ECLI:NL:RBROT:2024:6660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
10/032397-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van ambtsgeheim en computervredebreuk door douanier met omkoping

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een douanier, die beschuldigd werd van het schenden van haar ambtsgeheim, computervredebreuk en omkoping. De verdachte, geboren in 1966, werkte sinds 1987 bij de douane en had toegang tot vertrouwelijke douanesystemen. Gedurende een periode van bijna een jaar heeft zij samen met haar zoon en een medeverdachte gegevens over containers geraadpleegd en deze informatie gedeeld met derden, waarvoor zij betaald zou worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door vertrouwelijke informatie te verstrekken aan onbevoegden. De verdachte ontkende echter dat zij zelf informatie had opgezocht of gedeeld, en stelde dat haar zoon misbruik had gemaakt van haar positie. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de omkoping en het schenden van het ambtsgeheim, maar sprak haar vrij van de beschuldigingen van deelname aan een criminele organisatie en de invoer van cocaïne, omdat het bewijs daarvoor niet overtuigend was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de cocaïnehandel zwaar wogen in de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/032397-23
Datum uitspraak: 29 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. H.J.D. de Boer, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 en 15 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.A. Kloos heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 6 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 onduidelijk is wat de verdachte precies verweten wordt en dat daar partiële nietigheid van de dagvaarding zou moeten volgen. Het is niet duidelijk welke van de genoemde gedragingen de verdachte worden verweten, en als het gaat om de zinsneden “waaronder in elk geval” en “met betrekking tot onder meer” is niet duidelijk om welke containers het precies gaat.
4.2.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging voor zover het betreft de zinsneden “waaronder in elk geval” en “onder meer” partieel nietig moet worden verklaard, omdat daardoor onvoldoende bepaald wordt wat de beschuldiging nog meer omvat buiten de opsomming van concrete verwijten die op deze zinsneden volgt.
Voor het overige is de dagvaarding naar het oordeel van de rechtbank geldig, hoewel de tekst van de tenlastelegging aan leesbaarheid te wensen over laat. De dagvaarding voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, is niet innerlijk tegenstrijdig en het is duidelijk waartegen de verdachte zich heeft te verweren.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 6 – verlengde invoer 1741,91 kg cocaïne
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 6 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Vrijspraak feit 5 en 7 – verlengde invoer 349,57 en 540,41 kg cocaïne
5.2.1.
Standpunt officier van justitie
Bewezen kan worden dat de verdachte, samen met haar medeverdachten, de containers waarin later deze partijen cocaïne zijn aangetroffen meermaals heeft bevraagd in de douanesystemen. Dit handelen kan worden gekwalificeerd als het medeplegen van verlengde invoer van cocaïne.
5.2.2.
Primair
Naar het oordeel van de rechtbank is het enkel in de douanesystemen opzoeken van informatie over binnengekomen containers en het vervolgens delen van deze informatie bij uitstek, maar ook als niet méér aan te merken dan als het vergemakkelijken of bevorderen van een door derden gepleegde daadwerkelijke invoer en dus hoogstens als medeplichtigheid daaraan. Niet blijkt van een verdergaande betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van deze partijen cocaïne of van een van die beide. Voor medeplegen van (verlengde) invoer van de aangetroffen cocaïne is geen bewijs gevonden. De verdachte zal reeds hierom van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
5.2.3.
Subsidiair
Subsidiair is dit opzoeken en delen van informatie ten laste gelegd als (het medeplegen van) het voorbereiden dan wel bevorderen van de invoer van cocaïne. Ook voor zover de verdachte inderdaad dergelijke informatie heeft opgezocht en gedeeld, blijkt niet dat deze informatie daadwerkelijk een functie had bij de invoer van de betreffende partijen cocaïne. Het kan dan ook niet worden vastgesteld dat de invoer van deze partijen cocaïne (of een van die beide) daadwerkelijk is voorbereid of bevorderd met behulp van deze informatie en er kan daarom ook geen bewezenverklaring volgen voor dit subsidiair ten laste gelegde feit.
