In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van Maatschap [naam maatschap] tegen de door de minister opgelegde bestuurlijke boete vanwege overtreding van de Wet dieren. De minister had op 31 maart 2023 besloten een boete van € 1.500,- op te leggen, welke later werd verlaagd naar € 1.350,-. De rechtbank constateert dat er twijfels zijn over de juistheid van het rapport van bevindingen, dat de basis vormde voor de boete. Belangrijke punten van twijfel zijn het ontbreken van een foto van het oornummer van het varken en een discrepantie van 4,5 uur tussen het tijdstip van lossen in het vervoersdocument en het rapport van bevindingen. De rechtbank oordeelt dat de minister niet heeft voldaan aan de bewijslast en vernietigt het bestreden besluit, waardoor de boete vervalt. De rechtbank stelt ook dat de minister het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden.