluiting geen toegang heeft tot zijn woning. De burgemeester heeft een politierapportage overgelegd waaruit blijkt dat verzoeker langdurig ernstige woonoverlast veroorzaakt, waaronder geweld en drugsgebruik. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester op basis van deze rapportage bevoegd was om de woning te sluiten. De rechter heeft overwogen dat de veiligheid en gezondheid van omwonenden zwaarder wegen dan de belangen van verzoeker.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de sluiting van de woning noodzakelijk werd geacht om de openbare orde te herstellen. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de sluiting onterecht zouden maken. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/7028

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 juli 2024 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.R. de Kok),
en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. R. Duivenvoorde),

met als derde-partij: stichting Woonbron, uit Rotterdam, de verhuurder,

(gemachtigde: mr. M.W. Kox).

Inleiding

1.1.
Met het primaire besluit van 10 juli 2024 heeft de burgemeester de woning aan de [adres] in Rotterdam (de woning) gesloten voor de duur van één maand, vanaf 17 juli 2024. Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en namens de burgemeester de gemachtigde en [persoon A] . De verhuurder is met een bericht van verhindering niet verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
2. De burgemeester heeft een politierapportage van 19 juni 2024 ontvangen waaruit het volgende blijkt. Verzoeker veroorzaakt langdurig ernstige woonoverlast vanuit de woning. Al meer dan een jaar laat verzoeker andere personen in zijn woning toe en leent zijn sleutels uit. Dit leidt regelmatig tot heftige ruzies en vechtpartijen, waarbij zowel verzoeker als andere personen geweld gebruiken. Ook wordt in de woning drugs gebruikt. Omwonenden hebben meldingen hiervan gemaakt. Bewoners voelen zich onveilig in het portiek waarin de woning zich bevindt. Verzoeker is, onder andere vanuit de verhuurder en het wijkteam, meerdere keren hulp aangeboden, maar verzoeker wilde daar niet in mee gaan. Omdat de openbare orde dusdanig is verstoord, heeft de burgemeester het primaire besluit genomen en de woning gesloten voor de duur van één maand.
Waar gaat het in deze zaak om?
3. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester besloten om verzoekers woning te sluiten voor één maand. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij weer toegang krijgt tot zijn woning.
Spoedeisend belang
4. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
5. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoeker immers gedurende één maand geen toegang tot zijn woning.
Inhoudelijke beoordeling
6. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
7. De burgemeester is op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet bevoegd om een woning te sluiten als door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord. Partijen verschillen van mening over de vraag of de burgemeester op grond van dit artikel bevoegd was om de woning te sluiten.
8. De voorzieningenrechter stelt voorop dat incidenten in de buurt van de woning zonder meer kunnen worden aangemerkt als een ernstige verstoring van de openbare orde. De burgemeester mag in principe uitgaan van de inhoud van de bestuurlijke rapportage van 19 juni 2024. [1] De burgemeester heeft op basis daarvan (onder meer) aangevoerd dat de gedragingen op het erf van de woning hebben plaatsgevonden. Omwonenden hebben meerdere meldingen gemaakt van overlast doordat verzoeker onenigheid had met anderen in en rond zijn woning. Ook de medewerkers van het kinderdagverblijf onder de woning van verzoeker hebben meerdere meldingen gemaakt van overlast door verzoeker. Verzoeker loopt met ouders de tuin bij het kinderdagverblijf in om vervolgens zijn balkon op te klimmen om toegang te krijgen tot zijn woning. Gelet daarop is het begrijpelijk dat de burgemeester het nodig vond om in te grijpen en de veiligheid en de rust in de straat te herstellen. De burgemeester heeft aannemelijk gemaakt dat vanuit de woning of het bijbehorende erf de openbare orde ernstig is verstoord. De burgemeester was daarmee bevoegd om de woning te sluiten.
9. Gelet op wat hiervoor is overwogen, kan de bestuurlijke rapportage de conclusie dragen dat door gedragingen in en vanuit de woning de openbare orde rond de woning ernstig en met grote regelmaat (en al langdurig) wordt verstoord. De burgemeester heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de sluiting noodzakelijk is. Uit de rapportage kan immers worden opgemaakt dat meerdere meldingen zijn binnengekomen dat verzoeker al meer dan een jaar andere mensen in zijn woning toelaat en hiervoor zijn huissleutels uitleent. Dit leidt regelmatig tot heftige ruzies en vechtpartijen met gebruik van geweld door verzoeker en anderen. In de woning wordt ook drugs gebruikt. Doordat verzoeker zijn huissleutels uitleent is het meermaals voorgekomen dat hij zelf geen toegang meer heeft tot de woning en dat dit tot agressie en vernieling heeft geleid. Omwonenden geven aan dat zij zich onveilig voelen en dat dit wordt veroorzaakt door personen onder invloed die toegang krijgen tot de woning en verzoeker die geen toegang heeft tot zijn eigen woning. Uitgangspunt is dat mag worden uitgegaan van de inhoud van een bestuurlijke rapportage. Wat verzoeker heeft aangevoerd geeft geen aanleiding om hiervan af te wijken. Verzoekers stelling dat hij of derden geen overlast hebben veroorzaakt en dat omwonenden een hetze tegen hem voeren is daartoe onvoldoende.
Evenredigheid
10. Verzoeker voert aan dat de woningsluiting niet evenredig is. Verzoeker is ziek en staat onder bewind. Daarnaast zal de verhuurder door de sluiting verzoekers huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbinden. Verzoeker voert verder aan dat hij op een zwarte lijst zal worden gezet, zodat hij voorlopig niet meer in aanmerking komt voor een sociale huurwoning. Verzoeker bevindt zich daardoor in een kwetsbare positie.
11. Inherent aan een sluiting van een woning is dat bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid om van de sluiting af te zien. De verhuurder heeft in dit geval aangekondigd de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Dit kan er toe leiden dat verzoeker ook na de sluiting van de woning niet meer terug kan naar zijn woning. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn medische situatie is aangewezen op specifiek deze woning. Ook het gegeven dat hij onder bewind staat kan niet leiden tot een andere conclusie. Wat betreft de buitengerechtelijke ontbinding overweegt de voorzieningenrechter dat dit een gevolg is dat verzoeker in dit geval zelf moet dragen, gelet op de omstandigheden die hebben geleid tot de woningsluiting. Dit geldt ook voor het mogelijk opgenomen worden op een zwarte lijst. De voorzieningenrechter heeft geen andere (bijzondere) omstandigheden gehoord die maken dat de sluiting in dit geval niet evenredig is. Verzoekers stelling dat hij in een kwetsbare positie zit, kan in dit geval niet leiden tot een andere conclusie.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester in de gegeven omstandigheden (in verband met ernstige, regelmatige en langdurige verstoring van de openbare orde in, vanuit en rondom de woning) in de belangenafweging zwaarder gewicht mocht toekennen aan de veiligheid en gezondheid van personen in de directe omgeving van de woning dan aan de belangen van verzoeker. Het bestreden besluit kan naar verwachting in stand blijven, waardoor er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen.
13. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten