ECLI:NL:RBROT:2024:6725

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/10/679688 / KG ZA 24-486
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot gebieds- en contactverbod in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2024, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde met het verzoek om een gebieds- en contactverbod. Eiseres stelt dat gedaagde haar lastigvalt en dreigend gedrag vertoont, wat haar privéleven in gevaar zou brengen. De procedure is gestart na een incident op 30 maart 2024, waarbij een fysieke confrontatie plaatsvond tussen eiseres en gedaagde in de voormalig echtelijke woning van gedaagde en haar ex-partner. Eiseres vordert onder andere dat gedaagde zich niet meer in de buurt van haar woning mag ophouden en geen contact met haar mag opnemen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen. De rechter oordeelt dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van onrechtmatig handelen van gedaagde dat een inbreuk op haar rechten rechtvaardigt. De rechter wijst erop dat gedaagde ook een belang heeft bij de voormalig echtelijke woning, waar haar kinderen wonen, en dat er geen recente meldingen zijn van onrechtmatig gedrag van gedaagde. Bovendien heeft gedaagde tijdens de zitting toegezegd geen contact meer met eiseres op te nemen en niet in de buurt van haar woning te komen.

De voorzieningenrechter concludeert dat de gevorderde maatregelen te ingrijpend zijn en dat de belangen van gedaagde ook in aanmerking moeten worden genomen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is ondertekend door de rechters en openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/679688 / KG ZA 24-486
Vonnis in kort geding van 19 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaatsnaam 1] ,
eiseres,
advocaat mr. L.F. Buis te Dordrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. A. Azauiyat te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 31 mei 2024, met producties 1 tot en met 10;
  • de aanvullende producties 1 en 11 van [eiseres] ;
  • de aanvullende productie betreffende informatie van ConsultBolk van [eiseres] ;
  • de aanvullende productie 13 van [eiseres] ;
  • de producties 1 tot en met 5 van [gedaagde] ;
  • de aanvullende productie 6 van [gedaagde] ;
  • de mondelinge behandeling op 11 juni 2024;
  • de spreekaantekeningen van mr. Buis;
  • de pleitnota van mr. Azauiyat;
- de brief van mr. Buis van 4 juli 2024, met bijlage;
- de brief van mr. Azauiyat van 12 juli 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft een affectieve relatie met [naam] (hierna: [naam] ).
2.2.
[gedaagde] en [naam] zijn op [datum] gehuwd. Uit het huwelijk zijn twee nog minderjarige kinderen geboren. Het huwelijk is duurzaam ontwricht. [naam] en [gedaagde] wonen sinds december 2023 gescheiden. Er is nog geen verzoek tot echtscheiding ingediend, maar [gedaagde] is voornemens dat te doen. De kinderen zijn op dit moment woonachtig bij [gedaagde] .
2.3.
[gedaagde] en [naam] zijn gezamenlijk eigenaar van de voormalig echtelijke woning aan [adres 1] (hierna: de voormalig echtelijke woning).
2.4.
Op 30 maart 2024 is [gedaagde] de voormalig echtelijke woning binnengetreden waar [naam] en [eiseres] op dat moment aanwezig waren. In de woning heeft een fysieke confrontatie tussen partijen plaatsgevonden. Beiden hebben naar aanleiding van dit incident aangifte gedaan. De zaak tegen [gedaagde] is inmiddels geseponeerd.
2.5.
[gedaagde] is bij verzoekschrift van 16 april 2024 een voorlopige voorzieningsprocedure tegen [naam] gestart. In de beschikking van 28 juni 2024 is bepaald dat de kinderen aan [gedaagde] worden toevertrouwd. Het uitsluitend gebruik van de voormalig echtelijke woning is aan [naam] toebedeeld.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verbieden om zich te begeven en op te houden in [plaatsnaam 1] , althans binnen een straal van 2 kilometer rondom de woning van [eiseres] gelegen aan [adres 2] , én binnen een straal van 500 meter rondom de woning aan [adres 1] , in ieder geval voor de duur van 2 jaar, te rekenen vanaf de dag der betekening van dit vonnis;
II. [gedaagde] te verbieden op enigerlei wijze, waaronder mede begrepen mondeling, telefonisch, schriftelijk, via internet en/of sociale media (waaronder begrepen maar niet uitsluitend WhatsApp, Facebook, Instagram, Twitter, Telegram) contact te leggen met [eiseres] , in ieder geval voor de duur van 2 jaar, te rekenen vanaf de dag der betekening van dit vonnis;
III. [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van een dwangsom voor iedere
niet-nakoming van de vorderingen onder I en II;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan de vorderingen ten grondslag dat zij belang heeft bij een gebieds- en contactverbod omdat [gedaagde] haar lastig valt. [gedaagde] heeft zich richting haar meermaals dreigend uitgelaten en heeft daarbij ook fysiek geweld gebruikt. Daarbij blijft [gedaagde] zich negatief en beledigend uitlaten over [eiseres] en blijft zij haar stalken, in die zin dat zij haar continue in de gaten houdt, achtervolgt en opduikt op plekken waar [eiseres] komt. [eiseres] stelt dat dit een inbreuk maakt op haar privéleven en dat dit alles voor haar zeer ongewenst, bedreigend en intimiderend is.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen.
4. De beoordeling
Spoedeisend belang
4.1.
De vorderingen die in deze procedure zijn ingesteld, zijn naar hun aard spoedeisend, zodat [eiseres] ontvankelijk is in haar vorderingen.
Gebieds- en contactverbod
4.2.
De onder I tot en met III vermelde vorderingen van [eiseres] zien op een gebieds- en een contactverbod onder verbeurte van een dwangsom.
