ECLI:NL:RBROT:2024:6854
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na niet voldoen aan medewerkingsplicht
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster behandeld. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, welke per 5 juni 2024 is ingetrokken. De intrekking is gebaseerd op het feit dat verzoekster niet is verschenen op afspraken met verweerder en niet de benodigde informatie heeft verstrekt. Verzoekster stelt dat zij door medische beperkingen moeite heeft met het afhandelen van haar post en dat er afspraken waren gemaakt met haar oude klantmanager over telefonische communicatie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 juli 2024 behandeld, waarbij zowel verzoekster als haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat verzoekster niet heeft voldaan aan de medewerkingsplicht zoals bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet. De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder terecht de bijstandsuitkering heeft ingetrokken, aangezien verzoekster niet is verschenen op de afspraken en de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd. De voorzieningenrechter benadrukt dat het verzoek om voorlopige voorziening een spoedprocedure is en dat er geen aanwijzingen zijn dat er geen spoedeisend belang is. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er bestaat geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.