ECLI:NL:RBROT:2024:6576

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
11040852 HA VERZ 24-31
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van vrachtwagenchauffeur wegens manipulatie van dodemanssysteem

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], een vrachtwagenchauffeur, en zijn werkgever, Schenk-Papendrecht B.V. [verzoeker] was op staande voet ontslagen omdat hij het 'dodemanssysteem' van zijn tankwagen had gemanipuleerd. Dit systeem is cruciaal voor de veiligheid tijdens het lossen van CO2, omdat het ervoor zorgt dat de chauffeur regelmatig een knop moet indrukken om de lossing te continueren. Schenk stelde dat [verzoeker] op 9 februari 2024 tijdens het lossen was geobserveerd door een Regional Driver Trainer, die constateerde dat [verzoeker] zich in de cabine bevond en het systeem had omzeild door het met draden te overbruggen. De werkgever vond dit een dringende reden voor ontslag op staande voet.

[verzoeker] verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen en om hem zijn salaris en andere emolumenten te betalen. Hij betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en stelde dat hij niet op de hoogte was van de gevaren van het systeem. De kantonrechter oordeelde echter dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat [verzoeker] bewust de veiligheidsvoorschriften had omzeild en hij was gewaarschuwd dat dit tot ontslag zou leiden. De kantonrechter wees het verzoek van [verzoeker] af, met uitzondering van de vordering tot betaling van 26 uren aan ten onrechte ingehouden onbetaald verlof, die werd toegewezen. [verzoeker] werd veroordeeld in de proceskosten van Schenk.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 11040852 HA VERZ 24-31
datum uitspraak: 13 juni 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker],
woonplaats: [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.J. van Weersch,
tegen
Schenk-Papendrecht B.V.,
vestigingsplaats: Papendrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P. Weijers.
De partijen worden ‘ [verzoeker] ’ en ‘Schenk’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van [verzoeker] , ingekomen op 8 april 2024, met bijlagen;
  • het verweerschrift van Schenk met voorwaardelijk tegenverzoek, met bijlagen;
  • het verweerschrift van [verzoeker] tegen het voorwaardelijk tegenverzoek, met bijlagen.
1.2.
Op 16 mei 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. [verzoeker] was daarbij aanwezig, bijgestaan door mr. M.J. van Weersch en de heer D. Perie (tolk in de Roemeense taal). Namens Schenk waren aanwezig [persoon A] , [persoon B] , [persoon C] en [persoon D] , bijgestaan door mr. P. Weijers.

2.De beoordeling

De feiten in het kort
2.1.
[verzoeker] werkte sinds 14 juni 2021 bij Schenk als vrachtwagenchauffeur. [verzoeker] reed op een tankwagen van Schenk en vervoerde daarmee CO2 voor het bedrijf Air Products.
2.2.
Schenk heeft [verzoeker] bij brief van 13 februari 2024 bericht dat hij met ingang van 9 februari 2024 op staande voet is ontslagen, omdat hij op 9 februari 2024 meerdere overtredingen heeft begaan tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden. Volgens Schenk werd [verzoeker] op 9 februari 2024 gedurende een lossing geobserveerd door de heer [persoon E] (Regional Driver Trainer van Air Products, hierna: [persoon E] ) en heeft [persoon E] toen geconstateerd dat [verzoeker] zich tijdens het lossen in de cabine van de tankwagen bevond en dat [verzoeker] het ‘dodemanssysteem’ had gemanipuleerd door met draden de functie hiervan te overbruggen. Hierdoor verliest dit systeem zijn functie en heeft [verzoeker] de veiligheidsprocedure omzeild. Volgens Schenk rechtvaardigt het manipuleren van verschillende veiligheidssystemen het ontslag op staande voet.
Het verzoek van [verzoeker]
2.3.
[verzoeker] is het niet eens met het ontslag op staande voet en verzoekt daarom, samengevat, om:
  • bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding Schenk te veroordelen aan hem te betalen het salaris van € 3.480,70 bruto per maand, te vermeerderen met de ploegentoeslag van € 130,53, de vakantiebijslag van € 312,02 en overige emolumenten vanaf 9 februari 2024 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd en [verzoeker] in staat te stellen om de bedongen werkzaamheden te verrichten, onder verbeurte van een dwangsom;
  • het ontslag op staande voet te vernietigen;
  • Schenk te verplichten om hem binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom;
  • Schenk te veroordelen om zijn laatste genoten salaris te betalen, te vermeerderen met de ploegentoeslag, de vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 9 februari 2024 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente.
