ECLI:NL:RBROT:2024:6742

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
C/10/488101 / HA RK 15-943
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming nieuw lid voorlopige commissie van schuldeisers in faillissement Royal Imtech N.V.

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in het faillissement van Royal Imtech N.V. De rechtbank benoemt Lockwell Security Systems B.V. als nieuw lid van de voorlopige commissie van schuldeisers. Deze beslissing volgt op een reeks eerdere beschikkingen waarin leden van de commissie zijn benoemd en ontheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de regeling van artikel 74 van de Faillissementswet (oud) van toepassing is, en dat de commissie uit één tot drie leden kan bestaan. De rechters-commissarissen hebben twee concurrente schuldeisers voorgedragen, Lockwell en Improfin, die zich bereid hebben verklaard om plaats te nemen in de commissie. De rechtbank heeft geen voorkeur voor een van de twee en heeft Lockwell benoemd omdat zij zich als eerste bereid heeft verklaard.

De rechtbank benadrukt dat het lidmaatschap van de commissie toekomt aan de leden zelf en niet aan hun advocaten. De kosten die de leden van de commissie maken, komen ten laste van de boedel, mits deze kosten redelijk en proportioneel zijn. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/488101 / HA RK 15-943
Beschikking van 19 juli 2024
in het faillissement van
de naamloze vennootschap
ROYAL IMTECH N.V.,
laatstelijk statutair gevestigd in Rotterdam,
curatoren mrs. J.G. Princen en P.J. Peters.
Royal Imtech N.V. wordt hierna ‘Royal Imtech’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Bij beschikking van 17 maart 2016 heeft de rechtbank het verzoek van (de rechtsvoorganger van) Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank) tot het benoemen van een voorlopige commissie van schuldeisers in het faillissement van Royal Imtech (hierna: de commissie) toegewezen en The Prudential Insurance Company of America (hierna: Pica), VolkerWessels Stevin N.V. (hierna: VolkerWessels) en de Belastingdienst (hierna: de Ontvanger) benoemd als leden van de commissie.
1.2.
Bij beschikking van 6 januari 2023 zijn VolkerWessels en de Ontvanger, zoals door hen verzocht, ontheven van hun functie als leden van de commissie en zijn de rechters-commissarissen in de gelegenheid gesteld om een voordracht te doen als bedoeld in artikel 74 lid 2 Fw (oud).
1.3.
Bij beschikking van 15 maart 2023 zijn het UWV en Rabobank (in haar hoedanigheid van RCF Agent) benoemd als leden van de commissie.
1.4.
Bij beschikking van 17 april 2024 is Pica, zoals door haar verzocht, ontheven van haar functie als lid van de commissie en zijn de rechters-commissarissen in de gelegenheid gesteld om een voordracht te doen als bedoeld in artikel 74 lid 2 Fw (oud).
1.5.
De rechters-commissarissen hebben de rechtbank op 23 mei 2024 bericht dat zich op dat moment slechts één concurrente schuldeiser (Lockwell Security Systems B.V., handelende onder de naam Lockwell Custos Security Systems) zich bereid had verklaard in de commissie plaats te nemen. Om die reden hebben de rechters-commissarissen de rechtbank in overweging gegeven uitstel te verlenen voor het doen van een voordracht als bedoeld in artikel 74 lid 2 Fw (oud). Dat uitstel is verleend.
1.6.
De rechters-commissarissen hebben vervolgens op 20 juni 2024 een voordracht op grond van artikel 74 lid 2 Fw (oud) gedaan. Vervolgens zijn alle belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om bij akte op de voordracht van de rechters-commissarissen te reageren. De curatoren, de NGF Providers en de EGF Providers hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
1.7.
Ten slotte is de beschikking bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

De voordracht van de rechters-commissarissen.

