ECLI:NL:RBROT:2024:6570

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
ROT 21/4222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder van 9 februari 2021 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.

De rechtbank heeft eiseres herhaaldelijk geïnformeerd over de noodzaak om het griffierecht te betalen, met brieven en e-mails waarin zij werd verzocht om binnen bepaalde termijnen te reageren. Ondanks deze waarschuwingen heeft eiseres het griffierecht van € 181,- niet tijdig voldaan. De rechtbank legt uit dat het niet tijdig betalen van het griffierecht alleen kan worden verontschuldigd als er een goede reden voor is, maar eiseres heeft geen verontschuldiging gegeven voor haar verzuim.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van L. van Zuijlekom, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4222

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

en

een onbekende verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder van 9 februari 2021.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
3. De behandeling van het beroep is door onbekende redenen niet voortgezet. Eiseres is hierover bij brief van 27 juli 2023 geïnformeerd. In deze brief geeft de rechtbank aan dat het beroepschrift alsnog in behandeling genomen wordt. Aan eiseres is verzocht binnen vier weken na de datum van verzending van deze brief aan te geven als zij inmiddels geen belang meer heeft bij het beroep. Ook wordt in de brief vermeld dat indien eiseres binnen vier weken geen reactie geeft, het verschuldigde griffierecht zal worden geïnd en dat zij op de hoogte zal worden gehouden van het verdere verloop van de procedure.
4. Bij e-mail van 14 maart 2024 heeft de rechtbank eiseres nogmaals de brief van
27 juli 2023 toegestuurd met het verzoek binnen twee weken te reageren. Eiseres heeft bij
e-mail van 20 maart 2024 aangegeven dat zij de behandeling van het beroep wenst voort te zetten.

Toetsingskader

5. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 181,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
6. De griffier heeft eiseres bij brief van 26 maart 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 24 april 2024 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 26 april 2024 om 13:15 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
7.
Eiseres heeft bij e-mail van 8 april 2024 verzocht om uiterlijk 8 mei 2024 het griffierecht te betalen. Naar aanleiding hiervan heeft de rechtbank bij brief van 10 april 2024 aan eiseres meegedeeld dat zij een tweede termijn krijgt voor het betalen van het griffierecht als zij niet binnen de gestelde termijn van de eerste brief reageert en dat zij kort na het verlopen van de eerste termijn een aangetekende nota met daarin een nieuwe en laatste betaaltermijn krijgt. Hierbij is aangegeven dat als eiseres niet binnen die termijn betaald zij het risico loopt dat haar beroepschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard.
8. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.

Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?

9. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van
L. van Zuijlekom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2024.
De griffier is verhinderd dezeuitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.