ECLI:NL:RBROT:2024:659

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
10/249673-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Afpersing in vereniging met verminderd toerekeningsvatbaarheid en jeugddetentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie tegen een verdachte die op zestienjarige leeftijd betrokken was bij meerdere strafbare feiten, waaronder afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte een overval heeft gepleegd op een Albert Heijn supermarkt in Berkel en Rodenrijs op 29 maart 2023. Tijdens deze overval droeg de verdachte een bivakmuts en bedreigde hij de caissière met geweld om geld af te geven. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar vanwege een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, ADHD, en de problematiek in de ouder-kindrelatie.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 133 dagen jeugddetentie, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere deelname aan de ITB-Harde Kern Aanpak, elektronische monitoring, en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft zich niet alleen schuldig gemaakt aan de overval, maar ook aan een straatroof op 26 mei 2023, waarbij hij een mes gebruikte om een tas van een slachtoffer af te nemen. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de voorwaarden voor de jeugddetentie vastgesteld, met het oog op het voorkomen van herhaling van delictgedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/249673-23
Datum uitspraak: 25 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
feitelijk verblijvende op het adres
[adres02] , [postcode02] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. S. Pershad, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 11 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 133 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de ITB-Harde Kern Aanpak en aan elektronische monitoring voor de duur van maximaal zes maanden, naar school gaat of naar een andere vorm van dagbesteding, meewerkt aan een plaatsing bij Zorg, Hoop en Liefde, meewerkt aan de behandeling van Fivoor, meewerkt aan systemische interventie en zich houdt aan een contactverbod met het slachtoffer van het onder 2 ten laste gelegde;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering, feit 1 (primair)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van een winkeloverval. De verdachte wist niet dat de medeverdachte van plan was om de caissière te overvallen. De verdachte en de medeverdachte zijn samen de winkel binnen gelopen en vervolgens heeft de medeverdachte besloten de caissière te overvallen. De verdachte was enkel aanwezig; hij stond op een afstand en hij heeft geen rol gehad bij de uitvoering van de overval. Na afloop is hij achter de medeverdachte aan gerend. Uit die uiterlijke verschijningsvorm blijkt onvoldoende dat de verdachte betrokken was bij de overval. Dat maakt dat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.
4.1.2.
Beoordeling
Om te kunnen spreken van medeplegen van een strafbaar feit, moet er sprake zijn geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Bij de beoordeling hiervan kunnen verschillende aspecten een rol spelen. Van belang kunnen zijn de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict, het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten, en ook het gegeven dat de verdachte zich niet heeft teruggetrokken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. Op 29 maart 2023 vond een overval plaats in de Albert Heijn in Berkel en Rodenrijs. De caissière die daarbij gedwongen werd tot het afgeven van geld uit de kassa, heeft twee jongens samen de winkel binnen zien komen. Zij zag dat beide jongens een bivakmuts op hadden. Korte tijd nadat de jongens de winkel waren binnengekomen, kwamen zij samen richting de kassa gelopen. Een van hen kwam op een tot anderhalve meter van de kassa staan en dwong de caissière onder dreiging geld in een plastic tas te stoppen. De andere jongen, de verdachte, bleef op een afstand van 3 tot 4 meter staan, keek voornamelijk in de richting van de caissière en hield in de gaten wat er gebeurde. Nadat de caissière het geld in de tas had gedaan, renden de jongens samen de winkel uit.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte. Door samen met een ander met een bivakmuts op de winkel in te lopen en, in het zicht van de caissière, in de buurt van de kassa te gaan staan, heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de winkeloverval. Dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, aanvankelijk niet wist dat er een overval zou worden gepleegd en hij pas in de winkel van de medeverdachte hoorde dat de medeverdachte dit plan had, acht de rechtbank niet geloofwaardig, gelet op de wisselende verklaringen die de verdachte heeft afgelegd over het moment en de wijze waarop hij ontdekte dat zijn medeverdachte dit van plan was, en ook gezien het gegeven dat de verdachte ook met een bivakmuts op de winkel in is gelopen. Bovendien heeft de verdachte zich niet teruggetrokken nadat hij erachter zou zijn gekomen dat zijn medeverdachte een overval wilde plegen, terwijl hij daartoe wel de mogelijkheid had. Hij had immers voor de overval plaatsvond de winkel kunnen verlaten, of juist verder de winkel in kunnen lopen in plaats van vlakbij de kassa te gaan staan. Ook dat duidt erop dat sprake was van een gezamenlijk plan. De verdachte heeft door zijn bijdrage meegewerkt aan het tot stand brengen van een - zeker voor de caissière - bedreigende situatie.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewijswaardering, feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft bekend dat hij de tas van de aangever heeft gestolen, maar hij heeft daarbij naar zijn zeggen geen mes gebruikt. De verdediging heeft daarom vrijspraak bepleit ten aanzien van dat gedeelte van de tenlastelegging.
4.2.2.