5.2.4.
Conclusie
De verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten 5 en 7.
5.3.
Vrijspraak feit 4 – deelname criminele organisatie Opiumwet
5.3.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft vanaf maart 2022 deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van Opiumwetmisdrijven zoals bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet. De deelname bestond uit het in de douanesystemen opzoeken van informatie over binnengekomen containers en het vervolgens delen van deze informatie. Deze organisatie heeft bestaan uit de drie medeverdachten.
5.3.2.
Beoordeling rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het samenwerkingsverband tussen de verdachte en haar twee medeverdachten is aan te merken als een criminele organisatie. Maar er is geen bewijs dat het oogmerk, het naast gelegen doel, van deze organisatie verder strekt dan in strijd met de wet in de douanesystemen (tegen betaling (laten)) opzoeken van informatie over binnengekomen containers en het vervolgens illegaal delen van deze informatie. Dat klemt temeer omdat ook niet blijkt dat deze informatie daadwerkelijk een functie had of kon hebben bij de invoer van deze, of andere, partijen cocaïne. Bewijs dat het oogmerk van deze organisatie ziet op een of meer van de misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, 11, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet ontbreekt dan ook.
5.3.3.
Conclusie
De verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.
5.4.
Bewijswaardering feiten 1, 2 en 3
5.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet integraal worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 1 bevat het dossier onvoldoende bewijs dat de verdachte geld heeft ontvangen. Ten aanzien van feit 2 en 3 kunnen de ten laste gelegde gedragingen niet worden vastgesteld.
5.4.2.
Beoordeling
Werkrelatie
Uit zaaksdossier Fokhaven blijkt dat de verdachte sinds 1 september 1987 bij de douane werkt. Op 9 oktober 1981 heeft zij de eed afgelegd en sindsdien heeft zij meerdere cursussen gevolgd die (mede) zien op geheimhouding, integriteitsrisico’s en veilig digitaal werken. Vastgesteld kan worden dat de verdachte werkte als ambtenaar en wist dat zij een geheimhoudingsplicht had met betrekking tot informatie die haar als ambtenaar bekend werd. Zij werkte op de afdeling klantmanagement waar de werkzaamheden bestonden uit het opmaken van processen-verbaal met betrekking tot het wegvoeren van toestemming en onjuiste goederenaangiften. In die hoedanigheid had zij toegang tot de met een wachtwoord beveiligde douanesystemen als Plato en DMF.
Onderzoek telefoon medeverdachte
In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , de zoon van de verdachte, is een Signal-chat aangetroffen met het contact “CC” en een WhatsApp-chat met de verdachte, waaruit naar voren komt dat door deze drie contacten gedurende langere tijd informatie uit de douanesystemen over containers is gedeeld, door onder meer schermafbeeldingen/foto’s te maken van informatie uit de douanesystemen DMF en Plato en deze te delen.
Vastgesteld kan worden dat “CC” medeverdachte [medeverdachte 2] betreft. Uit de chatgesprekken in Signal tussen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de gesprekken tussen [medeverdachte 1] en de verdachte maakt de rechtbank de volgende werkwijze op.
[medeverdachte 1] ontving een bericht of telefoontje van [medeverdachte 2] met het verzoek of hij een en ander kon opzoeken. Vervolgens zocht [medeverdachte 1] contact met zijn moeder, de verdachte, om al dan niet door haar tussenkomst met haar laptop in de douanesystemen te kijken. Hierop werd via Whatsapp of Signal over containernummers, zendingnummers, containerschepen en overige containerinformatie gesproken. Wanneer het betreffende nummer in het systeem gevonden was, werd er een foto of video gemaakt van het scherm van de laptop waarop de douanesystemen open stonden of werd informatie geprint. De chats corresponderen met foto’s van de systemen DMF en Plato die op de telefoon zijn aangetroffen. Ook zijn in de chats zelf meerdere foto’s aangetroffen van inhoud van de douanesystemen. De gesprekken en foto’s moesten gewist worden, zodat de verdachten in de anonimiteit zouden blijven. [medeverdachte 1] heeft bij de politie bekend dat hij geruime tijd in opdracht van [medeverdachte 2] tegen betaling informatie in de douanesystemen heeft geraadpleegd met behulp van de laptop van zijn moeder en deze informatie heeft gedeeld.
