Uitspraak
1.De procedure
- ABNAMRO bank N.V. (hierna: ABNAMRO);
- de belastingdienst;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot gedwongen schuldregeling van de heer [verzoeker]. De verzoeker heeft op 16 april 2024 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij hij een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers. Van de acht schuldeisers hebben zeven schuldeisers ingestemd met de regeling, maar ABNAMRO, die een vordering van € 35.437,56 heeft, heeft geweigerd in te stemmen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 19 juni 2024, waarbij ABNAMRO niet is verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en dat verzoeker zijn afloscapaciteit heeft aangetoond. ABNAMRO heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat het aanbod niet betrouwbaar is gedocumenteerd en dat het aanbod gebaseerd is op toekomstige wetgeving. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van ABNAMRO, die heeft geweigerd in te stemmen met de regeling.
De rechtbank heeft het verzoek om ABNAMRO te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en ABNAMRO veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil. Dit vonnis treedt in de plaats van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en is uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.