ECLI:NL:RBROT:2024:661

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
10/087575-23 en 10/255005-23 vordering TUL VV: 10/283567-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Straatroof, diefstal in vereniging, handelen in strijd met artikel 2 onder C van de Opiumwet.

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2007, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder straatroof en diefstal in vereniging. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 maart 2023 in Amsterdam samen met anderen een toerist heeft beroofd van zijn mobiele telefoon. De verdachte doorzocht de jaszakken van het slachtoffer terwijl zijn medeverdachten hem omringden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de telefoon heeft weggenomen en deze heeft overgedragen aan een medeverdachte. Daarnaast heeft de verdachte in dezelfde nacht een pinapparaat uit een hotel gestolen en was hij in het bezit van cocaïne. De rechtbank achtte de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 150 dagen jeugddetentie, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere meldplicht bij de jeugdreclassering, deelname aan een behandeling en het naleven van een avondklok. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummers: 10/087575-23 en 10/255005-23 (gevoegd ttz)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/283567-22
Datum uitspraak: 25 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman: mr. J. Sietsma, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 11 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 150 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich meldt bij de jeugdreclassering, meewerkt aan elektronische monitoring, zich houdt aan een avondklok, meewerkt aan de behandeling bij De Waag, meewerkt aan een adequate dag- en vrijetijdsinvulling en zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering, parketnummer 10/087575-23
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde straatroof in vereniging heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte alleen een pakje sigaretten met daarin drie sigaretten heeft weggepakt uit de jaszak van de aangever en geen telefoon. Het pakje sigaretten mocht de verdachte houden van de aangever. Op de beelden is alleen te zien dat er een voorwerp wordt weggenomen en niet dat dat voorwerp een telefoon is. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van medeplegen, omdat de nauwe en bewuste samenwerking onvoldoende blijkt uit het dossier. De medeverdachten stonden enkel om de aangever heen en hebben verder geen bijdrage geleverd.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal in vereniging is gesteld dat de verdachte niet te zien is op de beelden en ook de diefstal is op de beelden niet gesignaleerd. Dat de pinautomaat bij de verdachte is aangetroffen, is onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het plegen van de diefstal. Het enkele bezit van de pinautomaat is onvoldoende om te stellen dat de verdachte opzet heeft gehad op het stelen ervan. Uit het dossier blijkt niet dat er is samengewerkt met de medeverdachte(n) en welke rol de verdachte bij het plegen van de diefstal heeft gehad.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde bezit van cocaïne heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de aanhouding onrechtmatig is geweest. De verdachte is buiten heterdaad aangehouden, terwijl daar geen toestemming voor is gevraagd aan de officier van justitie. In het dossier wordt beschreven dat hier geen tijd voor zou zijn geweest, maar de aanhouding vond uren na de signalering van de verdachten op de camerabeelden plaats. Daar was dus voldoende tijd voor. Sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De resultaten die uit deze onrechtmatige aanhouding zijn verkregen, namelijk het aantreffen van cocaïne bij de verdachte, dienen te worden uitgesloten van het bewijs, waardoor vrijspraak van dit feit zou moeten volgen.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten het volgende af.