De oudste foto die op de telefoon van [medeverdachte 1] is aangetroffen en op deze gang van zaken wijst, is een foto van het raadpleegvenster van Plato waar een containernummer was ingevuld. Deze foto is gemaakt op 17 maart 2022. Op diezelfde dag deelde ene “ [naam] ” een contact met [medeverdachte 1] , te weten “CC” met het telefoonnummer [gsm-nummer] , waarvan is vastgesteld dat dit medeverdachte [medeverdachte 2] betreft en waarmee vanaf dat moment informatie uit de douanesystemen wordt gedeeld. De rechtbank gaat er op grond hiervan, met de officier van justitie, van uit dat het opvragen en delen van informatie tussen medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] op 17 maart 2022 is begonnen.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat haar zoon misbruik heeft gemaakt van haar positie bij de douane. Haar zoon wist de inloggegevens van haar laptop en heeft in de periode dat ze moest thuiswerken vanwege de COVID-pandemie met haar meegekeken. Op die manier wist hij volgens haar hoe hij de systemen moest raadplegen. Zij ontkent dat zij zelf onbevoegd informatie heeft opgezocht en/of gedeeld en ook ontkent zij dat zij hierbij haar zoon heeft geholpen. Dit alles is buiten haar om gebeurd, aldus de verdachte.
De rechtbank verwerpt deze lezing. Uit de chatgesprekken blijkt immers dat de verdachte, als [medeverdachte 1] daarom vraagt, zorgt dat zij – met haar werklaptop- bij hem langs gaat. Ook zet zij bijvoorbeeld de laptop alvast aan wanneer er haast geboden is. Het komt ook voor dat zij zelf informatie opzoekt: op 4 januari 2023 blijkt uit de gesprekken dat de verdachte thuis is en via de telefoon opdracht krijgt van [medeverdachte 1] om een en ander te raadplegen. Op dat moment hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact en duurt het blijkbaar lang, want “ze” is niet zo snel, aldus [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] in een chatbericht. Uit de berichten is verder op te maken dat de partner van de verdachte niet wist waar zij en haar zoon mee bezig waren – en dit ook niet te weten mocht komen – omdat, aldus de verdachte, hij dan “vragen gaat stellen”.
Uit bovenstaande blijkt dat de verdachte niet alleen wist wat haar zoon met haar laptop deed, maar dat zij daar zelf ook actief bij betrokken was en een meer dan faciliterende rol heeft gespeeld.
Belofte van betaling
In de chatgesprekken wordt regelmatig, al dan niet in versluierd taalgebruik, over geld gesproken. Het gaat over iets “afgooien”, “blaadjes brengen”, “splitsen”, “half 9 is doekoe er” en er wordt gesproken over bedragen als “5k” en “10k”. CC gooit meermaals iets door de bus van [medeverdachte 1] . Op 3 januari 2023 wordt gezegd dat “ze betalen” en ook op 5 januari 2023 wordt er gesproken over betalingen, “5 per bak” of “10k per maand”. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bespreken vervolgens heel specifiek dat ze “3500 per nummer gaan vragen”. [medeverdachte 1] zorgt ervoor dat ook zijn moeder betaald wordt. Hij bericht op 8 januari 2023 aan [medeverdachte 2] , wanneer het gaat over betalen: “Als Maatje tenminste 2 pakt is t goed”. Uit overige berichten blijkt dat met “Maatje” zijn moeder, de verdachte, wordt bedoeld. Op 24 januari 2023 moet [medeverdachte 1] zijn geld oppikken, maar die is aan het werk. [medeverdachte 2] gaat het door de brievenbus gooien, het zijn allemaal “200 briefjes” en daar wordt ook een foto van gestuurd.
