ECLI:NL:RBROT:2024:6619

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
10/045367-24 en 10/110015-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling inzake meerdere diefstallen van (elektrische) fietsen, al dan niet in vereniging gepleegd met oplegging ISD-maatregel

Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die op Bonaire is geboren en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was. De verdachte is beschuldigd van meerdere diefstallen van (elektrische) fietsen, gepleegd in vereniging. De officier van justitie, mr. M.J. Kruit, heeft gevorderd dat de verdachte schuldig wordt verklaard en een ISD-maatregel van twee jaar opgelegd krijgt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen, waarbij hij samen met een mededader op 7 februari 2024 in Berkel en Rodenrijs een fiets heeft weggenomen die toebehoorde aan de politie, en in de periode van 28 tot 30 maart 2024 in Dordrecht meerdere fietsen heeft gestolen.

De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten zonder nadere motivering gedaan, aangezien de verdediging zich gerefereerd heeft aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en is eerder onderworpen aan ISD-maatregelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte een stelselmatige dader is en dat de opgelegde maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van de samenleving.

Daarnaast heeft de rechtbank beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een kogelpatroon, een slijpmachine en sleutels, en heeft de teruggave van de telefoon van de verdachte aan hem gelast. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 84,90 gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding en de kosten van de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/045367-24 en 10/110015-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 27 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op Bonaire (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. P. Lootsma, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.J. Kruit heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/045367-24 en 10/110015-24 primair ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De verdediging heeft ten aanzien van het ten laste gelegde geen verweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is van oordeel dat het onder parketnummer 10/045367-24 en het onder parketnummer 10/110015-24 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/045367-24 en het onder parketnummer 10/110015-24 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer: 10/045367-24
hij op 7 februari 2024 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland tezamen en in vereniging met een ander, een fiets die geheel aan politie eenheid Rotterdam toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen fiets onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak ;
en
Parketnummer: 10/110015-24
hij
inde periode van 28 maart 2024 tot en met 30 maart 2024 te Dordrecht meerdere fietsen, die geheel aan
- [naam 1], en
- [naam 2],
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer: 10/045367-24
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Parketnummer: 10/110015-24
Primair,
Diefstal, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich (al dan niet samen met een mededader) op diverse data schuldig gemaakt aan (elektrische) fietsendiefstallen.
Fietsendiefstallen zijn hinderlijke feiten, die naast financiële schade ook veel overlast veroorzaken bij de gedupeerden. De verdachte heeft geen respect getoond voor andermans eigendommen maar zich slechts bekommerd om zijn eigen financiële gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 juni 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering adviseert aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Het recidiverisico wordt hoog geschat. De verdachte valt in de categorie ‘stelselmatige daders’ en heeft al tweemaal een ISD-maatregel (in 2013 en 2020) opgelegd gekregen. In de laatste reclasseringsadviezen benadrukt de reclassering geen mogelijkheden te zien voor het inzetten van interventies om het recidiverisico te beperken. Anderzijds ziet de reclassering nu onvoldoende aanknopingspunten voor gedragsverandering en recidivevermindering in het kader van een nieuwe ISD-maatregel. De verdachte heeft te kennen gegeven graag te willen meewerken met de reclassering en hulp te willen bij het vinden van een woning en zich te willen houden aan alle bijzondere voorwaarden. Gelet hier zou de reclassering nog eenmaal willen inzetten op een voorwaardelijke ISD-maatregel.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één of meer misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 mei 2024 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen en eerdere maatregelen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Aan de verdachte is tot tweemaal toe een ISD-maatregel opgelegd. Uit de justitiële documentatie is af te leiden dat de verdachte een veelpleger is op het gebied van diefstal van fietsen.
De officier van justitie heeft gevorderd thans voor de derde maal een ISD-maatregel op te leggen. De verdediging heeft betoogd om, gelet op het advies van de reclassering, een voorwaardelijke ISD-maatregel aan de verdachte op te leggen.
Hoewel de rechtbank dit standpunt van de verdediging, gelet op het advies van de reclassering, kan begrijpen, ziet de rechtbank in de huidige situatie geen andere mogelijkheid dan het wederom opleggen van een ISD-maatregel. Daarbij betrekt de rechtbank ook het gegeven dat de verdachte het onder feit 2 bewezenverklaarde feit heeft gepleegd nota bene toen de rechtbank zijn voorlopige hechtenis voor een beperkte duur vanwege zwaarwegende familieomstandigheden heeft geschorst. De rechtbank heeft er dan ook geen enkel vertrouwen in dat de verdachte zonder begeleiding en behandeling in een strikt juridisch kader geen strafbare feiten zal plegen in de proefperiode.
Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade dient het belang van de samenleving nu opnieuw voorop te staan. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij is mede gelet op ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen en heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel en de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder parketnummer 10/045367-24 in beslag genomen kogelpatroon wordt onttrokken aan het verkeer, en de onder parketnummer 10/110015-24 in beslag genomen slijptol en sleutels worden verbeurd verklaard.
Ten aanzien van het verzoek van de verdediging om de in beslag genomen telefoon van de verdachte te retourneren, verzet de officier van justitie zich niet.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de voorwerpen die op de beslaglijsten staan geen verweer gevoerd. Wel heeft de verdediging verzocht de telefoon van de verdachte die onder parketnummer 10/110015-24 in beslag is genomen en niet op de beslaglijst vermeld staat te retourneren.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van parketnummer 10/045367-24
De in beslag genomen kogelpatroon zal worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Ten aanzien van parketnummer 10/110015-24
De in beslag genomen slijptol en sleutels zullen worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan.
De telefoon van de verdachte
De verdediging heeft de teruggave verzocht van de in beslag genomen telefoon van de verdachte. De officier van justitie heeft te kennen gegeven zich daartegen niet te verzetten.
Hoewel de telefoon niet op de beslaglijst staat, kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat er onder de verdachte een telefoon in beslag is genomen (zie proces-verbaal onder nummer [proces-verbaalnummer 1]). De rechtbank beslist gelet op het standpunt van de officier van justitie dat de in beslag genomen telefoon aan de verdachte dient te worden teruggegeven.

9.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] ter zake van het onder parketnummer 10/110015-24 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 84,90 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/110015-24 primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 maart 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 84,90, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 33b, 36b, 36d, 36f, 38m, 38n, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/045367-24 en parketnummer 10/110015-24 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen onder parketnummer 10/045367-24 en nog niet teruggegeven voorwerp, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK munitie (kogelpatroon)
(omschrijving: [proces-verbaalnummer 2], Koperkleurig);
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen onder parketnummer 10/110015-24 en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het primaire feit:
1. STK Slijpmachine
(omschrijving: [proces-verbaalnummer 3], Geel, merk: Powerplus)
2. 8 STK Sleutel
(omschrijving: [proces-verbaalnummer 4], zwart);
gelast de teruggave aan de verdachte van de onder hem in beslag genomen telefoon;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 84,90 (zegge: vierentachtig euro en negentig eurocent), bestaande uit aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde partij] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 84,90 (zegge: vierentachtig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 84,90 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij], tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer: 10/045367-24
hij op of omstreeks 7 februari 2024 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan politie eenheid
Rotterdam, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader,
toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen fiets onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
en
Parketnummer: 10/110015-24
hij op of omstreeks de periode van 28 maart 2024 tot en met 30 maart 2024 te
Dordrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meerdere fietsen, in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan
- [naam 1],
- [naam 2],
- [naam 3] en/ of
- [naam 4],
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
(art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 maart 2024 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
één of meerdere fietsen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft
gehad, en/ of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)