ECLI:NL:RBROT:2024:6745

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
C/10/634757 / HA ZA 22-215
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebrekkige levering en installatie van ramen en kozijnen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser, wonende in Rotterdam en vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Visscher, KSCN Kozijnen B.V., gevestigd in Bleiswijk en vertegenwoordigd door advocaat mr. M.S. van Knippenberg, aangeklaagd wegens gebrekkige levering en installatie van ramen en kozijnen. Eiser stelt dat KSCN de verkeerde producten heeft geleverd en deze gebrekkig heeft geïnstalleerd, wat heeft geleid tot materiële en immateriële schade. Eiser vordert onder andere een verklaring voor recht dat KSCN aansprakelijk is voor de geleden schade, een schadevergoeding van € 51.640,00, en vergoeding van hogere stookkosten en andere schadeposten. KSCN betwist de aansprakelijkheid en stelt dat zij niet de gelegenheid heeft gekregen om de gebreken te herstellen.

De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 23 augustus 2023 een deskundige benoemd om de situatie te beoordelen, maar de deskundige heeft geen rapport kunnen uitbrengen omdat KSCN niet de benodigde tekeningen heeft aangeleverd. De rechtbank oordeelt dat KSCN onvoldoende heeft meegewerkt aan de verzoeken van de deskundige, wat leidt tot de conclusie dat KSCN tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank wijst de vordering van eiser tot een schadevergoeding van € 26.058,75 toe, maar wijst de overige eisen af, waaronder de verklaring voor recht en de hogere schadevergoeding.

De rechtbank legt KSCN ook de proceskosten op, die door eiser zijn gemaakt, en veroordeelt KSCN tot betaling van de kosten van de benoemde deskundige. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat KSCN onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/634757 / HA ZA 22-215
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende in Rotterdam,
eiser,
advocaat mr. D.G. Visscher te Rotterdam,
tegen
KSCN KOZIJNEN B.V.,
gevestigd in Bleiswijk,
gedaagde,
advocaat mr. M.S. van Knippenberg te Enschede.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘KSCN’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 augustus 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de e-mails tussen de rechtbank en de partijen in de periode van 19 april 2024 tot en met 23 mei 2024.

2.De verdere beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiser] heeft ramen, deuren en kozijnen bij KSCN besteld, inclusief hang- en sluitwerk en montage. Volgens [eiser] heeft KSCN de verkeerde ramen en kozijnen geleverd en heeft KSCN die ramen en kozijnen vervolgens gebrekkig geïnstalleerd, terwijl [eiser] KSCN meerdere ruime termijnen heeft geboden om de gebreken te herstellen. Verder stelt [eiser] dat hij materiële en immateriële schade heeft geleden door het handelen van KSCN. In deze zaak eist [eiser] – na wijzigingen van zijn eisen – (1) een verklaring voor recht dat KSCN aansprakelijk is voor alle schade die [eiser] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de tekortkomingen van KSCN, (2) € 51.640,00 inclusief btw aan vervangende schadevergoeding (met rente), (3) € 166,87 voor hogere stookkosten door de onjuiste installatie van de kozijnen en het ontbreken van juiste isolatie rondom de kozijnen, (4) € 200,20 aan schadevergoeding voor door KSCN gebruikt hout van [eiser], (5) € 50,00 vanwege ongerechtvaardigde verrijking door het wegnemen van lood door KSCN, (6) een door de rechtbank vast te stellen bedrag aan smartengeld wegens de stress en emotionele schade die (de familie van) [eiser] lijdt en heeft geleden en (7) € 1.058,75 inclusief btw aan kosten voor een deskundigenrapport. KSCN is het niet eens met deze eisen van [eiser], omdat zij
primairten onrechte niet de gelegenheid heeft gekregen om overeengekomen werkzaamheden te voltooien en eventueel gebrekkige zaken te vervangen en
subsidiairde schadevergoeding moet worden gematigd vanwege eigen schuld van [eiser]. De rechtbank veroordeelt KSCN om € 26.058,75 inclusief btw aan [eiser] te betalen en wijst de eisen voor het overige af. Dit wordt hierna uitgelegd.
De bereikte schikking tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2022
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2022 zijn de partijen het volgende overeengekomen:

1. KSCN zal, in overleg met [eiser], uiterlijk in de week van 3 oktober 2022 de situatie in de woning van [eiser] inspecteren. De bestaande gebreken zullen zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 16 november 2022 door KSCN worden hersteld. Onder herstel van gebreken wordt in dit verband verstaan het alsnog opleveren conform de opdracht, zoals later gewijzigd (dat wil zeggen zonder houtnerf aan de binnenzijde).
2. KSCN zal uiterlijk op 16 november 2022 aan [eiser] betalen een bedrag van € 5.000, inclusief BTW voor zover verschuldigd. Dit bedrag is het saldo van nog over en weer tussen partijen verschuldigde bedragen. Dit bedrag zal worden betaald door overmaking op de bankrekening van [eiser] met nummer [rekeningnummer] ten name van [eiser].
3. In afwachting van de uitvoering van de bovenstaande afspraken zal de procedure worden aangehouden. [eiser] zal de rechtbank uiterlijk op de roldatum 23 november 2022 laten weten of de procedure kan worden doorgehaald. In dat geval dragen partijen ieder de eigen kosten en is de onder 2 genoemde betaling van € 5.000 tegen finale kwijting. De finale kwijting ziet op de verplichtingen over en weer zoals die op dit moment bekend zijn.
4. Voor het geval dat [eiser] meent dat KSCN niet aan de bovengenoemde afspraken heeft voldaan, zal de procedure worden voortgezet met een mondelinge behandeling op 24 januari 2023. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling zal [eiser] in de gelegenheid worden gesteld om een akte te nemen op de rolzitting van 14 december 2022. In die akte zal [eiser] aangeven welke gebreken nog resteren, hoe die zich verhouden tot de oorspronkelijke opdracht en welke schade op grond daarvan wordt gevorderd. KSCN zal een antwoordakte mogen nemen op de rolzitting van 11 januari 2023.”.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank betreft het hiervoor onder 2. genoemde bedrag van € 5.000,00 het saldo van alle nog over en weer tussen de partijen verschuldigde bedragen ten tijde van de mondelinge behandeling op 26 september 2022. Daaronder vallen dus ook de door [eiser] – na wijzigingen van zijn eisen – geëiste bedragen van € 166,87 voor hogere stookkosten, € 200,20 aan schadevergoeding voor door KSCN gebruikt hout, € 50,00 vanwege ongerechtvaardigde verrijking door het wegnemen van lood door KSCN en een bedrag aan smartengeld wegens de stress en emotionele schade die (de familie van) [eiser] lijdt en heeft geleden. Tot slot valt ook de door [eiser] bij dagvaarding geëiste betaling van een creditfactuur naar het oordeel van de rechtbank onder dit bedrag, nog los van de omstandigheid dat [eiser] op dit punt na de wijzigingen van zijn eisen niets meer van KSCN eist. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2023 erkend dat KSCN het bedrag van € 5.000,00 aan hem heeft betaald. Dit betekent dat de eisen van [eiser] onder (3) tot en met (6) in overweging 2.1. van dit vonnis inmiddels door KSCN zijn betaald. Daarom worden die eisen afgewezen.
Wat moet de rechtbank nu nog beoordelen?
2.4.
De rechtbank moet in deze zaak alleen nog beoordelen of de eisen van [eiser] onder (1), (2) en (7) in overweging 2.1. van dit vonnis al dan niet moeten worden toegewezen. Hoewel [eiser] in de dagvaarding en ook daarna stelt dat hij aanspraak maakt op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en KSCN daar ook verweer tegen voert, constateert de rechtbank dat [eiser] op dit punt geen eis heeft ingesteld. De rechtbank hoeft dan ook geen oordeel te geven over het al dan niet verschuldigd zijn van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
De eisen onder (1) en (2)
2.5.
De grondslag voor de eisen onder (1) en (2) is de stelling van [eiser] dat KSCN tekort is geschoten in de nakoming van de tussen de partijen gesloten overeenkomst tot het leveren en monteren van ramen, deuren en kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk. Omdat KSCN betwist dat zij tekort is geschoten, is in het tussenvonnis van 23 augustus 2023 een deskundige benoemd om de door KSCN bij [eiser] gemonteerde ramen, deuren en kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk, te beoordelen. Tot een daadwerkelijke beoordeling door de deskundige is het uiteindelijk niet gekomen, omdat de deskundige (ondanks herhaalde verzoeken van de deskundige en toezeggingen van de kant van KSCN) van KSCN niet de beschikking heeft gekregen over principetekeningen van de toegepaste kozijnen en bouwkundige aansluitingen. Die tekeningen had de deskundige wel nodig om zijn onderzoek uit te kunnen voeren. Na herhaalde verzoeken van de deskundige én een e-mail van de rechtbank van 19 april 2024 aan KSCN heeft KSCN weliswaar een tekening naar de deskundige gestuurd, maar daarmee heeft KSCN niet voldaan aan het verzoek van de deskundige om (alle) principetekeningen toe te sturen. Dat die tekeningen verloren zijn gegaan bij een diefstal van computers van KSCN enige tijd geleden, zoals KSCN in haar e-mail van 26 april 2024 stelt, komt de rechtbank ongeloofwaardig voor. Uit de stukken blijkt namelijk dat de deskundige (een vertegenwoordiger van) KSCN al sinds 22 november 2023 om de principetekeningen heeft verzocht en KSCN heeft pas in haar e-mail van 26 april 2024 melding gemaakt van diefstal van haar computers. Als de computers van KSCN daadwerkelijk waren gestolen en de principetekeningen die de deskundige nodig had daadwerkelijk op die computers stonden, dan had van KSCN mogen worden verwacht dat zij dat veel eerder had aangegeven.
