Op 11 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een gedwongen schuldenregeling voor verzoekster, die te maken heeft met meerdere schuldeisers. Verzoekster had op 17 april 2024 een verzoek ingediend om een schuldsaneringsregeling toe te passen, waarbij zij een schuldregeling had aangeboden aan haar schuldeisers. Deze regeling hield in dat zij 9,20% zou betalen aan de preferente schuldeisers en 4,60% aan de concurrente schuldeisers, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 21.792,89. Van de negen schuldeisers stemden zeven in met de regeling, maar Wooncompas en VandeBron weigerden akkoord te gaan. Wooncompas had een vordering van € 3.938,12 en VandeBron een vordering van € 1.720,13.
Tijdens de zitting op 3 juli 2024 werd vastgesteld dat de weigerende schuldeisers niet verschenen waren, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De rechtbank moest beoordelen of Wooncompas in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling, gezien het feit dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord was gegaan. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wogen dan die van Wooncompas, die slechts 18,1% van de totale schuldenlast vertegenwoordigde.
De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste was wat verzoekster kon bieden, gezien haar parttime werk en de afloscapaciteit. De rechtbank wees het verzoek om Wooncompas te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toe en veroordeelde Wooncompas in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot. Tevens werd het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, en werd bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.