2.4.
[verzoeker] stelt daarnaast dat Schenk op zijn salaris van januari 2024 ten onrechte een bedrag van € 1.135,01 bruto en op zijn salaris van februari 2024 ten onrechte een bedrag van € 769,50 bruto heeft ingehouden. [verzoeker] verzoekt daarom dat Schenk wordt veroordeeld om dit achterstallige salaris te betalen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente.
2.5.
[verzoeker] betwist bij gebrek aan wetenschap dat hij te veel vakantie-uren heeft opgenomen, zodat hij verzoekt om Schenk te veroordelen een vakantierechten-overzicht aan hem te verstrekken ex artikel 7:641 BW, op straffe van een dwangsom.
Het voorwaardelijk tegenverzoek van Schenk
2.6.
Schenk stelt zich op het standpunt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, maar verzoekt, voor het geval geoordeeld wordt dat dit niet het geval is, om de arbeidsovereenkomst tussen partijen op de kortst mogelijke termijn te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen van [verzoeker] (e-grond), rekening houdend met het bepaalde in artikel 7:671b lid 9 onder b BW, zonder toekenning van de wettelijke transitievergoeding aan [verzoeker] en met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
Er wordt geen voorlopige voorziening getroffen
2.7.
De kantonrechter wijst het verzoek af om een voorlopige voorziening te treffen voor de duur van deze procedure, omdat in deze beschikking een eindbeslissing wordt genomen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding (artikel 223 Rv).
Het ontslag is rechtsgeldig
2.8.
De kantonrechter vernietigt het ontslag op staande voet niet, omdat er geen sprake is van een ongeldig ontslag (artikel 7:681 lid 1 onder a BW). Er is voldaan aan de voorwaarden voor een ontslag op staande voet. Dat zijn kort gezegd een dringende reden, onverwijld opzeggen en onverwijld mededelen van de reden (artikel 7:671 lid 1 onder c BW en artikel 7:677 BW). Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van onverwijld opzeggen en onverwijld mededelen van de reden. Wel verschillen partijen van mening of sprake is van een dringende reden. De kantonrechter is van oordeel dat daarvan sprake is. Hieronder wordt toegelicht hoe tot dat oordeel is gekomen.
2.9.
Met een dringende reden wordt bedoeld één of meer eigenschappen en/of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:678 lid 1 BW). Of er een dringende reden is moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden.
2.10.
De dringende reden bestaat er volgens Schenk uit dat [verzoeker] de dodemansknop van zijn vrachtwagen heeft omzeild/gemanipuleerd door middel van het overbruggen ervan met een stroomdraad aan de binnenzijde van de unit. De dodemansknop is een knop die zich op de controle-unit aan de achterkant van de tankwagen bevindt, van welke kant ook de lossing van CO2 plaatsvindt. Deze knop moet tijdens het lossen door de tankwagenchauffeur iedere drie minuten een keer ingedrukt worden. Als de dodemansknop niet op tijd wordt ingedrukt, zal de bodemafsluiter automatisch sluiten en wordt de lossing (om veiligheidsredenen) onderbroken. Dit gebeurt vanwege het gevaar dat er voor de chauffeur en de omgeving kan ontstaan als tijdens het lossen iets misgaat en er CO2 ontsnapt. Volgens Schenk hoefde [verzoeker] door het aanleggen van een stroomdraad de dodemansknop niet elke drie minuten in te drukken. Het is voor Schenk onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat een chauffeur een systeem, dat dient voor de eigen veiligheid en ook de veiligheid van de (directe) omgeving, bewust onklaar heeft gemaakt. Dit rechtvaardigt volgens haar een ontslag op staande voet. Schenk heeft haar werknemers ook gewaarschuwd, dat op het manipuleren van de dodemansknop ontslag op staande voet zou volgen, zoals hierna onder 2.13. toegelicht.
2.11.
[verzoeker] erkent dat hij de dodemansknop heeft omzeild/gemanipuleerd. Gelet hierop is zijn stelling niet geloofwaardig dat hij niet wist hoe hij met de dodemansknop moest omgaan toen hij de nieuwe trailer op 11 januari 2024 in gebruik nam en dat een instructie van Schenk ontbrak.
2.12.
