Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker], met 22 bijlagen;
- het verweerschrift van Damen met verzoek in het incident en tegenverzoek, met 15 bijlagen;
- de pleitaantekeningen van [verzoeker].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de verzoeker, zonder vaste woon-of verblijfplaats in Nederland, een arbeidsovereenkomst gesloten met een lokale dochteronderneming in de Verenigde Arabische Emiraten van Damen Holding B.V. De verzoeker verzoekt een verklaring voor recht dat hij vanaf 10 juli 2023 een arbeidsovereenkomst had met Damen, dat de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst wordt vernietigd en dat Damen zijn salaris betaalt vanaf januari 2024. Damen betwist echter dat er ooit een arbeidsovereenkomst heeft bestaan en stelt dat de verzoeker een lokaal contract heeft willen sluiten, waarbij hij zich bewust was van de gevolgen van het opgeven van de Nederlandse werknemersbescherming.
De kantonrechter heeft op 16 juli 2024 geoordeeld dat er geen arbeidsovereenkomst is of is geweest tussen de verzoeker en Damen. De verzoeker heeft in zijn communicatie met Damen duidelijk gemaakt dat hij geen Nederlands contract wilde, maar een lokaal contract met de dochteronderneming in de VAE. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Damen de verzoeker goed heeft begrepen en dat er geen schriftelijke overeenkomst tussen hen is gesloten. De verzoeker heeft erkend dat hij een lokaal contract wilde en dat Damen nooit loon aan hem heeft betaald.
De kantonrechter heeft alle verzoeken van de verzoeker afgewezen, inclusief het verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst en de loonbetalingsverplichting. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. W.P.M. Jurgens.