Beoordeling
Naast de aangever hebben meerdere getuigen verklaard over de aanwezigheid van een mes bij de verdachte en dat de verdachte met een mes heeft gedreigd. De rechtbank acht ook dit deel van de tenlastelegging daarom, onder verwijzing naar de inhoud van de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1 primair
hij op 29 maart 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer01] (medewerker van de Albert Heijn) heeft gedwongen tot de afgifte van geld (briefgeld en muntgeld), dat aan de Albert Heijn (filiaal [adres03])toebehoorde door:
- voornoemde Albert Heijn te betreden en zich in voornoemde Albert Heijn te bevinden met een bivakmuts en mondkapje op, en
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen: "doe nu al het geld uit de kassa in de zak of anders schiet ik".
Feit 2
hij op 26 mei 2023 te Rotterdam, op de openbare weg, het Erasmuspad, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer02] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas (met als inhoud o.a. een powerbank en een iphone
-en samsung lader en parfum), die aan die [slachtoffer02] toebehoorde door:
- een mes te tonen aan die [slachtoffer02] en
- (meermalen) tegen die [slachtoffer02] te zeggen: "doe je bagga af" terwijl hij, verdachte, voornoemd mes in zijn hand had.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

2.
Afpersing
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Allereerst heeft hij samen met een ander een overval gepleegd in een supermarkt. Samen met de medeverdachte is de verdachte met een bivakmuts op de winkel binnen gegaan. Terwijl de medeverdachte de caissière benaderde en zei: “Doe nu al het geld uit de kassa in de zak of anders schiet ik”, stond de verdachte op een afstandje te kijken en vervolgens is hij samen met de medeverdachte de supermarkt uitgerend. De overval moet zeer bedreigend zijn geweest, niet alleen voor de caissière, maar ook voor de klanten die op dat moment in de winkel waren.
Twee maanden later heeft de verdachte zich opnieuw schuldig gemaakt aan afpersing, deze keer in de vorm van straatroof. De verdachte heeft de aangever bedreigd door een mes te tonen, waarna de aangever zijn tas aan de verdachte heeft afgestaan.
Door aldus te handelen heeft de verdachte de slachtoffers en omstanders angst aangejaagd en geen enkel respect getoond voor andermans eigendom. De rechtbank rekent de verdachte deze feiten zwaar aan. Bovendien veroorzaken dergelijke feiten gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte een week voor de overval op de supermarkt is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, namelijk diefstal met geweld, in vereniging gepleegd. Daarnaast is de verdachte toen veroordeeld voor het bezit van een steekwapen.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog[naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 december 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, namelijk ADHD van het gecombineerde beeld. Er komen veel problemen in de aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit naar voren. Het leven van de verdachte wordt bepaald door impulsieve acties, het op zoek zijn naar prikkels en problemen in de concentratie. Doordat de ouders handelingsverlegen waren in hun opvoeding vanwege de ontwikkelingsproblematiek zijn er problemen ontstaan in de gehechtheid (ouder-kindrelatieproblematiek). Dit alles heeft geresulteerd in de huidige gedragsproblemen waarbij classificerend gesproken kan worden van een andere gespecificeerde disruptieve stoornis, een impulsbeheersingsstoornis of andere gedragsstoornis. Dit was ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig gezien de structurele aard van de problematiek.
Vanuit het onderzoek komt naar voren dat de psychische problematiek ervoor heeft kunnen zorgen dat de verdachte in zo’n situatie terechtkwam. Gezien de psychische problemen van invloed zijn geweest, wordt geadviseerd om de verdachte de winkeloverval in een verminderde mate toe te rekenen.
HerhalingHet risico op gewelddadig gedrag wordt op korte termijn en zonder interventies hoog ingeschat. Gezien wordt dat er veel individuele risicofactoren zijn die al langere tijd zorgen dat het de verdachte niet lukt om zijn leven te stabiliseren en waardoor er ook risicofactoren ontstaan in de context, zoals omgang met delinquente leeftijdsgenoten en het loskomen van prosociale contacten zoals zijn familie en eerdere vrienden. De beïnvloeding van deze factoren zal tijd kosten, waardoor het risico op korte termijn niet gelijk zal verminderen. De verdachte heeft goede voornemens en plannen en de juiste begeleiding lijkt aanwezig. De komende periode zal duidelijk moeten maken of het hem lukt om van de hulp te profiteren en patronen te doorbreken.
AdviesEr wordt een ambulante behandeling geadviseerd. Allereerst wordt geadviseerd om zowel de verdachte als zijn ouders psycho-educatie te geven over de aard, oorzaak, beloop en prognose van ADHD en hoe dit kan zorgen voor problemen in de gehechtheid en gedragsproblemen in de hand kan werken. Geadviseerd wordt om hierna (cognitieve) gedragstherapie in te zetten gericht op het vergroten van inadequate gedachtes (zelfbeeld) en het vergroten van sociale probleemoplossingsvaardigheden en zelfcontrolevaardigheden. Verder is het belangrijk dat de verdachte leert om meer in contact te staan met zijn gevoelswereld, om negatieve emoties meer te gaan ervaren en adequate copingstrategieën te leren. Verder dient er aandacht te zijn voor antisociale cognities. Bekeken kan worden of het behandeltraject ondersteund kan worden met een medicamenteuze behandeling, om de impulsiviteit, onrust en concentratie te verbeteren. Voorts wordt geadviseerd om een systemische behandelmodule in te zetten om het contact tussen de ouders en de verdachte te herstellen, om weer de verbinding met elkaar te vinden en het vertrouwen in elkaar terug te krijgen.