Tussenconclusie
Op basis van het bovenstaande trekt de rechtbank de conclusie dat de verdachten [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op regelmatige basis met elkaar samenwerkten met als doel informatie in de douanesystemen op te zoeken en te delen met elkaar en anderen. De verdachten kregen hier allemaal voor betaald of ten minste een betaling daarvoor toegezegd.
Passieve omkoping – aannemen steekpenningen
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van de verdachte leidt tot een strafbare (passieve) omkoping in de zin van artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht. Hiervoor is vereist dat de verdachte een gift of belofte heeft aangenomen met het oogmerk om (in strijd met haar ambt) iets wel of juist niet te doen. Het aanbieden van geld is een belofte.
Zoals eerder vastgesteld blijkt uit de chatberichten dat de verdachte samen met haar medeverdachten vertrouwelijke informatie aan derden verstrekte en ook is gebleken dat zij daar voor zouden worden betaald. Nu niet is vast komen te staan dat de verdachte daadwerkelijk betaald heeft gekregen, zal de rechtbank enkel de belofte van betalingen bewezen verklaren. Dit doet niet af aan een bewezenverklaring voor passieve omkoping.
Op grond hiervan kan het onder 1 ten laste gelegde worden bewezenverklaard op de manier die hierna is weergegeven.
Schending ambtsgeheim
Vooropgesteld moet worden dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat het ‘schenden’ van een geheim in de zin van artikel 272 Wetboek van Strafrecht moet worden uitgelegd als het verstrekken van geheime gegevens aan een ander die tot kennisneming daarvan onbevoegd is. Gelet op het bovenstaande en de werkwijze van de verdachte en haar medeverdachten is vast komen te staan dat er vertrouwelijke informatie uit de douanesystemen terecht is gekomen bij mensen die niet bevoegd waren hiervan kennis te nemen. Hierdoor heeft de verdachte haar geheimhoudingsplicht geschonden.
Het onder 2 ten laste gelegde kan worden bewezenverklaard zoals hierna omschreven.
Computervredebreuk
De rechtbank stelt vast dat de verdachte, samen met haar medeverdachte, met behulp van de aan haar toegekende autorisaties de systemen Plato en DMF opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen, namelijk buiten de grenzen van haar bevoegdheid als douanemedewerker, om inzage te krijgen in gegevens waarvan zij, noch de medeverdachte, kennis mocht nemen, om deze vervolgens over te nemen en te delen. Door op deze wijze de betreffende gegevens in te zien en over te nemen, heeft verdachte, wetende dat het een beveiligd systeem betrof, doelbewust de beveiliging van dit systeem doorbroken en is zij derhalve het systeem binnengedrongen. Zij heeft zich daarbij bediend van een valse sleutel, omdat zij de aan haar toegekende autorisatie voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor die aan haar was verstrekt. In de jurisprudentie wordt, mede gelet op het bepaalde bij artikel 90 van het Wetboek van Strafrecht, een ruime uitleg gegeven aan het begrip ‘valse sleutel’, zodat ook onrechtmatig gebruik van in dit geval autorisatie tot toegang in de systemen Plato en DMF kan worden aangemerkt als het gebruik maken van een ‘valse sleutel’.
Het onder 3 ten laste gelegde kan worden bewezenverklaard.
5.4.3.
Conclusie
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde kan worden bewezenverklaard.
