Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , moeder verzoeker.
Rechtbank Rotterdam
Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een moratorium vroegen op basis van artikel 287b van de Faillissementswet. De verzoekers, die voldoende inkomen genereren, hebben op 16 mei 2024 een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurtermijnen van mei, juni en juli 2024 tijdig zijn voldaan en dat verzoekers zich bewust zijn van hun verplichtingen om de huurtermijnen tijdig te betalen. De advocaat van verzoekers heeft dit bevestigd tijdens de zitting.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet. Aangezien verzoekers een vonnis van 9 november 2023 tot ontruiming van hun woning hebben ontvangen, is er inderdaad sprake van een dergelijke situatie. De rechtbank heeft de belangen van verzoekers, die in hun huurwoning willen blijven en een minnelijk schuldhulpverleningstraject willen doorlopen, afgewogen tegen de belangen van de schuldeiser, Stichting Woonkracht10, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekers zwaarder wegen en heeft het verzoek om een moratorium toegewezen voor de duur van zes maanden. De tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis is opgeschort, en de huurovereenkomst is verlengd. Tevens is bepaald dat de voorziening alleen geldt zolang de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Verzoekers zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kunnen in de toekomst een nieuw verzoek indienen.