4.3.
De gevorderde gebieds- en contactverboden vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht op bewegingsvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Voor toewijzing van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Van belang is daarom of het door [eiseres] gestelde voldoende aannemelijk is geworden en aangemerkt moet worden als onrechtmatig handelen van [gedaagde] tegen haar. Daarnaast moet er een reële dreiging van verder onrechtmatig handelen bestaan.
Bij de beantwoording van de vraag of het verbod gerechtvaardigd is, moeten tot slot alle overige omstandigheden van het geval en de belangen van partijen in acht worden genomen.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van omstandigheden die de oplegging van een gebieds- en contactverbod rechtvaardigen. Dit wordt hierna toegelicht.
4.5.
Met betrekking tot het gevorderde gebiedsverbod in [plaatsnaam 1] , althans voor een straal van 2 kilometer rondom de woning van [eiseres] , wordt als volgt overwogen. De noodzaak voor een gebiedsverbod voor heel [plaatsnaam 1] heeft [eiseres] in het geheel niet gemotiveerd. [eiseres] heeft wel gesteld dat [gedaagde] zich regelmatig zonder belang ophoudt rondom het woonadres van [eiseres] in [plaatsnaam 1] , en dan met name op de parkeerplaats bij de flat. Niet in geschil is dat [gedaagde] zich met enige regelmaat in de buurt van de woning van [eiseres] bevindt. Volgens [gedaagde] komt zij in dat geval op bezoek bij haar vriendin die een straat achter de flat van [eiseres] woont. [eiseres] heeft dat laatste niet betwist. [eiseres] heeft in dat licht onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] zich zonder belang ophoudt rondom de woning van [eiseres] . Overige onrechtmatigheden rondom haar woning heeft [eiseres] niet, althans onvoldoende, onderbouwd naar aanleiding van de betwisting hiervan door [gedaagde] . [eiseres] heeft nog wel een mutatieoverzicht van de politie in het geding gebracht, maar daaruit volgt ook niet dat sprake is geweest van (recent) onrechtmatig handelen van [gedaagde] rondom de woning van [eiseres] . De meeste meldingen zijn reeds uit 2023 en de meldingen uit 2024 lijken grotendeels betrekking te hebben op het voorval in de woning in [plaatsnaam 2] (zie hierna). Uit geen van de meldingen kan worden opgemaakt dat het gaat om meldingen die verband houden met incidenten rondom de woning van [eiseres] . Een gebiedsverbod rondom de woning van [eiseres] is dan ook niet aan de orde. De voorzieningenrechter weegt daarbij ook mee dat [gedaagde] ter zitting heeft toegezegd dat zij niet bij de woning van [eiseres] in de buurt zal komen.
4.6.
[eiseres] heeft ook een gebiedsverbod rondom de voormalig echtelijke woning in [plaatsnaam 2] gevorderd. De enige onrechtmatigheid die [eiseres] ten aanzien van deze woning heeft gesteld betreft het geweldsincident op 30 maart 2024 dat in de woning plaatsvond en waarvoor de politie is ingeschakeld. Partijen hebben ieder een volstrekt andere lezing over het incident, waarbij [gedaagde] haar lezing heeft onderbouwd met een verklaring van een vriendin. Het verloop van het voorval, de ernst ervan en de schuldvraag kunnen in het kader van deze procedure niet worden vastgesteld. Aldus kan niet worden vastgesteld of [gedaagde] toen onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld. De voorzieningenrechter acht in het kader van de beoordeling van deze vordering bovendien van belang dat [gedaagde] mede-eigenaar van deze woning is en dat de vader van haar kinderen daar woont. Deze feiten maken dat er omstandigheden kunnen zijn dat [gedaagde] in de buurt van de voormalig echtelijke woning moet zijn, ook al is het uitsluitend gebruik van de woning toebedeeld aan [naam] . Daarnaast neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat deze woning niet het vaste verblijfadres van [eiseres] betreft. De door [eiseres] gestelde omstandigheden rechtvaardigen op dit moment dan ook niet de vergaande beperkingen die gepaard gaan met een gebiedsverbod.
4.7.
In lijn met het voorgaande wordt ook het gevorderde contactverbod afgewezen. [eiseres] heeft in het licht van de betwisting door [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] stelselmatig tegen haar wil contact zoekt en dat sprake is van onrechtmatig gedrag (dat haar angst aanjaagt). Weliswaar is vast komen te staan dat [gedaagde] in november 2023 PowNed heeft ingeschakeld, maar [gedaagde] heeft zelf tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat dit niet handig was en dat zij de gevolgen hiervan verkeerd heeft ingeschat. De voorzieningenrechter weegt ook hier mee dat [gedaagde] op de zitting heeft toegezegd geen contact meer met [eiseres] op te nemen op welke manier dan ook.
Conclusie
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat gelet op bovenstaande de door [eiseres] gevorderde gebieds- en contactverboden moeten worden afgewezen en daarmee samenhangend ook de gevorderde dwangsom. De gestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen op dit moment niet de inbreuk dat een dergelijk verbod maakt op de rechten van [gedaagde] . De voorzieningenrechter heeft daarbij meegewogen dat [gedaagde] heeft toegezegd om op geen enkele manier meer contact met [eiseres] op te nemen en om niet meer bij haar woning in de buurt te komen. De voorzieningenrechter vertrouwt erop dat [gedaagde] zich aan deze toezeggingen houdt.
Proceskosten
4.9.
De voorzieningenrechter zal zoals gebruikelijk in familierechtelijke procedures, waar deze procedure gelijk mee kan worden gesteld, de proceskosten compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker. Het is ondertekend door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
[3070/1582]