2.6.
Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat KSCN onvoldoende heeft meegewerkt aan de verzoeken van de deskundige. Als gevolg daarvan heeft de deskundige de door KSCN bij [eiser] gemonteerde ramen, deuren en kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk, niet kunnen beoordelen. Dit moet ertoe leiden dat in deze zaak als vaststaand moet worden aangenomen dát KSCN tekort is geschoten in de nakoming van de tussen de partijen gesloten overeenkomst tot het leveren en monteren van ramen, deuren en kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk, omdat de rechtbank dit onder deze omstandigheden geraden voorkomt. KSCN is ook al ruimschoots in de gelegenheid geweest om alsnog correct na te komen en de gebreken te verhelpen, ook tijdens deze procedure, maar dat heeft zij – zo neemt de rechtbank ook aan – niet gedaan. Dit brengt mee dat [eiser] de verplichting tot nakoming van de tussen de partijen gesloten overeenkomst van KSCN in zijn dagvaarding kon omzetten in een verplichting tot vervangende schadevergoeding.
2.7.
Voor de hoogte van de vervangende schadevergoeding die KSCN aan [eiser] moet betalen, zoekt de rechtbank aansluiting bij de stellingen van [eiser]. Waar hij in de dagvaarding een bedrag van € 26.976,55 inclusief btw aan vervangende schadevergoeding eiste en na wijziging van zijn eis zelfs € 51.640,00 inclusief btw, stelt [eiser] in randnummer 26 van zijn akte van uitlating en wijziging van eis voor de rolzitting van 14 december 2022 dat hij verwacht nog ten minste € 25.000,00 (de rechtbank begrijpt: inclusief btw) nodig te hebben om de op dat moment nog bestaande gebreken te herstellen. De rechtbank gaat uit van dit door [eiser] meest recent genoemde bedrag en wijst dit toe. KSCN moet hierover de wettelijke rente betalen vanaf 28 februari 2022 (de dag van de dagvaarding).
2.8.
De rechtbank ziet niet in dat [eiser] er voldoende belang bij heeft om naast toewijzing van de hiervoor vastgestelde vervangende schadevergoeding ook een verklaring voor recht te krijgen dat KSCN aansprakelijk is voor alle schade die [eiser] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de tekortkomingen van KSCN. De geëiste verklaring voor recht wordt daarom afgewezen (artikel 3:303 BW).
De eis onder (7)
2.9.
De door [eiser] geëiste vergoeding van € 1.058,75 aan kosten voor een deskundigenrapport wordt toegewezen. KSCN is zich namelijk gedurende deze hele procedure op het standpunt blijven stellen dat de gebreken aan de ramen, deuren en kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk, door haar waren verholpen, terwijl dit – zo neemt de rechtbank als vaststaand aan, zie hiervoor onder 2.6. – niet het geval is. [eiser] heeft dan ook in redelijkheid kunnen besluiten om een deskundigenrapport op te laten stellen om de ramen, deuren en kozijnen, inclusief hang- en sluitwerk, te laten beoordelen en de daarvoor door de deskundige in rekening gebrachte kosten komen de rechtbank ook redelijk voor (artikel 6:96 lid 2 sub b BW).
De proceskosten
2.10.
KSCN is voor het grootste deel in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 130,11
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat € 3.144,00 (4 punten × tarief III)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 3.538,11
2.11.
De wettelijke rente over deze proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.12.
KSCN wordt verder veroordeeld om de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundige à € 3.581,00 inclusief btw te betalen. Omdat deze kosten door de rechtbank zijn voorgeschoten vanwege de omstandigheid dat [eiser] op basis van een toevoeging procedeert, wordt KSCN veroordeeld om de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundige aan de griffier van de rechtbank te betalen op de wijze zoals onder de beslissing staat vermeld.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
veroordeelt KSCN om € 26.058,75 inclusief btw aan [eiser] te betalen, met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 25.000,00 vanaf 28 februari 2022 totdat dat alles is betaald;
3.2.
veroordeelt KSCN in de proceskosten van € 3.538,11, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als KSCN niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet KSCN € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.3.
veroordeelt KSCN in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.4.
veroordeelt KSCN om € 3.581,00 inclusief btw – als de ten laste van ’s Rijks kas voorgeschoten deskundigenkosten – te voldoen aan de griffier van de rechtbank door overmaking van het bedrag binnen veertien dagen nadat zij daarvoor een nota van de griffier (via het Landelijk Dienstencentrum van de Rechtspraak, het LDCR) heeft ontvangen;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.
3349 / 3393