ECLI:NL:RBROT:2024:6800

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
10-100099-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van cocaïne met onttrekking aan het verkeer van een auto

Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 21 maart 2024 te Rotterdam 1010 gram cocaïne heeft vervoerd. De verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.G.J. Plat. De officier van justitie, mr. F. Koolhof, eiste een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet, maar sprak hem vrij van de medeverdachte, omdat niet bewezen kon worden dat er een overdracht van de cocaïne heeft plaatsgevonden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op en onttrok de in beslag genomen auto aan het verkeer, terwijl de telefoon aan de verdachte werd teruggegeven. De rechtbank overwoog dat het gebruik van en de handel in verdovende middelen schadelijk is voor de volksgezondheid en dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het illegale circuit. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten, maar vond de ernst van het feit zwaarder wegen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-100099-24
Datum uitspraak: 9 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres] ,
raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F. Koolhof heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte samen en in vereniging met zijn medeverdachte 1.010 gram cocaïne heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad. De politie heeft de cocaïne aangetroffen in een verborgen ruimte in de auto van de verdachte, die heeft verklaard dat de drugs van hem zijn. Op het blok cocaïne werd het DNA van zijn medeverdachte aangetroffen, waaruit volgt dat die het op enig moment in handen heeft gehad. Deze medeverdachte werd bovendien door verbalisanten gezien terwijl hij iets aan het doen was in de auto van de verdachte. Er is kennelijk sprake geweest van een overdracht van de cocaïne tussen de verdachte en zijn medeverdachte.
4.2.
Beoordeling door de rechtbank
Het impliciet primair ten laste gelegde vervoeren van de genoemde hoeveelheid cocaïne is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat er een overdracht van de cocaïne heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en zijn medeverdachte, noch dat de medeverdachte op andere wijze betrokken was bij het plegen van het feit. Naar het oordeel van de rechtbank kan aldus niet worden bewezen dat de verdachte het feit in vereniging heeft gepleegd, noch dat hij de cocaïne heeft verstrekt. De verdachte zal van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 21 maart 2024 te Rotterdam, opzettelijk
heeft vervoerd,
ongeveer 1010 gram, van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
Op 21 maart 2024 is er in de auto waarin de verdachte reed, ruim een kilo cocaïne aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat de cocaïne van hem was. Dit is een ernstig strafbaar feit. Het is algemeen bekend dat het gebruik van en de handel in verdovende middelen gepaard gaan met andere vormen van criminaliteit, waaronder geweld en ondermijning. Daarnaast is het gebruik van verdovende middelen schadelijk voor de volksgezondheid. Verdachte heeft door het vervoeren van de cocaïne een bijdrage geleverd aan dit illegale circuit. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. De rechtbank houdt hier in strafverminderende noch strafverzwarende zin rekening mee.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen auto met verborgen ruimte te onttrekken aan het verkeer. Zij heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren, omdat uit het dossier volgt dat deze werd gebruikt voor criminele activiteiten.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de in beslag genomen telefoon aan de verdachte terug te geven, omdat er geen link is tussen de telefoon en het ten laste gelegde feit.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen personenauto (Renault Megane, grijskleurig, goednummer [proces-verbaalnummer 1] ) zal worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is, gelet op de in de auto aanwezige verborgen ruimte, in strijd met de wet en het algemeen belang. Het bewezen feit is daarnaast met behulp van het voornoemde voorwerp begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon (Apple iPhone, goednummer [proces-verbaalnummer 2] ) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Uit het dossier volgt dat de verdachte eigenaar van deze telefoon is. Niet kan worden vastgesteld dat er een link is tussen de in beslag genomen telefoon en het ten laste gelegde feit.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: personenauto (Renault Megane, grijskleurig, goednummer [proces-verbaalnummer 1] );
- gelast de teruggave aan verdachte van: telefoontoestel (Apple iPhone, goednummer [proces-verbaalnummer 2] );
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter,
en mrs. N.M. Ketelaar en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.P. de Jong, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op 21 maart 2024 te Dordrecht en/of te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 1010 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.