ECLI:NL:RBROT:2024:680

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
10-167602-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de zaak van het medeplegen van het invoeren van cocaïne en verboden verblijf in de Rotterdamse haven

Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het invoeren van 441 kilogram cocaïne en van verboden verblijf in de Rotterdamse haven. De zaak werd behandeld in het kader van de nieuwe Rotterdamse Snelle Toekomstgerichte Meervoudige Kamerzitting (STMK), die gericht is op een snelle en efficiënte afhandeling van strafzaken. De verdachte heeft vanaf zijn aanhouding openheid van zaken gegeven en verklaard dat hij in de toekomst betere keuzes wil maken, met hulp van de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten, de rol van de verdachte als uithaler in de cocaïnehandel en zijn bereidheid tot rehabilitatie in overweging genomen. De verdachte heeft erkend dat hij fout zat en heeft zijn verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels gevolgd, maar heeft de proceshouding van de verdachte meegewogen in de strafmaat. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 47, 57 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-167602-23
Datum zitting en uitspraak: 9 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01]

geboren op [geboortedatum01] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] , verblijvende aan het adres [adres02] , [postcode02] te [woonplaats01] ,
raadsvrouw H.M. Terpstra , advocaat te Leeuwarden, op de zitting van 9 januari 2024 waargenomen door E. Albayrak , advocaat te Leeuwarden.
Officier van justitie: M.L.M. Kuiper.

Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van het invoeren van cocaïne in Nederland, deelneming aan een criminele organisatie en verboden verblijf in de Rotterdamse haven. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
1.
in of omstreeks de periode van 5 juli 2023 tot en met 7 juli 2023, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 441 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 5 juli 2023 tot en met 7 juli 2023, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
  • het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen
van (ongeveer) 441 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • contacten te onderhouden en/of informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken met (andere) leden van de criminele organisatie over het invoeren en/of afleveren en/of uithalen van voornoemde hoeveelheid cocaïne in de haven van Rotterdam en/of
  • één of meerdere tassen, containerzegels en/of (organisatie)telefoons voorhanden te hebben en/of
  • plaats te nemen in een gemanipuleerde container, welke container was geplaatst op een vrachtwagen en/of
  • zich in deze container naar het terrein van Hutchison Ports ECT Delta, gelegen aan de Europaweg op de Maasvlakte Rotterdam, te laten brengen en/of
  • in deze container heimelijk en onbevoegd het terrein van Hutchison Ports ECT Delta te betreden en/of
  • zich aldaar gedurende enkele tijd op te houden in voornoemde container, in afwachting van instructies en/of
  • de container [containernummer01] open te knippen en/of
  • (vervolgens) voornoemde hoeveelheid cocaïne van voornoemde container [containernummer01] naar de container [containernummer02] te verplaatsen.
2.
hij, in of omstreeks de periode van 5 juli 2023 tot en met 7 juli 2023, te Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) medeverdachte(n) [medeverdachte01] en/of [medeverdachte02] en/of [medeverdachte03] en/of onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.
hij, in of omstreeks de periode van 5 juli 2023 tot en met 7 juli 2023, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen te weten het besloten terrein van Hutchinson Ports ECT Delta, gelegen aan de [adres03] , terwijl hij, verdachte zich, al dan niet met zijn mededader(s), op die besloten plaats de toegang had verschaft tot een gebouw, ruimte of vervoermiddel bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te weten de container(s) [containernummer01] en/of [containernummer02] , door middel van braak en/of inklimming.

Bewijs

Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden maar dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
Oordeel rechtbank
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
in de periode van 5 juli 2023 tot en met 7 juli 2023, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 441 kilogram cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.
in de periode van 5 juli 2023 tot en met 7 juli 2023, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen te weten het besloten terrein van Hutchinson Ports ECT Delta, gelegen aan de [adres03] , terwijl hij, verdachte zich, met zijn mededaders, op die besloten plaats de toegang had verschaft tot een ruimte bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te weten de containers [containernummer01] en [containernummer02] door middel van braak en/of inklimming.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt voor de feiten 1 en 3 op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Hieronder is een opgave gedaan van die bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen vrijspraakverweer is gevoerd.
Opgave bewijsmiddelen [1]
- Verklaring van de verdachte op de zitting van 9 januari 2024.
- Onderzoek van de politie/douane. [2]
- Onderzoek van de politie/douane. [3]
- Onderzoeksresultaten van het Douane Laboratorium. [4]
Feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificaties
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
3.
wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen, terwijl de schuldige zich op de besloten plaats de toegang heeft verschaft tot een ruimte bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen door middel van braak of inklimming en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij Reclassering Nederland, een locatieverbod voor alle havens in Nederland, een dagbesteding, schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole en begeleid wonen.
Oordeel rechtbank
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen als uithaler schuldig gemaakt aan de invoer van 441 kilogram cocaïne en het zich wederrechtelijk bevinden op een haventerrein. De verdachte en zijn medeverdachten zijn, door zich in een container te verstoppen, het haventerrein opgereden. Daar hebben zij, terwijl zij telefonisch instructies ontvingen, gewacht tot de container met cocaïne de haven binnen was gekomen en vervolgens hebben zij de pakketten cocaïne uit die container gehaald en deze vervolgens in een andere container gestopt, gericht op de verdere invoer van die pakketten cocaïne. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. Harddrugs vormen een groot gevaar voor de volksgezondheid. De handel in harddrugs gaat bovendien vaak direct dan wel indirect gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit, met alle gevolgen van dien. Dit alles vergroot de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Deze invoer van cocaïne via de Rotterdamse haven is een ware plaag en de strafrechtsketen in het hele land wordt op dit moment overspoeld met zaken waarin (de handel in) cocaïne een (hoofd)rol speelt. Voor de havens, de haventerreinen, de bedrijven werkzaam in de containersector, douane, politie en justitie leveren de activiteiten rondom deze cocaïnetransporten een enorme kostenpost op. Ter voorkoming en bestrijding van dit fenomeen worden voor dat type feiten en meer in het bijzonder de invoer van cocaïne, in het algemeen hoge straffen opgelegd.
Rol van de verdachte
De rol van de verdachte bij de invoer is die van de zogenaamde uithaler. Uithalers halen de in containers ‘bijgepakte’ cocaïne uit de haven of verplaatsen die naar andere containers zodat anderen deze later onopgemerkt uit de haven kunnen ophalen.
Aan de ene kant is deze rol een hele belangrijke bij het plegen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit die de invoer van cocaïne is.
De uithalersactiviteiten zijn immers van essentieel belang om het cocaïnetransport goed te laten verlopen en daarmee zijn uithalers een onmisbare schakel in de internationale transportketen van cocaïne. Dat de rol belangrijk is blijkt ook wel uit de bedragen die verdiend kunnen worden met het uithalen. De verdachte heeft verklaard dat hij veel geld zou verdienen met deze klus.
Aan de andere kant is de rol van de verdachte in het geheel beperkt. Het werk van de uithaler is niet meer en niet minder dan de cocaïne voor de eigenaren van die cocaïne uit de haven krijgen. Dat kan een kleine of een grote partij blijken te zijn, hetgeen voor de aard van de werkzaamheden op zich geen groot verschil maakt. Het is een bijzonder risicovolle klus waar andere betrokkenen in de keten hun handen niet graag aan vuil maken.
Het ronselen van uithalers lijkt een eenvoudige zaak. Uithalers zijn namelijk gemakkelijk inwisselbaar en bij ontdekking eenvoudig te vervangen. Dat komt over het algemeen omdat veel relatief jonge mensen de verlokkingen van het snelle geld niet kunnen weerstaan en de risico’s op de koop toe nemen. Ook de verdachte heeft verklaard dat zijn financiële situatie een rol heeft gespeeld.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 10 januari 2024 blijkt dat de verdachte eerder veroordeeld is, maar niet vanwege de Opiumwet. De verdachte wordt dus als
first offenderaangemerkt.
