ECLI:NL:RBROT:2024:6621

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
11054741 CV EXPL 24-10522
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van incassokosten en toewijzing van wettelijke rente in zorgverzekeringszaak

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2024, staat de vordering van Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. centraal. De eiseres, Zilveren Kruis, heeft een zorgverzekering afgesloten met de gedaagde, die zelf procedeert. De gedaagde heeft de premie voor november 2023 niet betaald, wat heeft geleid tot de inschakeling van een incassobureau door Zilveren Kruis. Na de dagvaarding heeft de gedaagde de verschuldigde premie alsnog voldaan, maar Zilveren Kruis vordert nog steeds de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde geen incassokosten hoeft te betalen, omdat niet is vastgesteld dat zij de veertiendagenbrief heeft ontvangen. De rechter benadrukt dat het op de weg van Zilveren Kruis ligt om te bewijzen dat de brief is ontvangen, wat niet is gebeurd. De gedaagde heeft gemotiveerd betwist de brief te hebben ontvangen, en de enkele verzending naar het adres van de gedaagde is onvoldoende bewijs.

Wel is de wettelijke rente van € 8,44 toegewezen, omdat Zilveren Kruis voldoende heeft gesteld dat deze moet worden betaald en de gedaagde dit niet heeft betwist. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 472,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Zilveren Kruis het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren. De kantonrechter heeft het anders of meer gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11054741 CV EXPL 24-10522
datum uitspraak: 19 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V,
vestigingsplaats: Leiden,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Zilveren Kruis’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek tevens houdende een eisvermindering, met bijlagen;
  • de dupliek, met bijlagen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekering afgesloten. Op grond van deze overeenkomst moet [gedaagde] elke maand premie aan Zilveren Kruis betalen. Omdat [gedaagde] ondanks aanmaningen de premie voor november 2023 niet betaalde, heeft Zilveren Kruis een incassobureau ingeschakeld met bijkomende kosten.
2.2.
Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft [gedaagde] de verschuldigde premie alsnog betaald. Zilveren Kruis heeft haar eis daarom verminderd en vordert alleen nog de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente ter hoogte van € 66,35. Verder wil Zilveren Kruis dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Zij voert daartoe aan dat zij de premie inmiddels heeft betaald en voor de dagvaarding geen aanmaningen heeft ontvangen.
[gedaagde] hoeft geen incassokosten te betalen
2.4.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Zilveren Kruis heeft pas recht op een vergoeding als een brief is gestuurd waarin [gedaagde] de kans heeft gekregen om binnen vijftien dagen na ontvangst van de brief alsnog zonder extra kosten te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). De brief heeft pas werking als deze [gedaagde] heeft bereikt (artikel 3:37 lid 3 BW).
2.5.
Het staat niet vast dat [gedaagde] de veertiendagenbrief heeft ontvangen. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij die brief heeft ontvangen. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv ligt het op de weg van Zilveren Kruis om te bewijzen dat [gedaagde] de brief heeft ontvangen. Zilveren Kruis heeft hiervan geen bewijs aangeboden. Dat de brief is verstuurd naar het adres van [gedaagde] zoals vermeld in het BRP-uittreksel is onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde] de brief daadwerkelijk heeft ontvangen. Dat [gedaagde] de dagvaarding wel heeft ontvangen op hetzelfde adres, betekent niet dat zij daarom deze brief ook heeft ontvangen. Overwogen wordt nog dat Zilveren Kruis, voordat zij de zaak uit handen gaf, drie aanmaningen naar het adres van [gedaagde] heeft gestuurd. Het is niet waarschijnlijk dat geen van die aanmaningen [gedaagde] heeft bereikt. Zij is dan ook niet rauwelijks gedagvaard.
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
2.6.
De wettelijke rente van € 8,44 wordt toegewezen, omdat Zilveren Kruis genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.7.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen. Op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding had [gedaagde] de premie nog niet betaald. Dit betekent dat Zilveren Kruis niet nodeloos tot dagvaarden is overgegaan. Dat bij de betaling van de premie kennelijk iets mis is gegaan bij de automatische incasso komt voor rekening en risico van [gedaagde]. Het is de verantwoordelijkheid van [gedaagde] dat de premie tijdig wordt betaald. De kantonrechter begroot de proceskosten aan de kant van Zilveren Kruis op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 164,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 82,-) en € 41,- aan nakosten. Dat is in totaal € 472,39. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Zilveren Kruis dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen € 8,44;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Zilveren Kruis worden begroot op € 472,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
53954