2.1.
De rechters-commissarissen hebben twee concurrente schuldeisers voorgedragen die zich bereid hebben verklaard om plaats te nemen in de commissie: Lockwell Security Systems B.V. (hierna: Lockwell) en lmprofin Opleiding & Training B.V. (hierna: Improfin). Lockwell heeft een concurrente vordering van € 16.662,43 ingediend en Improfin heeft een concurrente vordering ingediend van € 39.421,80. De rechters-commissarissen laten aan de rechtbank over wie van deze twee schuldeisers tot lid van de commissie wordt benoemd en hebben geen voorkeur. De belanghebbenden hebben evenmin een voorkeur. De curatoren hebben laten weten dat zowel de vordering van Lockwell als die van Improfin voorlopig erkend is als concurrente schuld van Royal Imtech.
Het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat de regeling van artikel 74 van de Faillissementswet, zoals die gold tot 1 januari 2019 (‘Fw (oud)’), van toepassing is (artikel V van de Wet modernisering faillissementsprocedure). Op grond van artikel 74 Fw (oud) kan de commissie uit één tot drie leden bestaan. De rechtbank zal daarom één nieuw lid benoemen dat zal plaatsnemen in de commissie, zodat de commissie weer uit drie leden bestaat en voltallig is.
2.3.
De rechters-commissarissen, de curatoren, de NGF Providers en de EGF Providers hebben geen voorkeur voor Lockwell of Improfin als nieuw lid van de commissie. Uit de gegevens omtrent de personen die namens Lockwell respectievelijk Improfin zullen deelnemen aan de vergaderingen, blijkt dat zij beiden geschikt zijn. Tegen die achtergrond, en uitgaande van gelijke geschiktheid, gaat de rechtbank over tot de benoeming van Lockwell als lid van de commissie, omdat Lockwell zich als eerste bereid heeft verklaard om in de commissie plaats te nemen.
2.4.
Met de benoeming van Lockwell (vertegenwoordigd door [naam]) zijn ook de kleinere concurrente schuldeisers vertegenwoordigd, zodat weer sprake is van een divers samengestelde commissie, die een evenwichtige vertegenwoordiging vormt van de verschillende typen bij het faillissement van Royal Imtech betrokken schuldeisers voor zover in dit stadium van het faillissement nog van belang.
2.5.
Met de benoeming van Lockwell als lid van de commissie is de commissie met ingang van heden weer voltallig. De rechtbank herhaalt dat voor de leden van de commissie geldt dat zij de bevoegdheden hebben die de wet aan hun positie toekent. Het lidmaatschap is bedoeld voor de leden zelf, dat wil zeggen personen die verbonden zijn aan het UWV, Rabobank en Lockwell. Dit betekent dat het lidmaatschap van de commissie aan Lockwell (en aan Rabobank en het UWV) zelf toekomt en niet aan haar advocaten. Het staat de rechters-commissarissen vrij om op dit punt nadere voorzieningen te treffen, bijvoorbeeld over de vraag in welke mate de vertegenwoordigers van (het UWV, Rabobank en) Lockwell zich kunnen laten vergezellen door anderen.
2.6.
Ten aanzien van de kosten die de leden van de commissie zullen maken, roept de rechtbank in herinnering dat het in de rede ligt dat de kosten voor rekening van de boedel komen voor zover die kosten redelijk en proportioneel zijn en dat het de leden van de commissie vrij staat om de door hen gemaakte kosten niet in rekening te brengen (zie ook overweging 3.6. van de beschikking van 17 maart 2016 in deze procedure).
De proceskosten.
2.7.
De rechtbank zal de kosten van deze procedure compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
benoemt als lid van de voorlopige commissie van schuldeisers in het faillissement van Royal Imtech: Lockwell;
3.2.
bepaalt dat de kosten die ieder lid van de voorlopige commissie van schuldeisers in de uitoefening van haar hoedanigheid als lid van de commissie maakt ten laste van de boedel komen, voor zover deze kosten redelijk en proportioneel zijn;
3.3.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. Th. Veling en mr. J.M.J. Arts, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
3349 / 106 / 1980 / 3455