[verzoeker] stelt dat juist de verplichting van Schenk om in de buurt van de dodemansknop te verblijven tijdens het lossen een gevaarlijke situatie creëert, omdat hij de dodemansknop elke minuut moet indrukken en daardoor te ver van de noodknop staat, die zich aan de zijkant van de vrachtwagen bevindt. Volgens Schenk wordt het systeem echter niet na één maar na drie minuten uitgeschakeld als niet binnen die tijd op de dodemansknop wordt gedrukt, is het niet nodig recht achter de trailer te wachten om de knop elke drie minuten te kunnen indrukken, maar is het voldoende om in de nabijheid van de trailer te blijven. Bovendien zijn de chauffeurs volgens Schenk ook uitgerust met andere veiligheidsattributen, zoals beschermende kleding en zuurstof- en CO2-meters. Gezien deze gemotiveerde betwisting heeft [verzoeker] zijn stelling onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan als eventuele rechtvaardiging om de dodemansknop te omzeilen/manipuleren. [verzoeker] wist bovendien dat de procedure van de dodemansknop door Schenk verplicht was gesteld en dat Schenk daaraan vasthield, ondanks praktische bezwaren daartegen van chauffeurs. [verzoeker] heeft tijdens de zitting immers verklaard dat hij en ook andere collega’s tijdens cursussen hun bezwaren tegen de dodemansknop hebben geuit, maar dat Schenk vervolgens vasthield aan het gebruik van de knop. Er is gelet hierop dus sprake van een bewuste handeling van [verzoeker] om de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften van Schenk te omzeilen.
2.13.
[verzoeker] was gewaarschuwd dat het omzeilen van de dodemansknop tot ontslag kon leiden in een mail van 2 mei 2022 met aanhef ‘manipuleren dodemansknop’. [verzoeker] heeft onvoldoende weersproken dat hij dit e-mailbericht heeft ontvangen. In dit emailbericht staat expliciet dat je direct wordt ontslagen als je de dodemansknop manipuleert. Voor zover [verzoeker] de inhoud van dit bericht niet begreep omdat het in het Nederlands was opgesteld, komt dat voor zijn rekening en risico. [verzoeker] spreekt namelijk wel Duits, zodat hij de aanhef van het e-mailbericht, die nagenoeg identiek is aan de Duitse vertaling, had kunnen begrijpen. Het had gelet daarop op zijn weg gelegen om op een andere manier te achterhalen wat er in het e-mailbericht stond. Dat [verzoeker] op het moment dat hij het emailbericht ontving niet op een trailer met een dodemansknop reed, maakt niet dat hij niet gewaarschuwd is. Hij betwist immers niet dat Schenk ook toen al vrachtwagens had met een dodemansknop en dat hij niet altijd op dezelfde trailer reed, zodat de waarschuwing weldegelijk relevant was voor hem. [verzoeker] moest van Schenk bovendien diverse cursussen volgen waarin het gebruik en belang van de dodemansknop zijn toegelicht. Overigens is [verzoeker] volgens een anonieme verklaring van een collega ook nog uitdrukkelijk gewaarschuwd. Deze collega verklaart dat hij [verzoeker] in december 2023, toen [verzoeker] hem sprak over het manipuleren van de dodemansknop, heeft gewaarschuwd dat [verzoeker] speelt met zijn baan omdat Schenk het omzeilen van het dodemanssysteem niet accepteert.
2.14.
Nu de dodemansknop er is voor de veiligheid van de chauffeur en de omgeving, [verzoeker] deze knop, ofschoon hij wist dat Schenk het voorgeschreven gebruik hiervan verplichtte, bewust heeft omzeild/gemanipuleerd en [verzoeker] was gewaarschuwd dat het omzeilen van de knop tot direct ontslag leidt, is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een dringende reden.
Van Schenk, voor wie veiligheid heel belangrijk is, kan redelijkerwijs niet worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] laat voortduren. Dat [verzoeker] verantwoordelijk is voor een gezin met twee kinderen en hij 2,5 jaar goed functioneerde is, in het licht van de aard en ernst van de dringende reden, niet van dien aard dat een ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd is.
2.15.
[verzoeker] wordt niet gevolgd in zijn stelling dat een minder vergaande sanctie zou volgen uit de sanctiematrix in het ‘Handboek Chauffeur’. De sanctiematrix spreekt over werk gerelateerde fouten die verband houden met de veiligheid. Hier is echter sprake van een bewuste omzeiling van het veiligheidssysteem en dus niet van een werk gerelateerde fout met betrekking tot de veiligheid, zoals bedoeld in de sanctiematrix. De enkele stelling van [verzoeker] , dat Schenk andere werknemers die de dodemansknop hebben omzeild niet heeft ontslagen, is gezien de betwisting hiervan door Schenk onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
2.16.
