Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- Interbank N.V., hierna te noemen: Interbank;
- Bol.com B.V., hierna te noemen: Bol.com;
- verzoeker;
- de heer [persoon A] , werkzaam bij de gemeente Voorne aan Zee, (hierna te noemen: schuldhulpverlening);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot een gedwongen schuldregeling, ingediend door een verzoeker met een aanzienlijke schuldenlast. De verzoeker had op 23 februari 2024 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waaronder Interbank N.V. en Bol.com B.V. De aangeboden regeling voorzag in een betaling van 7,10% aan de preferente schuldeisers en 3,55% aan de concurrente schuldeisers, gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit van de verzoeker.
Tijdens de zitting op 19 juni 2024 hebben de schuldeisers, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet gereageerd. Interbank heeft echter een verweerschrift ingediend en gaf aan niet akkoord te kunnen gaan met het voorstel vanwege onduidelijkheden rondom de verkoop van de woning van de verzoeker en eerdere financiële transacties. Bol.com heeft geen standpunt ingenomen en werd als weigerende schuldeiser aangemerkt.
De rechtbank heeft beoordeeld of de weigering van Interbank en Bol.com om in te stemmen met de schuldregeling redelijk was. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wogen dan die van de verzoeker, vooral gezien het aanzienlijke aandeel van Interbank in de totale schuldenlast. De rechtbank oordeelde dat het voorstel van de verzoeker niet het uiterste was waartoe hij in staat moest worden geacht, en dat er onvoldoende bewijs was over de besteding van de overwaarde van de woning. Daarom werd het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.