In de nacht van 28 maart 2023 zag een agent op camerabeelden dat een man in het centrum van Amsterdam werd beroofd door vier personen. Te zien was dat een persoon die later is herkend als de verdachte met zijn hand de jaszakken van de aangever doorzocht, terwijl de drie medeverdachten zeer dicht om hen heen stonden. Vervolgens pakte de verdachte een voorwerp uit de jaszak van de aangever. De aangever heeft aangifte gedaan van de diefstal van zijn telefoon. Deze telefoon is vervolgens aangetroffen bij medeverdachte [medeverdachte01] . Aangezien op grond van de beelden kan worden vastgesteld dat de verdachte de enige is die de zakken van de aangever heeft doorzocht, kan het niet anders zijn dan dat hij de telefoon van de aangever heeft gepakt en deze heeft overgedragen aan de medeverdachte [medeverdachte01] . Dat de verdachte niet een telefoon, maar een pakje sigaretten met daarin drie sigaretten uit de jaszak van de aangever heeft gehaald, acht de rechtbank niet geloofwaardig. De aangever heeft namelijk verklaard dat hij een club had verlaten omdat hij zin had in een sigaret en dat hij, voordat hij werd beroofd, de verdachte en zijn medeverdachten heeft gevraagd om een sigaret omdat zijn sigaretten op waren. De aangever heeft verder verklaard dat hij na de beroving van zijn telefoon heeft gekeken of hij nog andere spullen miste en dat dit niet het geval was. De verklaring van de verdachte strookt hier niet mee en vindt ook verder geen steun in het dossier. De rechtbank is verder van oordeel dat uit de verklaring van de aangever en de camerabeelden blijkt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Daaruit blijkt immers dat de vier verdachten allemaal dicht tegen de aangever aan kwamen staan, dat de verdachte met zijn hand richting de zakken van de aangever greep en de medeverdachten in de directe omgeving stonden en zicht hadden op de handelingen van de verdachte, dat meerdere verdachten tegen de aangever hebben gezegd “give us all your money”, dat een van de medeverdachten met zijn schouder tegen de aangever aanduwde en dat een van de medeverdachten tegen de aangever heeft gezegd “How much money do you have to get your phone back.” Bovendien is, zoals hiervoor is beschreven, de telefoon van de aangever aangetroffen bij een medeverdachte. De rechtbank acht de onder 1 ten laste gelegde straatroof in vereniging daarom wettig en overtuigend bewezen.
Na de aanhouding van de verdachte zijn bij hem een mobiel pinapparaat met daarop ‘Hotel CC’ en 1,75 gram cocaïne aangetroffen. De politie heeft, na aangifte door Hotel CC, vervolgens de camerabeelden van het hotel bekeken. Daarop is te zien dat de verdachte zich samen met twee van de drie medeverdachten van de straatroof bij de receptie van hotel CC bevindt, dat een van de medeverdachten van de toonbank een pinapparaat oppakt en buiten het zicht van de receptionist verplaatst, dat de verdachte het pinapparaat vervolgens oppakt en in zijn jaszak stopt. De rechtbank acht op grond van deze feiten en omstandigheden de onder 2 ten laste gelegde diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde bezit van cocaïne overweegt de rechtbank als volgt. Kort nadat de onder 1 ten laste gelegde straatroof gepleegd was, is medeverdachte [medeverdachte01] aangehouden. Naast de telefoon van de aangever van de straatroof, werd bij hem een telefoon aangetroffen die in Rotterdam gestolen bleek te zijn. Hierdoor ontstond het vermoeden dat de verdachten uit Rotterdam kwamen. Om die reden zijn de agenten diezelfde nacht naar het station Amsterdam Centraal gegaan, omdat zij vermoedden dat de andere verdachten vanaf daar met de eerste trein terug naar Rotterdam zouden gaan. Gelet op het verloop van de nacht, de vrijwel voortdurende opsporing door de politie waaronder de zoektocht naar de verdachten, is sprake van een aanhouding op heterdaad kort nadat het feit is gepleegd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de aanhouding op rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden en van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering is dan ook geen sprake. Het verweer wordt verworpen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewijswaardering, parketnummer 10/255005-23
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde medeplegen van een straatroof. Op de camerabeelden is niet te zien dat de verdachte betrokken is geweest bij het wegpakken van de telefoon. De medeverdachte is degene die met de telefoon is weggelopen. Er is daarom geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte heeft de ketting van de nek van de aangever gepakt, maar dat was nadat de aangever tegen hem had gezegd dat hij deze mocht hebben.
4.2.2.
Beoordeling
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.