Het verzoek om het ontslag op staande voet te vernietigen wordt gelet op het voorgaande afgewezen. Hierdoor is er ook geen grond om Schenk te verplichten [verzoeker] weer aan het werk te laten en salaris te betalen, zodat deze verzoeken worden afgewezen.
Schenk wordt niet verplicht een vakantierechten-overzicht aan [verzoeker] te verstrekken
2.17.
Schenk heeft bij haar verweerschrift een vakantierechten-overzicht overgelegd en [verzoeker] heeft tijdens de zitting niet, althans onvoldoende, weersproken dat dit overzicht juist is, zodat er geen reden meer is om Schenk te verplichten een vakantierechten-overzicht aan [verzoeker] te verstrekken. Dit verzoek wordt daarom afgewezen.
Schenk moet nog 26 uren aan [verzoeker] betalen
2.18.
[verzoeker] stelt dat op zijn loonstrook van januari 2024 ten onrechte 60 uren onbetaald verlof ten bedrage van € 1.135,01 bruto zijn ingehouden, omdat hij toen een ADR-cursus in Roemenië heeft gevolgd voor zijn werk. Partijen zijn het er over eens dat [verzoeker] de gevolgde cursusdagen en examentijd vergoed moet krijgen tot een maximum van 40 uren. Volgens [verzoeker] heeft hij vijf cursusdagen gevolgd in Roemenië en duurde het examen twee uur. Schenk betwist dit, want volgens haar duurt deze cursus drie dagen en komt daar nog twee uur examentijd bij, zodat het totaal op 26 uren uitkomt. De kantonrechter is van oordeel dat het op de weg van [verzoeker] had gelegen om zijn standpunt, dat de door hem gevolgde cursus langer duurde, te onderbouwen bijvoorbeeld met informatie over de door hem gevolgde cursus, maar dat heeft hij niet gedaan. De kantonrechter zal daarom Schenk volgen in haar standpunt dat de cursus maximaal drie dagen plus twee uur examentijd geduurd heeft, zodat Schenk nog 26 uren aan [verzoeker] moet uitbetalen. De hierover gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente worden toegewezen, omdat Schenk hiertegen geen verweer heeft gevoerd en deze op de wet gegrond zijn. De wettelijke verhoging wordt gemaximaliseerd tot 20%, omdat het geschil/de onduidelijkheid over deze post ook [verzoeker] verweten kan worden.
[verzoeker] heeft geen recht op een bedrag van € 769,50 bruto
2.19.
Schenk wordt niet veroordeeld om een bedrag van € 769,50 bruto aan [verzoeker] te betalen. [verzoeker] stelt dat Schenk dit bedrag ten onrechte op zijn salaris van februari 2024 heeft ingehouden. Volgens Schenk is dit bedrag echter ingehouden, omdat [verzoeker] ten tijde van het ontslag op staande voet een negatief aantal verlofuren van 33,15 uur had. [verzoeker] erkent dat hij een negatief verlofsaldo had, maar dat komt volgens hem doordat hij dagen rondom de hiervoor genoemde cursus in Roemenië moest verblijven om te wachten op zijn pasje/bewijs van de cursus. [verzoeker] heeft echter niet onderbouwd op grond waarvan Schenk deze uren aan hem moet vergoeden, zodat er geen grond is om Schenk te veroordelen het ingehouden bedrag aan [verzoeker] te betalen.
Aan het voorwaardelijk tegenverzoek wordt niet toegekomen
2.20.
Op het voorwaardelijk tegenverzoek hoeft niet beslist te worden, omdat hiervoor geoordeeld is dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.
[verzoeker] moet de proceskosten betalen
2.21.
[verzoeker] moet de proceskosten betalen, omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Schenk tot vandaag vast op € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dit is totaal € 678,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.22.
Deze beschikking wordt, zoals verzocht, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dit betekent dat wanneer het geschil ook nog aan een hogere rechter wordt voorgelegd, in afwachting van die uitspraak voorlopig toch al naleving van deze beschikking kan worden afgedwongen door de partij die in het gelijk is gesteld, zij het op eigen risico (de hogere rechter kan anders oordelen).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Schenk om aan [verzoeker] te betalen zijn salaris voor 26 uren aan ten onrechte ingehouden onbetaald verlof, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 20% zoals bedoeld in artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat achterstallige salaris vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
wijst de andere verzoeken van [verzoeker] af;
3.3.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, die aan de kant van Schenk tot vandaag worden vastgesteld op € 678,-;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
31688