ECLI:NL:RBROT:2024:6611

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
FT RK 24/446 en FT RK 24/447
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot gedwongen schuldregeling in faillissementszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot gedwongen schuldregeling, ingediend door verzoeker, die te maken heeft met meerdere schuldeisers. Verzoeker heeft op 23 april 2024 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Hij heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 9,93% aan de preferente schuldeisers en 4,96% aan de concurrente schuldeisers heeft aangeboden. Negen van de tien schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, maar PrimaDiensten B.V., die een vordering van € 2.076,85 heeft, heeft geweigerd in te stemmen.

Tijdens de zitting op 19 juni 2024 is de situatie besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van PrimaDiensten slechts 12,7% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het voorstel is getoetst door de Kredietbank Rotterdam en goed gedocumenteerd is. Verzoeker is volledig arbeidsongeschikt en heeft geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan sinds zijn aanmelding bij schuldhulpverlening.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers die hebben ingestemd met de regeling zwaarder wegen dan die van PrimaDiensten. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om PrimaDiensten te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. PrimaDiensten is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft tevens bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 27 juni 2024
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 23 april 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- PrimaDiensten B.V.;
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 19 juni 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam, (hierna: schuldhulpverlening);
  • de heer [persoon B] , namens PrimaDiensten B.V., weigerende schuldeiser, (hierna: PrimaDiensten).
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift tien schuldeisers, waarvan één preferente en tien concurrente schuldeisers. De belastingdienst heeft zowel concurrent als preferent een vordering. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 16.381,45 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 25 januari 2024 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 9,93 % aan de preferente schuldeisers en 4,96 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn Ziektewetuitkering. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Negen schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. PrimaDiensten stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 2.076,85 op verzoeker, welke 12,7 % van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Ter zitting heeft PrimaDiensten te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Het aanbod zou niet in verhouding staan met de totale schuldvordering.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van PrimaDiensten bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of PrimaDiensten in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van PrimaDiensten een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 12,7 %. Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk negen van de tien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker niet beschikt over betaald werk. Verzoeker is volledig arbeidsongeschikt verklaard op medische grond voor de functie die hij uitoefende voordat hij ziek werd. Het herstel van belastbaarheid laat een geringe stijgende lijn zien. Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker in de komende anderhalf jaar naar verwachting geen significant hoger inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan zijn huidige inkomen en dat daarom het aanbod aan schuldeisers door middel van een saneringskrediet het maximaal haalbare is wat aan schuldeisers kan worden aangeboden.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van PrimaDiensten, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om PrimaDiensten te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
PrimaDiensten zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt PrimaDiensten om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt PrimaDiensten in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van mr. C.D. Jonker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.