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft meerdere malen over de verdachte gerapporteerd. Vanaf 20 oktober 2023 is de voorlopige hechtenis van de verdachte onder voorwaarden geschorst en stond hij onder reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft een update ontvangen hoe dit toezicht verloopt. Uit de rapporten blijkt dat de verdachte zijn fouten erkent en verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Er bestaan op een aantal leefgebieden problemen. Zo heeft de verdachte geen werk, lijkt hij praktische zaken niet goed zelf te kunnen regelen en heeft hij schulden. Ook is cannabisgebruik een aandachtspunt. Het toezicht verloopt goed. Op de zitting heeft de verdachte aangegeven dat hij graag zijn leven wil beteren en daar hard mee bezig is. De verdachte houdt zich aan de gestelde schorsingsvoorwaarden en stelt zich coöperatief op. Het recidiverisico wordt wel ingeschat als hoog en daarom adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
Passende straf
In het algemeen maakt een verdachte die inzicht kan geven in zijn beweegredenen en ook kan reflecteren over het verkeerde van zijn handelen, een eerste stap op de weg terug naar een maatschappelijk meer aanvaarde invulling van het leven dan een rol in de georganiseerde criminaliteit. Met zo’n stap komen de mogelijkheden om concreet vorm te geven aan strafdoelen als preventie en resocialisatie beter in beeld. De vergelding als strafdoel op zichzelf verliest hierdoor iets aan belang. Ook kan een betere inschatting worden gemaakt wat er nodig is om te voorkomen dat dezelfde beweegredenen opnieuw tot vergelijkbaar handelen zullen leiden.
De verdachte heeft vanaf het moment van de aanhouding verantwoordelijkheid voor de feiten genomen en beseft dat hij fout zat. Hij heeft steeds zeer openhartig en in detail verklaard over de feiten en over zijn rol daarin. Dit biedt ruimte om met de verdachte (en de reclassering) naar de toekomst te kijken. De verdachte is bijna een schoolvoorbeeld. Op de zitting heeft de verdachte aangegeven dat hij graag betere keuzes in het leven wil maken, maar dat hij daar hulp en begeleiding bij nodig heeft.
Momenteel verblijft hij - deels vanwege zijn veiligheid- bij zijn moeder in Groningen. Hij is blij met de begeleiding van de reclassering, die daar beter verloopt dan eerder in Rotterdam. De verdachte heeft momenteel geen werk, maar zou graag als monteur in een garage willen gaan werken.
De reclassering heeft geadviseerd om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, een locatieverbod voor het Rotterdamse havengebied, dagbesteding, schuldhulpverlening, middelencontrole en begeleiding door Humanitas Homerun.
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een hoge, deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat wordt onderstreept door uitspraken in soortgelijke zaken die de rechtbank op een rijtje heeft gezet. De straf die de officier van justitie heeft geëist, is daarom helemaal niet gek en houdt ook goed rekening met de omstandigheden. De rechtbank komt ook op een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, maar weegt, iets meer dan de officier van justitie heeft gedaan, de proceshouding van de verdachte mee in de straf. Daarom zal van de gevangenisstraf 14 maanden voorwaardelijk worden opgelegd. Dit voorwaardelijke deel hangt gedurende 2 jaren boven het hoofd van de verdachte.
Dat een groot deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk is, biedt de verdachte de kans om het anders te gaan doen. Daarbij wordt hij geholpen door de algemene voorwaarde en bijzondere voorwaarden. De algemene voorwaarde waarschuwt hem. Als hij weer in de fout gaat en strafbare feiten pleegt kan het voorwaardelijke deel, 14 maanden gevangenisstraf, alsnog ten uitvoer worden gelegd. Dat kan bij herhaalde invoer, bij wederrechtelijk verblijf in de haven zoals nu bewezenverklaard en ook bij ieder ander strafbaar feit.
De bijzondere voorwaarden - kort gezegd: een reclasseringstraject, ambulante behandeling, begeleid wonen, een locatieverbod voor het Rotterdamse havengebied, dagbesteding, schuldhulpverlening, middelencontrole en begeleiding door Humanitas Homerun - moeten de verdachte ook helpen om het niet meer zover te laten komen. Houdt hij zich niet aan deze bijzondere voorwaarden, dan kan ook de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf volgen.
Conclusie
De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden (met aftrek van voorarrest), waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 47, 57 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde zoals dit hiervoor is omschreven heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
14 (veertien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde blijft zich melden op afspraken met Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, ook als dit betekent meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde bevindt zich niet in het Rotterdamse havengebied, te weten de Maasvlakte en de Waalhaven, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het
middelengebruik beter in beeld te krijgen en zo mogelijk beter te beheersen. De reclassering bepaalt hoe vaak er wordt gecontroleerd;
de verdachte zal zich inzetten voor begeleiding door Humanitas Homerun.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en S. Woudman-Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S, Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting op 9 januari 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.De paginanummers en de documentcode die in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar het digitale procesdossier van onderzoek Dreg.
2.Proces-verbaal van bevindingen team bijzondere bijstand, pv-nummer [proces-verbaalnummer01] .AMB, pagina 11 e.v.
3.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, pv-nummer [proces-verbaalnummer02] .AMB, pagina 17 e.v.
4.Rapport Douane Laboratorium d.d. 12 juli 2023, kenmerk [kenmerk01] , pagina 470 e.v.