ECLI:NL:RBROT:2024:679

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
10689455
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en afwijzing van verrekeningsverweer in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft [eiser01], vertegenwoordigd door Juristu Incassodiensten BV, Aksa Dienstverlening B.V. aangeklaagd voor het niet betalen van een factuur van € 1.125,- voor steigerbouwwerkzaamheden. De factuur was verzonden na de werkzaamheden die van 20 tot 24 februari 2023 hadden plaatsgevonden. Aksa, die niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling op 11 januari 2024, voerde aan dat zij schade had geleden en dat zij deze schade wilde verrekenen met de vordering van [eiser01]. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Aksa niet voldoende onderbouwd heeft hoe deze schade is ontstaan en dat het verweer daarom niet slaagt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Aksa de hoofdsom van € 1.125,- aan [eiser01] moet betalen, evenals de wettelijke handelsrente vanaf 9 maart 2023, omdat Aksa de factuur niet tijdig heeft betaald. Daarnaast is Aksa veroordeeld tot betaling van € 156,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, omdat [eiser01] onbetwist heeft gesteld dat zijn gemachtigde meerdere aanmaningen heeft gestuurd. Tot slot moet Aksa de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 682,04, omdat zij ongelijk heeft gekregen in deze procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10689455 CV EXPL 23-24304
datum uitspraak: 2 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: Juristu Incassodiensten BV,
tegen
Aksa Dienstverlening B.V.,
vestigingsplaats: Schiedam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam01] .
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Aksa’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 augustus 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge verweer van [naam01] , namens Aksa;
  • het document waarin de bestuurder van Aksa, [naam02] , [naam01] heeft gemachtigd.
1.2.
Op 11 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. [eiser01] was daarbij aanwezig, met [naam03] (zijn partner). Aksa is uitgenodigd voor deze zitting, maar is niet verschenen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiser01] heeft steigerbouwwerkzaamheden verricht in opdracht van Aksa. Hij heeft hiervoor aan haar een factuur van € 1.125,- gestuurd. Aksa heeft die factuur niet betaald. [eiser01] eist in deze procedure daarom dat Aksa wordt veroordeeld om € 1.125,- aan hem te betalen, met rente, buitengerechtelijke kosten en de kosten van deze procedure. Aksa is het hier niet mee eens. Zij vindt dat [eiser01] schade heeft veroorzaakt en dat zij die schade kan verrekenen met de eis van [eiser01] . Dit verweer slaagt niet. De kantonrechter wijst alle eisen van [eiser01] daarom toe. In dit vonnis legt ze dat uit.
Aksa moet de hoofdsom van € 1.125,- betalen
2.2.
Aksa moet de hoofdsom van € 1.125,- aan [eiser01] betalen. Er is namelijk geen discussie (meer) over dat Aksa dit bedrag in rekening mocht brengen bij Aksa voor zijn steigerbouwwerkzaamheden van 20 tot 24 februari 2023.
2.3.
Het verweer van Aksa, dat zij schade met dit bedrag kan verrekenen, slaagt niet. [eiser01] heeft namelijk tijdens de zitting betwist dat hij schade heeft veroorzaakt. Aksa was niet aanwezig bij de zitting. Zij heeft dus niet verder toegelicht en onderbouwd hoe precies schade is ontstaan, hoe groot die schade is en waar dit uit blijkt.
Aksa moet wettelijke handelsrente betalen
2.4.
De rente wordt toegewezen. [eiser01] heeft namelijk gesteld dat hij met Aksa had afgesproken dat de factuur binnen zeven dagen na de factuurdatum, dus uiterlijk 9 maart 2023, moest worden betaald. Het staat vast dat Aksa dit niet heeft gedaan. Ze moet daarom op grond van de wet handelsrente betalen vanaf 9 maart 2023 (artikel 6:119a BW).
Aksa moet € 156,60 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen
2.5.
De incassokosten van € 156,60 worden toegewezen. [eiser01] heeft namelijk onbetwist gesteld dat zijn gemachtigde meerdere aanmaningen heeft gestuurd naar Aksa. [eiser01] heeft recht op een vergoeding voor de kosten die hij daarvoor heeft gemaakt (artikel 6:96 BW). Het geëiste bedrag is berekend volgens de wet (Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten).
Aksa moet de proceskosten betalen
2.6.
Aksa moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser01] op € 112,04 aan dagvaardingskosten, € 214,- aan griffierecht, € 204,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt), € 50,- aan onkosten voor het bijwonen van de zitting en € 102,- aan nakosten (1/2 punt x € 204,-). Dit is totaal € ‭682,04‬. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. ‬‬‬‬‬‬‬‬‬
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Aksa om aan [eiser01] te betalen € ‭1.281,6‬0 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 1.125,- vanaf 9 maart 2023 tot de dag dat volledig is betaald;‬‬‬‬‬‬‬‬‬
3.2.
veroordeelt Aksa in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] worden begroot op € ‭682,04;‬‬‬‬‬‬‬‬
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
33394