ECLI:NL:RBROT:2024:6636

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
FT RK 24-510
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing WSNP met afwijzing verzoek eerdere ingangsdatum

Op 8 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw [verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. Mevrouw [verzoekster] heeft verzocht om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, wat betekent dat mevrouw [verzoekster] nu onder de bescherming van de WSNP valt. Dit houdt in dat zij aan bepaalde verplichtingen moet voldoen, zoals het niet aangaan van nieuwe schulden en het afdragen van een deel van haar inkomen aan de schuldeisers. De rechtbank benoemt ook een bewindvoerder en een rechter-commissaris om toezicht te houden op de naleving van deze verplichtingen.

Daarnaast heeft mevrouw [verzoekster] verzocht om de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op 1 maart 2024, vier maanden voor de datum van het vonnis. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De reden hiervoor is dat mevrouw [verzoekster] niet heeft voldaan aan de sollicitatieplicht die voortvloeit uit de WSNP. Ondanks dat zij arbeidsgeschikt is, heeft zij vanaf maart 2024 niet gesolliciteerd naar een fulltime baan, wat een vereiste is om in aanmerking te komen voor een eerdere ingangsdatum. De rechtbank heeft daarom de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 8 juli 2024, de datum van het vonnis.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de WSNP in principe 18 maanden duurt, met een einddatum op 8 januari 2026. Gedurende de eerste 13 maanden geldt een postblokkade, waarbij alle post naar de bewindvoerder gaat. De rechtbank heeft ook de verplichtingen van mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de inspanningsverplichting. De beslissing is openbaar uitgesproken en mevrouw [verzoekster] heeft het recht om binnen acht dagen hoger beroep aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
8 juli 2024
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt mevrouw [verzoekster] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op 1 maart 2024. Dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 8 juli 2024. Op de zitting is verschenen:
- mevrouw [verzoekster] .

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP aan moet voldoen zijn: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en een afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
2.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP ingaat op de dag van dit vonnis.
2.8.
Verzocht is om de looptijd van de WSNP te verkorten met vier maanden. Dit wordt gezien als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op 1 maart 2024. Dat is dus vier maanden voorafgaand aan de datum van dit vonnis.
2.9.
Het verzoek om een eerdere ingangsdatum te bepalen wordt toegewezen als vanaf die eerdere datum de WSNP-verplichtingen (zie hiervoor onder 2.3.) zijn nagekomen. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de netto inkomsten van een schuldenaar en het vrij te laten bedrag (hierna: vtlb) aan de boedel moet worden betaald. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus aansluitend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
Ten aanzien van de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling overweegt de rechtbank als volgt. Namens mevrouw [verzoekster] is door schuldhulpverlening in de begeleidende brief bij het verzoekschrift verzocht om de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling vast te stellen op 1 maart 2024. Dit verzoek wordt afgewezen. Mevrouw [verzoekster] ontvangt van het UWV een IOW-uitkering en is arbeidsgeschikt. Mevrouw [verzoekster] heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat zij – in ieder geval – vanaf maart 2024 niet heeft gesolliciteerd naar een fulltime baan, omdat dit niet (meer) werd verwacht door het UWV. Om in aanmerking te komen voor een eerdere ingangsdatum van de wettelijke schuldsaneringsregeling is dit evenwel wel vereist. Nu niet is gebleken dat mevrouw [verzoekster] vanaf 1 maart 2024 de verplichting om fulltime te werken, of te solliciteren naar een fulltime baan heeft nageleefd, heeft mevrouw [verzoekster] hiermee niet voldaan aan de zogeheten sollicitatieplicht, die voortvloeit uit de verplichtingen van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank wijst daarom het verzoek af en stelt de ingangsdatum van de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling vast op 8 juli 2024.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.A. Cnossen
en tot bewindvoerder A. Noordzij,
gevestigd te Postbus 7441,
3284 ZG Zuid-Beijerland;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 8 juli 2024 en de einddatum op 8 januari 2026;
- draagt de bewindvoerder op om de komende dertien maanden de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. B.A. Cnossen, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2024. [1]