5.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
Zij
in de periode van 1 juni 2021 tot en
met 3 februari 2023 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander meermalen,
als ambtenaar bij de afdeling Haven Klant Management Controles van de Douane
Rotterdam, (beloften, te weten - de belofte van betalingen van geldbedragen, (sub 1)
heeft aangenomen terwijl zij, verdachte, wist dat deze
beloften haar, verdachte, gedaan
werden teneinde haar te bewegen om in haar huidige bediening iets te doen, en/of
(sub 2)
ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door haar in haar huidige en/of vroegere
bediening is gedaan,
immers heeft zij ten behoeve van
één of meer personen
- informatie uit de systemen van de Douane geraadpleegd en/of
vergaard met een anderdoel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of
- ( vervolgens) aan [medeverdachte 1] en/of (onbekend gebleven) derden informatie verstrekt over
containers met de nummers Zendingsnummer [zendingsnummer 1] ,
Containernummer [containernummer 1] , en
containernummer [containernummer 2] en
containernummer [containernummer 3] en
containernummer [containernummer 4] en
containernummer [containernummer 5] en
containernummer [containernummer 6] en
containernummer [containernummer 7] en
containernummer [containernummer 8] en
containernummer [containernummer 9] en
containernummer [containernummer 10] en
containernummer [containernummer 11] en
zendingnummer [zendingsnummer 2] en
zendingnummer [zendingsnummer 3] met containernummer [containernummer 12]
en zendingnummer [zendingsnummer 4] ,
2
zij
in de periode van 1 juni 2021 tot en met 3 februari 2023 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander,
een geheim waarvan zij, verdachte, wist dat zij uit hoofde van ambt, te weten haar functie als ambtenaar op afdeling Haven Klant Management Controles van de Douane Rotterdam, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door
vertrouwelijke gegevens met betrekking tot de containersmet nummers Zendingsnummer [zendingsnummer 1] , Containernummer [containernummer 1] en
containernummer [containernummer 2] en
containernummer [containernummer 3] en
containernummer [containernummer 4] en
containernummer [containernummer 5] en
containernummer [containernummer 6] en
containernummer [containernummer 7] en
containernummer [containernummer 8] en
containernummer [containernummer 9] en
containernummer [containernummer 10] en
containernummer [containernummer 11] en
zendingnummer [zendingsnummer 2] en
zendingnummer [zendingsnummer 3] met containernummer [containernummer 12]
en zendingnummer [zendingsnummer 4] ,
aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen
teverstrekken
3.
zij
in de periode van 1 juni 2021 tot en met 3 februari 2023 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk
(lid 1)
in een geautomatiseerd werk, te weten systemen van de belastingdienst/Douane, genaamd Plato en/of DMF, is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, en
(lid 2)
vervolgens gegevens met betrekking tot,
de containers met nummers Zendingsnummer [zendingsnummer 1] , Containernummer [containernummer 1] ,
en containernummer [containernummer 2] en containernummer [containernummer 3] en
containernummer [containernummer 4] en
containernummer [containernummer 5] en containernummer [containernummer 6] en containernummer [containernummer 7] en containernummer [containernummer 8] en
containernummer [containernummer 9] en
containernummer [containernummer 10] en containernummer [containernummer 11] en
zendingnummer [zendingsnummer 2] en zendingnummer [zendingsnummer 3] met containernummer [containernummer 12]
en zendingnummer [zendingsnummer 4] ,
gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin zij, verdachte, en/of haar medeverdachte zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en/of een of meer anderen heeft/hebben overgenomen, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar medeverdachte
- een of meer schermafbeeldingen van genoemde (vertrouwelijke) (Douane)informatie gemaakt en/of laten maken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. medeplegen van: als ambtenaar belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen en ten gevolge van hetgeen door hem in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd,

2. medeplegen van: opzettelijke schending van een ambtsgeheim, meermalen gepleegd,

3. computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft als douanier vele malen haar ambtsgeheim geschonden, computervredebreuk gepleegd en zich als ambtenaar laten omkopen. Zij heeft gedurende een periode van iets minder dan een jaar, samen met haar zoon, in delen van douanesystemen waarin zij uit hoofde van haar functie niets te zoeken had, gegevens van meerdere containers geraadpleegd. De verdachte heeft vervolgens deze gegevens gedeeld met derden die naar deze gegevens op zoek waren en die daar geld voor overhadden.
