Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- Total Tankstation Baris, hierna aangeduid als Total;
- Stellantis, voorheen genaamd PSA financial service;
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Stroomopwaarts (hierna: schuldhulpverlening);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldenregeling. Verzoeker, die 100% arbeidsongeschikt is verklaard, heeft op 2 mei 2024 een verzoek ingediend om twee schuldeisers, waaronder Total Tankstation Baris, te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling voorziet in een betaling van 44,08% aan de preferente schuldeisers en 22,04% aan de concurrente schuldeisers. Tien van de elf schuldeisers hebben ingestemd met de regeling, maar Total heeft geweigerd, stellende dat de schuld niet te goeder trouw is ontstaan en dat zij slachtoffer is van opzettelijk wederrechtelijk handelen door verzoeker.
De rechtbank heeft de belangen van Total afgewogen tegen die van verzoeker en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeert dat de vordering van Total slechts 1,93% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. Bovendien is het voorstel goed gedocumenteerd en getoetst door een onafhankelijke partij, Stroomopwaarts. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden, gezien zijn financiële situatie en de kosten die een wettelijke schuldsaneringsregeling met zich mee zou brengen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om Total te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en haar te veroordelen in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.