ECLI:NL:RBROT:2024:6702

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
FT RK 24/397 en FT RK 24/398
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing gedwongen schuldenregeling in faillissementszaak

Op 11 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een gedwongen schuldenregeling voor verzoekster, die te maken heeft met meerdere schuldeisers. Verzoekster had op 17 april 2024 een verzoek ingediend om een schuldsaneringsregeling toe te passen, waarbij zij een schuldregeling had aangeboden aan haar schuldeisers. Deze regeling hield in dat zij 9,20% zou betalen aan de preferente schuldeisers en 4,60% aan de concurrente schuldeisers, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 21.792,89. Van de negen schuldeisers stemden zeven in met de regeling, maar Wooncompas en VandeBron weigerden akkoord te gaan. Wooncompas had een vordering van € 3.938,12 en VandeBron een vordering van € 1.720,13.

Tijdens de zitting op 3 juli 2024 werd vastgesteld dat de weigerende schuldeisers niet verschenen waren, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De rechtbank moest beoordelen of Wooncompas in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling, gezien het feit dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord was gegaan. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wogen dan die van Wooncompas, die slechts 18,1% van de totale schuldenlast vertegenwoordigde.

De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste was wat verzoekster kon bieden, gezien haar parttime werk en de afloscapaciteit. De rechtbank wees het verzoek om Wooncompas te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toe en veroordeelde Wooncompas in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot. Tevens werd het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, en werd bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 11 juli 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 17 april 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om twee schuldeisers, te weten:
  • Wooncompas, in behandeling bij Flanderijn & Van Eck;
  • VandeBron energie (hierna: VandeBron);
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 3 juli 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw [persoon B] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam.
De weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift negen schuldeisers, waarvan één preferente en acht concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 21.792,89 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 23 augustus 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 9,20 % aan de preferente schuldeisers en 4,60 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar dienstbetrekking. Verzoekster werkt parttime. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Zeven schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Wooncompas en VandeBron stemmen hier niet mee in. Wooncompas heeft een vordering van € 3.938,12 op verzoekster, welke 18,1% van de totale schuldenlast beloopt. VandeBron heeft een vordering van € 1.720,13 op verzoekster, welke 7,9% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Ter zitting heeft schuldhulpverlener aangegeven dat VandeBron akkoord is gegaan met het aangeboden akkoord.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Wooncompas geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.
In de correspondentie met schuldhulpverlener heeft Flanderijn namens Wooncompas per e-mail van 25 augustus 2023 bericht dat zij niet akkoord gaat met het aangeboden bedrag. De vordering die Wooncompas op verzoekster heeft betreft een huurschuld. Wooncompas geeft aan dat de huurwoning willens en wetens in erbarmelijke staat is achtergelaten en wil daarom niet akkoord gaan met de schuldenregeling.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Wooncompas weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Wooncompas in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Wooncompas een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 18,1 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk acht van de negen schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster beschikt over een parttime baan. Ter zitting is gebleken dat dit voor verzoekster het maximaal haalbare is in haar situatie.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Wooncompas die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Wooncompas te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Wooncompas zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Wooncompas om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Wooncompas in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van mr. C.D. Jonker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.