De integriteit van overheidsdiensten zoals de douane dient onder alle omstandigheden boven elke twijfel verheven te zijn. De verdachte heeft haar positie als douanier misbruikt en zij heeft het publieke vertrouwen in de integriteit van de douane als overheidsorgaan in diskrediet gebracht.
Hoewel de verdachte niet in direct verband kan worden gebracht met de concrete invoer van partijen cocaïne, wijst alles erop dat de ontvangers van de informatie uit de douanesystemen zich in georganiseerd verband bezig hielden met de grootschalige invoer van cocaïne.
De verdachte moet, juist als douanier, hebben begrepen waarom de informatie waardevol was voor de ontvangers en zij heeft dus bewust een bijdrage geleverd aan de wereld van de grote cocaïnetransporten.
De handel in cocaïne leidt door de grote winsten die daar behaald kunnen worden tot veel criminaliteit en overlast en heeft een ontwrichtende invloed op de samenleving. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat zij onderdeel is geweest van één van de schakels in de cocaïnehandel, terwijl zij werkte voor een organisatie die dat onder andere tracht te bestrijden. Het is schokkend dat de verdachte, die vol lof over haar werk bij de douane praat, is overgegaan tot het plegen van dergelijke ernstige feiten.
De verdachte heeft steevast ontkend dat zij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, waarbij zij geen enkele uitleg heeft gegeven over hoe één en ander dan heeft kunnen plaatsvinden. Dat staat haar uiteraard vrij, maar hieruit volgt wel dat zij geen enkele verantwoordelijkheid voor haar handelen heeft willen nemen. Sterker nog, zij schuift de schuld af op haar zoon, die haar overigens steeds uit de wind heeft gehouden.
De rechtbank houdt in het voordeel van de verdachte rekening met haar leeftijd en zij houdt er ook rekening mee dat zij door deze veroordeling haar baan kwijt zal raken.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 13 april 2023 een rapport opgesteld omtrent de verdachte. De rechtbank houdt rekening met de inhoud van dit rapport, waarin geen bijzondere voorwaarden worden geadviseerd.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De straf ligt lager dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank vrijspreekt van een aantal feiten die zwaar zullen hebben gewogen bij de strafeis.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de volgende in beslag genomen goederen:
- Samsung Galaxy A51;
- Telefoonhoesje;
- OV-chipkaart op naam van [verdachte] ;
- € 15,- ( contant geld);
- Handtas;
- Zwarte dames portemonnee, met daarin een
- simkaart; en
- een sleutelbos, met drie sleutels.
9.2.
