ECLI:NL:RBROT:2024:6628

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
C/10/674630 / HA ZA 24-192 en C/10/674639 / HA ZA 24-193
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidenten voeging van twee civiele zaken met vorderingen tot betaling en rentevergoeding

Op 10 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam in een incident uitspraak gedaan over de voeging van twee civiele zaken. De eerste zaak betreft de besloten vennootschap Werdepie Consulting B.V. die vordert dat de vennootschap naar Frans recht, aangeduid als [naam V.O.F.], wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 42.102,74, vermeerderd met contractuele rente en incassokosten. De tweede zaak betreft een vordering van de familie [familienaam 1] tegen de familie [familienaam 2], waarbij een bedrag van € 300.744,47 wordt gevorderd, eveneens vermeerderd met rente en incassokosten. Beide zaken zijn met elkaar verweven door een gemeenschappelijk feitencomplex, aangezien de eisers geldleningen hebben verstrekt aan de gedaagden voor hun wijnbedrijf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaken verknocht zijn en heeft de verzoeken tot voeging toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaken op de rol komen voor beraad over een datum voor de mondelinge behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Vonnis in incident van 10 juli 2024
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/10/674630 / HA ZA 24-192 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WERDEPIE CONSULTING B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.P.G. Schelvis te Tilburg,
tegen
de vennootschap naar Frans recht
[naam V.O.F.],
gevestigd in [vestigingsplaats] , Frankrijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.C. Luiten te Rotterdam.
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/674639 / HA ZA 24-193 van

1.[persoon A] ,

2.
[persoon B],
beiden wonend in Rotterdam,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. R.P.G. Schelvis te Tilburg,
tegen

1.[persoon C] ,

2.
[persoon D],
beiden wonend in [woonplaats] , Frankrijk,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. M.C. Luiten te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Werdepie, [naam V.O.F.] , familie [familienaam 1] en familie [familienaam 2] genoemd worden.

1.De procedures

1.1.
Het verloop van de procedures blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 12 december 2023 met producties waarmee gedaagden zijn gedagvaard tegen de rolzitting van 6 maart 2024;
  • de conclusies van antwoord tevens de incidentele conclusies tot voeging ex artikel 222 Rv van met producties in beide zaken;
  • de conclusies van antwoord in de voegingsincidenten.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.De geschillen in de hoofdzaken

2.1.
In procedure C/10/674630 / HA ZA 24-192 vordert Werdepie om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [naam V.O.F.] te veroordelen tot betaling aan Werdepie van:
I. € 42.102.74, te vermeerderen met de contractuele rente van 5,5% per jaar vanaf 1 december 2023 tot de dag der algehele voldoening;
II. €39.284,25, te vermeerderen met de contractuele rente van 5% per jaar vanaf 1 december 2023 tot de dag der algehele voldoening;
III. de incassokosten van € 1.275,00;
IV. de proceskosten.
2.2.
In procedure C/10/674639 / HA ZA 24-193 vordert familie [familienaam 1] om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad familie [familienaam 2] te veroordelen tot betaling van:
Primair
I. € 300.744,47, te vermeerderen met de contractuele rente van 4,1% per jaar over € 297.084,45, vanaf 1 december 2023 tot de dag der algehele afdoening;
Subsidiair
II. € 250.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2017 tot de dag der algehele afdoening;
Primair en subsidiair
III. de incassokosten van € 3.660,25;
IV. de proceskosten.
2.3.
Aan de vorderingen in beide zaken ligt ten grondslag dat eisers in beide zaken geld beschikbaar hebben gesteld ten behoeve van het wijnbedrijf van de familie [familienaam 2] . Hiertoe heeft Werdepie aan [naam V.O.F.] tweemaal een geldlening van € 25.000,- met renteverplichtingen verstrekt en heeft familie [familienaam 1] een geldlening van € 250.000,- met renteverplichtingen verstrekt aan familie [familienaam 2] . Werdepie en familie [familienaam 1] vorderen nakoming van de (terug)betalingsverplichtingen uit die overeenkomsten.
2.4.
[naam V.O.F.] en familie [familienaam 2] voeren verweer in beide zaken en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.

3.Het geschil in de incidenten

3.1.
[naam V.O.F.] en familie [familienaam 2] vorderen in separate maar inhoudelijk gelijkluidende conclusies dat de bij deze rechtbank aanhangige zaken met het zaaknummer / rolnummer C/10/674630 / HA ZA 24-192 en C/10/674639 / HA ZA 24-193 worden gevoegd.
3.2.
Aan de incidentele vordering leggen [naam V.O.F.] en familie [familienaam 2] – samengevat – het volgende ten grondslag. Werdepie en familie [familienaam 1] in privé hebben gelijktijdig, met separate dagvaardingen, [naam V.O.F.] en familie [familienaam 2] gedagvaard. Strikt genomen betreft het niet dezelfde partijen, maar uiteindelijk betreffen de zaken dezelfde natuurlijke personen. Gelet op de verknochtheid van de zaken, de geschiedenis van de families [familienaam 2] en [familienaam 1] , het overeenstemmende karakter van de vermeende overeenkomsten en het overlappende feitencomplex, hebben partijen er belang bij dat de zaken worden gevoegd en gelijktijdig worden behandeld en op elkaar worden afgestemd.
3.3.
Werdepie en familie [familienaam 1] refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling in de incidenten

4.1.
De incidentele conclusies zijn tijdig en vóór alle weren genomen. Op grond van artikel 222 Rv kan voeging worden gevorderd onder meer indien voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake wanneer feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere zaak, dan wel daarmee een zodanige samenhang vertonen dat een zo groot mogelijke consistentie van de uitspraken wenselijk is.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat beide hoofdzaken voortvloeien uit een sterk met elkaar verweven feitencomplex, zodat de zaken nauw met elkaar samenhangen en de procedures verknocht zijn. Nu Werdepie en familie [familienaam 1] bovendien geen bezwaar hebben tegen de verzoeken om beide procedures gezamenlijk te behandelen, zal de door [naam V.O.F.] en familie [familienaam 2] gevorderde voeging worden toegewezen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in de incidenten
5.1.
voegt de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/674630 / HA ZA 24-192 met de eveneens bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/674639 / HA ZA 24-193,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaken
5.3.
bepaalt dat de zaken op de rol zullen komen van
24 juli 2024voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een datum voor een mondelinge behandeling,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024. [3812/3268/1980]