Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw A. Goedhart, werkzaam bij Van den Bosse Bewindvoering B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft het verzoek behandeld tijdens een zitting op 6 juni 2024. Verzoekster verkeert in een situatie waarin zij heeft opgehouden te betalen, en er is onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft verzoekster toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, met een ingangsdatum vastgesteld op 13 juni 2024.
Verzoekster had verzocht om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling, namelijk 4 september 2023, omdat zij vanaf die datum al had afgelost. Tijdens de zitting is echter gebleken dat verzoekster een opleiding heeft gevolgd en momenteel werkt op een werkervaringsplek, wat niet voldoet aan de inspanningsplicht die vereist is voor de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeert dat verzoekster niet het maximaal haalbare heeft gedaan om haar schulden af te lossen, en wijst daarom het verzoek om een eerdere ingangsdatum af. De rechtbank gaat er vanuit dat verzoekster vanaf 1 augustus 2024 aan haar inspanningsplicht zal voldoen.
De rechtbank is bevoegd deze procedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt. De termijn van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf 13 juni 2024, en eindigt op 13 december 2024. De rechtbank benoemt mr. B.A. Cnossen tot rechter-commissaris en kent een voorschot toe op de vergoeding van de bewindvoerder. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 juni 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.