Op 1 oktober 2023 zijn de telefoon en de ketting van de aangever gestolen in winkelcentrum Zuidplein. De verdachte en de medeverdachte liepen naar de aangever en zijn vrienden toe en vroegen of zij mochten bellen. Een van de vrienden van de aangever heeft daarop zijn telefoon afgegeven. Daarmee is gebeld naar de telefoon van de verdachte. Vervolgens pakte de medeverdachte de telefoon van de aangever uit diens handen en ging hiermee bellen. De verdachte is daarna richting de uitgang gelopen en de medeverdachte liep al bellend met de telefoon van de aangever eveneens weg. Nadat de aangever achter hen aan was gelopen om zijn telefoon terug te krijgen, is ook zijn ketting gestolen. De verdachte heeft die ketting van de nek van de aangever gepakt. Ruim een uur na deze gebeurtenis werd de vriend van de aangever gebeld met de mededeling dat de aangever zijn telefoon kon terugkrijgen voor 150 euro. Dat telefoongesprek is gevoerd vanaf de telefoon van de verdachte. De werkwijze van de verdachte en de medeverdachte lijkt te berusten op een vooropgezet plan, dat gezamenlijk is uitgevoerd.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Tot slot overweegt de rechtbank dat zij de verklaring van de verdachte, dat hij de ketting van de (hem onbekende) aangever mocht hebben, gelet op de hiervoor beschreven gang van zaken ongeloofwaardig en niet aannemelijk acht.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/087575-23
1.
hij
op 28 maart 2023 te Amsterdam, op of aan de openbare weg, te weten: de Oudezijds Achterburgwal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon, (merk Apple, type iPhone 13)toebehorende aan [slachtoffer01] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan (een) andere deelnemer(s) van vermeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders
- zich (als groep) (dreigend) aan die [slachtoffer01] hebben opgedrongen, in elk geval dicht tegen die [slachtoffer01] aan zijn gaan staan en
- tegen die [slachtoffer01] heeft/hebben gezegd: “Give us all your money” en
- tegen de borst en lichaam van d
ie [slachtoffer01] heeft/hebben geduwd en
- aan de jas van die [slachtoffer01] heeft/hebben getrokken en (daarbij) meermalen in de (jas)zakken van die [slachtoffer01] heeft/hebben gevoeld en (vervolgens) die (mobiele) telefoon uit de (jas)zak heeft/
hebbengehaald en
- (dreigend) een zwaaiende beweging heeft/
hebbengemaakt in de richting van die [slachtoffer01] ;
2.
hij op 28 maart 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, uit een hotel een mobiel pinapparaat, dat aan Hotel CC toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij, op 28 maart 2023, te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
1,75gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Parketnummer 10/255005-23
hij, op 1 oktober 2023 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten Zuidplein (winkelcentrum Zuidplein), tezamen en in vereniging met een ander, een (mobiele) telefoon (Iphone) en een (schakel)ketting, die aan [slachtoffer02] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- zich (dreigend) op te dringen aan die [slachtoffer02] en
- aan die [slachtoffer02] (dreigend) de woorden toe te voegen "Geef gewoon je telefoon" en "Wat is je probleem" en "Als je met ons gaat chillen en de andere jongens laat dan krijg je je telefoon terug" en "Zo wat een mooie kankerketting heb jij" en "hoeveel kankerkaraat is tie?" en
- die (mobiele) telefoon (Iphone) uit handen van die [slachtoffer02] te trekken en
- die (schakel)ketting van de nek van die [slachtoffer02] los te maken en (vervolgens) (van die nek) af te pakken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/087575-23
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Diefstal door twee of meer verenigde personen;
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Parketnummer 10/255005-23
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Allereerst heeft hij op 28 maart 2023 ’s nachts in Amsterdam, samen met anderen, een toerist beroofd van zijn telefoon. De verdachte en zijn drie mededaders drongen zich op aan de aangever en trokken aan zijn jas, waarbij de verdachte zijn zakken doorzocht. Vervolgens heeft de verdachte de telefoon weggenomen en is hij samen met de medeverdachten weggerend. Toen de aangever erachteraan rende, heeft de verdachte dreigend zwaaiende bewegingen in zijn richting gemaakt. Diezelfde nacht heeft de verdachte samen met anderen een pinapparaat weggenomen uit een hotel. Toen hij werd aangehouden, bleek hij naast het pinapparaat ook een hoeveelheid cocaïne bij zich te hebben.
Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis voor deze feiten heeft de verdachte zich vervolgens opnieuw samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal. Samen met de medeverdachte heeft hij de aangever beroofd van zijn telefoon en ketting.
Door aldus te handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor andermans eigendom. Daarnaast dragen dergelijke feiten bij aan gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de samenleving in het algemeen. De rechtbank rekent dat de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie, maar niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 januari 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is eerder in aanraking gekomen met politie en justitie en hij heeft onlangs voor de tweede keer zijn schorsingsvoorwaarden overtreden. In het onderzoek komen vooral veel risicofactoren en zorgen naar voren binnen verschillende leefgebieden. De verdachte is niet gevoelig gebleken voor het strafrechtelijk kader en de jeugdreclasseringsbegeleiding. Zijn gedrag wordt extremer en hiermee zorgelijker. Op dit moment heeft de verdachte geen positieve structurele vrijetijdsbesteding. Er worden grote zorgen gezien over zijn vrienden, die overwegend antisociale jongeren lijken te zijn, over waar hij is en wat hij doet als hij buiten is en over zijn vaardigheden op dit gebied.
De Raad is van mening dat strenge voorwaarden nodig zijn om het recidivegevaar terug te dringen en adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- onderwijs volgt of een andere adequate dagbesteding heeft;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering;
- meewerkt aan het traject met betrekking tot elektronische monitoring;
- meewerkt aan een avondklok;
- meewerkt aan de behandelings- dan wel begeleidingstrajecten vanuit De Waag, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- meewerkt aan een adequate dag- en vrijetijdsinvulling.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 januari 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is met ingang van 16 november 2023 geschorst, onder meer met inzet van elektronische monitoring. Tijdens deze schorsing heeft hij zich niet aan de voorwaarden gehouden. Hij ging niet naar school en er was geen zicht op wat hij dan deed. Voor begeleiding van Chapter Next stond hij niet meer open en hij overtrad de avondklok. Omdat de verdachte zich herhaaldelijk niet aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, is de schorsing per 27 december 2023 opgeheven.
JBRR adviseert een deels onvoorwaardelijke werkstraf en een deels voorwaardelijke jeugddetentie met dezelfde bijzondere voorwaarden als de Raad heeft geadviseerd, aangevuld met contactverboden met de medeverdachten en een gebiedsverbod voor Amsterdam. Het is van belang dat de jeugdreclasseringsbegeleiding wordt voortgezet om te volgen hoe het traject verloopt. Daarnaast dient de behandeling van De Waag te worden voortgezet, indien De Waag vindt dat deze behandeling toereikend is om de kans op recidive te doen verkleinen. Mocht dit niet zo zijn, dient behandeling geboden te worden in een andere vorm (mogelijk dagbehandeling of klinisch) of vanuit een andere zorgaanbieder. De verdachte dient een dagbesteding in de vorm van stage en school en een gestructureerde vrijetijdsbesteding te hebben in de vorm van sport of een bijbaan, zodat hij niet zonder doel op straat rondhangt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden overeenkomstig het advies van de Raad en de jeugdreclassering. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 150 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, passend en geboden.
De rechtbank zal bevelen dat de hierna (op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht) te stellen voorwaarden en het (op grond van artikel 77aa van dit wetboek) uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstal met (bedreiging met) geweld. Gelet hierop en op de rapportages van de Raad en de jeugdreclassering is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht is daarom aangewezen.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 25 november 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie veroordeeld tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 9 december 2022.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging dan wel verlenging van de proeftijd bepleit, omdat de verdachte bij een werkstraf met oudere, veroordeelde jongens in aanraking kan komen en dit het opnieuw plegen van een strafbaar feit in de hand kan werken.