Beoordeling
Het voortduren van het beslag dient geen strafvorderlijk belang (meer). Ten aanzien van de genoemde in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, dan wel aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 57, 138ab, 272 en 363 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft de zinsneden “waaronder in elk geval” en “onder meer”;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte, dan wel aan de rechthebbende, van:
- Samsung Galaxy A51;
- Telefoonhoesje;
- OV-chipkaart op naam van [verdachte] ;
- € 15,- ( contant geld);
- Handtas;
- Zwarte dames portemonnee, met daarin een
- simkaart; en
- een sleutelbos, met drie sleutels.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
Zij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en
met 3 februari 2023 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, althans Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
als ambtenaar bij de afdeling Haven Klant Management Controles van de Douane
Rotterdam,
(om) één of meer giften of beloften dan wel diensten, te weten
- ( de belofte van) betalingen van een (grote contante) geldbedragen, althans één of
meer geldbedragen, althans enige gift, dienst en/of belofte,
(sub 1)
heeft aangenomen terwijl zij, verdachte, wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze
giften, beloften en/of diensten haar, verdachte, verleend, gedaan en/of aangeboden
werden teneinde haar te bewegen om in haar huidige bediening iets te doen of na te
laten, en/of
(sub 2)
ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door haar in haar huidige en/of vroegere
bediening is gedaan of nagelaten, en/of
heeft gevraagd
(sub 3)
teneinde haar, verdachte, te bewegen om in haar huidige bediening iets te doen of
na te laten, en/of
(sub 4)
ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door haar, verdachte, in haar huidige
en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, immers heeft zij ten behoeve van
één of meer personen
- informatie uit de systemen van de Douane (Rotterdam) geraadpleegd en/of
vergaard met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn en/of
- ( vervolgens) aan [medeverdachte 1] en/of (onbekend gebleven) derden inzicht gegeven
in en informatie verstrekt over, onder meer, de werkwijze van de Douane
(Rotterdam) met betrekking tot de controle van één of meer containers, waaronder
in elk geval container(s) met de nummer(s) Zendingsnummer [zendingsnummer 1] ,
Containernummer [containernummer 1] , en/of
containernummer [containernummer 2] en/of
containernummer [containernummer 3] en/of
containernummer [containernummer 4] en/of
containernummer [containernummer 5] en/of
containernummer [containernummer 6] en/of
containernummer [containernummer 7] en/of
containernummer [containernummer 8] en/of
containernummer [containernummer 9] en.of
containernummer [containernummer 10] en/of
containernummer [containernummer 11] en/of
zendingnummer [zendingsnummer 2] en/of
zendingnummer [zendingsnummer 3] met containernummer [containernummer 12]
en/of zendingnummer [zendingsnummer 4] ,
terwijl dat inzicht en die informatie voor die derden niet is/zijn bedoeld,
- die door haar, verdachte, geraadpleegde en/of vergaarde informatie aan [medeverdachte 1]
en/of een of meer (onbekend gebleven) derden verstrekt;
2
zij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 3 februari 2023 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, althans Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
een geheim waarvan zij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten haar functie als ambtenaar op afdeling Haven Klant Management Controles van de Douane Rotterdam, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door
- wederrechtelijk binnen te dringen in het systeem DMF en/of Plato van de Douane Rotterdam, en/of
- in genoemd systeem vertrouwelijke gegevens met betrekking tot onder meer: de container(s) met nummer(s) Zendingsnummer [zendingsnummer 1] , Containernummer [containernummer 1] en/of
containernummer [containernummer 2] en/of
containernummer [containernummer 3] en/of
containernummer [containernummer 4] en/of
containernummer [containernummer 5] en/of
containernummer [containernummer 6] en/of
containernummer [containernummer 7] en/of
containernummer [containernummer 8] en/of
containernummer [containernummer 9] en.of
containernummer [containernummer 10] en/of
containernummer [containernummer 11] en/of
zendingnummer [zendingsnummer 2] en/of
zendingnummer [zendingsnummer 3] met containernummer [containernummer 12]
en/of zendingnummer [zendingsnummer 4] ,
over te nemen, af te tappen of op te nemen,
immers heeft/hebben zij en/of haar medeverdachte
- één of meer schermafbeeldingen van die (vertrouwelijke) (Douane) informatie gemaakt en/of laten maken, in een of meer documenten geplaatst, en/of (naar zichzelf) ge-e-maild, geëxporteerd en/of geprint, en/of
- ( vervolgens) aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen verstrekt en/of geopenbaard;
3.
