Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.VEWOLAR 2 B.V.,
VEWOLAR 3 B.V.,
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 september 2023, met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 8 tot en met 10;
- de aanvullende producties 6 tot en met 8 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2];
- spreekaantekeningen van Vewolar c.s.;
- spreekaantekeningen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2];
- de mondelinge behandeling op 25 april 2024, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt.
2.De feiten
Default Ratio”, waarbij de kredietruimte afhankelijk is gesteld van tijdige betaling van de leasetermijnen door de klant. Ter verzekering van terugbetaling heeft [naam bedrijf 3] zekerheidsrechten aan de bank verstrekt, waaronder een pandrecht op de leasetermijnen. Daarnaast bestaat tussen [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 3] een junior kredietfaciliteit, waarmee het gat dat de bank niet financiert wordt gedicht.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling
in conventie
Comsys-arrest (ECLI:NL:HR:2009: BH4033) aangenomen zorgplicht voor bestuurders. Volgens Vewolar c.s. hebben de bestuurders hen bij het aangaan van de overeenkomsten ten onrechte niet erover geïnformeerd dat de financieringsconstructie met pandrechten voor de bank zo is opgetuigd dat Vewolar c.s. geen verhaal zouden kunnen nemen voor hun vorderingen en de bank wel. Ook hebben de bestuurders ten onrechte niet ingegrepen toen het niet goed ging met [naam bedrijf 1]. Als Vewolar c.s. hadden geweten van het verstrekkende pandrecht van de bank, waren zij de overeenkomst met [naam bedrijf 1] niet (onder dezelfde voorwaarden) aangegaan.
€ 8.714,-(2 punten × tarief VIII à € 4.357,-)