Geadviseerd wordt om de behandeling als bijzondere voorwaarde op te leggen bij een voorwaardelijk strafdeel. De jeugdreclassering kan toezicht houden op naleving van de afspraken en de behandeling voor langere tijd volgen en dat wordt als helpend gezien doordat de verdachte weinig intrinsieke motivatie heeft en moeite heeft om door te zetten. Ook kan de jeugdreclassering de verdachte en de ouders helpen bij het voortzetten van de schoolgang en het inzetten van een passende vrijetijdsbesteding.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 januari 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Vanuit het onderzoek van de Raad wordt de kans op herhaling van nieuw delictgedrag hoog ingeschat. Op alle levensgebieden worden risicofactoren gezien, maar de Raad ziet de grootste risicofactoren binnen de domeinen vaardigheden, houding en geestelijke gezondheid.
De Raad sluit zich aan bij het advies van de psycholoog om de huidige lijn door te zetten. De Raad adviseert daarom een deels voorwaardelijke jeugddetentie, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- meewerkt aan de ITB-Harde Kern Aanpak en de gemaakte afspraken hierbinnen;
- meewerkt aan elektronische monitoring, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- naar school gaat of naar een andere vorm van dagbesteding volgens afspraak;
- meewerkt aan een plaatsing bij Zorg, Hoop en Liefde;
- meewerkt aan een plaatsing bij een klinische behandelplek zoals de Fjord of Catamaran, mocht behandeling stagneren of als de jeugdreclassering dit nodig acht;
- meewerkt aan de behandeling van Fivoor en naar de afspraken gaat;
- meewerkt aan de systemische interventie die nodig wordt geacht door de jeugdreclassering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De conclusies van de psycholoog worden gedragen door de bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden overeenkomstig het advies van de Raad. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal bevelen dat de hierna (op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht) te stellen voorwaarden en het (op grond van artikel 77aa van dit wetboek) uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn. De verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten afpersing. Gelet hierop en op de rapportages van de psycholoog en de Raad is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht is daarom aangewezen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 133 (honderddrieëndertig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verlenen aan de ITB-Harde Kern Aanpak voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- onderwijs zal volgen of een andere vorm van dagbesteding zal hebben;
- zijn medewerking zal verlenen aan een plaatsing bij Zorg, Hoop en Liefde of een soortgelijke instelling:
- zijn medewerking zal verlenen aan de behandeling bij Fivoor of een soortgelijke instelling;
- zijn medewerking zal verlenen aan een systemische interventie, indien die nodig wordt geacht door de jeugdreclassering;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer02] , geboren op [geboortedatum02] 2006 te [geboorteplaats02] , zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en H. Biemond, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 maart 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer01] (medewerker van de Albert Heijn) heeft gedwongen tot de afgifte van geld
(briefgeld en/of muntgeld), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn (filiaal [adres03]
[adres03]) en/of een derde toebehoorde(n)
door:
- voornoemde Albert Heijn te betreden en/of zich in voornoemde Albert Heijn te
bevinden met een bivakmuts en/of mondkapje op, althans een gezichtsbedekkend
kledingstuk/voorwerp en/of
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen: "doe nu al het geld uit de kassa in de zak of anders schiet
ik", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een tot op heden onbekend gebleven verdachte op of omstreeks 29 maart 2023 te
Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer01] (medewerker van de Albert Heijn) heeft gedwongen tot de afgifte van geld
(briefgeld en/of muntgeld), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn (filiaal [adres03]
[adres03]) en/of een derde toebehoorde(n)
door:
- voornoemde Albert Heijn te betreden en/of zich in voornoemde Albert Heijn te
bevinden met een bivakmuts en/of mondkapje op, althans een gezichtsbedekkend
kledingstuk/voorwerp en/of
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen: "doe nu al het geld uit de kassa in de zak of anders schiet
ik", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 maart 2023
te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- zich ten tijde van voornoemd delict in de nabijheid van die tot op heden onbekend
gebleven verdachte te bevinden en/of
- voornoemde Albert Heijn te betreden en/of zich in voornoemde Albert Heijn te
bevinden met een bivakmuts en/of mondkapje op, althans een gezichtsbedekkend
kledingstuk/voorwerp en/of
- op de uitkijk te staan;
2.
hij op of omstreeks 26 mei 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
op de openbare weg, het Erasmuspad, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer02] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas
(met als inhoud o.a. een powerbank en/of een iphone en/of samsung lader en/of
parfum), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer02] en/of een derde toebehoorde(n)
door:
- die [slachtoffer02] te slaan/stompen in/tegen het gezicht en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen/voor te houden aan
die [slachtoffer02] en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer02] te zeggen: "doe je bagga af", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking, terwijl hij, verdachte, voornoemd mes, althans scherp
en/of puntig voorwerp, in zijn hand had.