zij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 3 februari 2023 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, althans Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk
(lid 1)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer systemen van de belastingdienst/Douane, genaamd Plato en/of DMF, is binnengedrongen met behulp van een of meer valse signalen of een valse sleutel, en/of door het aannemen van een of meer valse hoedanigheden, te weten door onbevoegd gebruik te (laten) maken van haar, verdachtes gebruikersnaam en wachtwoord, en
(lid 2)
vervolgens gegevens met betrekking tot, onder meer,
de container(s) met nummer(s) Zendingsnummer [zendingsnummer 1] , Containernummer [containernummer 1] ,
en/of containernummer [containernummer 2] en/of
containernummer [containernummer 3] en/of
containernummer [containernummer 4] en/of
containernummer [containernummer 5] en/of
containernummer [containernummer 6] en/of
containernummer [containernummer 7] en/of
containernummer [containernummer 8] en/of
containernummer [containernummer 9] en/of
containernummer [containernummer 10] en/of
containernummer [containernummer 11] en/of
zendingnummer [zendingsnummer 2] en/of
zendingnummer [zendingsnummer 3] met containernummer [containernummer 12]
en/of zendingnummer [zendingsnummer 4] ,
in elk geval andere (vertrouwelijke) gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin zij, verdachte, en/of haar medeverdachte zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en/of een of meer anderen heeft/hebben overgenomen, afgetapt en/of opgenomen, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar medeverdachte
- een of meer schermafbeeldingen van genoemde (vertrouwelijke) (Douane)informatie gemaakt en/of laten maken, in een of meer documenten te geplaatst, en/of (naar zichzelf) ge-e-maild, geëxporteerd en/of geprint, en/of
- ( vervolgens) aan een of meer daartoe niet-gerechtigde personen verstrekt en/of te geopenbaard;
4
zij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en
met 3 februari 2023 te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, althans Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit (onder meer) [medeverdachte 1]
en/of CC (vermoedelijk zijnde [medeverdachte 2] ) en/of een of meer andere (onbekend
gebleven) perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven, als
bedoeld in artikel 10, derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet;
5
zij
in of omstreeks de periode van 3 december 2022 tot en met 5 januari 2023
te Rotterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder
mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
een hoeveelheid van ongeveer 349,57 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde (telkens) cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij
in of omstreeks de periode van 3 december 2022 tot en met 5 januari 2023
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
349,57 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- een medeverdachte, te weten [verdachte] , een gift, een belofte en/of een dienst
aangeboden met het oogmerk om die [verdachte] , in de functie van ambtenaar bij de
Douane Rotterdam, ambtelijk corrupte handelingen te laten verrichten en/of
- de container (met nummer [containernummer 13] ) meermaals laten bevragen in de
douanesystemen
en/of
- ( telefonisch) contact onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- afspraken gemaakt met zijn mededader(s);
6
zij
in of omstreeks de periode van 3 december 2022 tot en met 8 januari 2023
te Rotterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder
mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
een hoeveelheid van ongeveer 1741,91 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde (telkens) cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij
in of omstreeks de periode van 3 december 2022 tot en met 8 januari 2023
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
1741,91 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- een medeverdachte, te weten [verdachte] , een gift, een belofte en/of een dienst
aangeboden met het oogmerk om die [verdachte] , in de functie van ambtenaar bij de
Douane Rotterdam, ambtelijk corrupte handelingen te laten verrichten en/of
- de container (met nummer [containernummer 1] ) meermaals laten bevragen in de
douanesystemen
en//of
- ( telefonisch) contact onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- afspraken gemaakt met zijn mededader(s);
7
zij
in of omstreeks de periode van 1 december 2022 tot en met 1 januari 2023
te Rotterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder
mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
een hoeveelheid van ongeveer 540,41 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde (telkens) cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij
in of omstreeks de periode van 1 december 2022 tot en met 1 januari 2023
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
540,41 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- een medeverdachte, te weten [verdachte] , een gift, een belofte en/of een dienst
aangeboden met het oogmerk om die [verdachte] , in de functie van ambtenaar bij de
Douane Rotterdam, ambtelijk corrupte handelingen te laten verrichten en/of
- de container (met nummer [containernummer 14] ) meermaals laten bevragen in de
douanesystemen
en//of
- ( telefonisch) contact onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- afspraken gemaakt met zijn mededader(s);