8.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat de verdachte bij de uitvoering van de werkstraf in aanraking kan komen met oudere, veroordeelde jongens geen reden om anders te beslissen. De kans dat de verdachte daardoor opnieuw een strafbaar feit zal plegen, acht de rechtbank niet zodanig groot dat van tenuitvoerlegging moet worden afgezien.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 57 (zevenenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen meldt bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd onderwijs volgt of een andere passende dagbesteding heeft;
- zich houdt aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 20.00 uur thuis is en thuis blijft tot de volgende ochtend 07.00 uur, waarbij de veroordeelde zich gedurende maximaal drie maanden onder elektronisch toezicht stelt ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde. De tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- zijn medewerking verleent aan de behandelings- en/of begeleidingstrajecten vanuit De Waag of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- zijn medewerking verleent aan het hebben van een passende vrijetijdsinvulling;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opneemt, zoekt of heeft met [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02], [naam01] , geboren op [geboortedatum03] te [geboorteplaats03] , [naam02] , geboren op [geboortedatum04] te [geboorteplaats03] en [naam03] , geboren op [geboortedatum05] te [geboorteplaats03] , zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
- de veroordeelde verleent medewerking aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk is aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, subsidiair 10 (tien) dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 25 november 2022 in de zaak met parketnummer 10/283567-22.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en H. Biemond, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/087575-23
1.
hij
op of omstreeks 28 maart 2023 te Amsterdam,
op of aan de openbare weg, te weten: de Oudezijds Achterburgwal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon, (merk Apple, type iPhone 13) en/of een sigarettenpakje geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer01] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
(een) andere deelnemer(s) van vermeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of
zijn mededader(s)
- zich (als groep) (dreigend) aan die [slachtoffer01] heeft/hebben opgedrongen, in elk geval
dicht tegen die [slachtoffer01] aan is/zijn gaan staan en/of
- tegen die [slachtoffer01] heeft/hebben gezegd: ”Give us all your money” en/of
- meermalen althans eenmaal tegen/aan de borst en lichaam van de [slachtoffer01]
heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of
- aan de jas van die [slachtoffer01] heeft/hebben getrokken en/of (daarbij) meermalen althans
eenmaal in de (jas)zakken van die [slachtoffer01] heeft/hebben gevoeld en/of (vervolgens) die
(mobiele) telefoon of dat sigarettenpakje uit de (jas)zak heeft gehaald en/of
- meermalen althans eenmaal (dreigend) een slaande en/of zwaaiende beweging
heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer01] ;
2.
hij
op of omstreeks 28 maart 2023 te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een hotel een mobiel pinapparaat, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan Hotel CC, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij, op of omstreeks 28 maart 2023, te Amsterdam,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 1,81 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
Parketnummer 10/255005-23
hij, op of omstreeks 1 oktober 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, op de
openbare weg, te weten Zuidplein (winkelcentrum Zuidplein),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een (mobiele) telefoon (Iphone) en/of een (schakel)ketting, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- zich (dreigend) op te dringen aan die [slachtoffer02] en/of
- aan die [slachtoffer02] (dreigend) de woorden toe te voegen "Geef gewoon je telefoon" en/of
"Wat is je probleem" en/of "Als je met ons gaat chillen en de andere jongens laat
dan krijg je je telefoon terug" en/of "Zo wat een mooie kankerketting heb jij" en/of
"hoeveel kankerkaraat is tie?", althans woorden van gelijke (dreigend) strekking
en/of aard en/of
- die (mobiele)telefoon (Iphone) (met kracht) uit hand(en) van die [slachtoffer02] te
rukken/trekken, althans af te pakken en/of
- die (schakel)ketting van de nek van die [slachtoffer02] los te maken en (vervolgens) (met
kracht) (van die nek) af te rukken/trekken, althans af te pakken.