ECLI:NL:RBROT:2024:6564

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
10/057235-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van vuurwapenbezit, handel in verdovende middelen en witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie, het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en heroïne, en het witwassen van diverse voorwerpen. De verdachte werd op 5 maart 2024 aangehouden na een doorzoeking van zijn woning, waar een vuurwapen, munitie, een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en heroïne, en een contant geldbedrag van € 14.240,- werden aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een bepaalde periode heeft beziggehouden met de handel in verdovende middelen en dat hij meerdere voorwerpen heeft witgewassen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 20 maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn de in beslag genomen sieraden, geldbedragen, telefoons en vuurwapens verbeurd verklaard. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf afgewezen, omdat de verdachte onder toezicht van de Reclassering staat en het belangrijk is dat dit toezicht wordt voortgezet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/057235-24
Datum uitspraak: 27 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komen de verdenkingen erop neer dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen (feit 1) en een hoeveelheid cocaïne en heroïne (feit 2). Daarnaast wordt hij ervan verdacht zich gedurende de tenlastegelegde periode bezig te hebben gehouden met de handel in cocaïne en heroïne (feit 3) en het witwassen van een geldbedrag, een Rolexhorloge en meerdere sieraden (feit 4).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van Eck heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 t/m 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen telefoons, geldbedragen, met uitzondering van € 200,-, het Rolexhorloge en de sieraden en onttrekking aan het verkeer van de vuurwapens;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/285991-22.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feiten 1 en 2)
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Het gaat hier om een vuurwapen, cocaïne en heroïne die onder het bed van de verdachte lagen.
4.2.
Bewijswaardering (feiten 3 en 4)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van deze feiten. De verdachte heeft ontkend dat de aangetroffen iPhone 12 en iPhone SE van hem zijn en de inhoud van deze telefoons levert geen link op met de verdachte. Er is daarnaast onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de aangetroffen voorwerpen en geldbedragen in de woonkamer, slaapkamer (anders dan wat onder zijn bed lag) en kluis. Hij kon hierover bovendien ook niet beschikken. De verdachte heeft ten slotte ten aanzien van het geldbedrag van € 200,- verklaard dat dit zijn eigen geld is. Het betreft geen groot geldbedrag en het bestond niet uit biljetten die worden gebruikt binnen het criminele circuit.
4.2.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 5 maart 2024 is de woning van de verdachte aan [adres 1] doorzocht. De verdachte bevond zich op dat moment in zijn slaapkamer. Tijdens deze doorzoeking is verspreid in de woning een contant geldbedrag van in totaal € 14.240,- aangetroffen: € 12.040,- in de woonkamer en € 2.200,- in de slaapkamer van de verdachte (waarvan €2.000,- in een kluis en €200,- in een jaszak). Daarnaast werden er in de kluis in de slaapkamer van de verdachte diverse sieraden, waaronder een Rolexhorloge aangetroffen. Naast de hiervoor genoemde voorwerpen zijn er ook drie telefoons, te weten een iPhone 13, een iPhone 12 en een iPhone SE, bij de verdachte in beslag genomen.
De verdachte heeft gezwegen tot aan de terechtzitting. Op de zitting heeft hij voor het eerst verklaard dat de iPhone 13 zijn privételefoon is en dat de andere telefoons niet van hem, maar van een vriend zijn. Hij moest deze telefoons, samen met de kluis met inhoud, voor hem bewaren. De inhoud van de kluis was niet van de verdachte en de verdachte wist ook niet precies wat erin zat. Zijn vriend had daarover gezegd dat er sieraden in zaten. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij niks wist van het geld in de woonkamer en kluis. Alleen de € 200,- die in zijn jaszak is aangetroffen, is van hem.
Handel in verdovende middelen (feit 3)
De rechtbank acht de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de iPhone 12 en de iPhone SE in de slaapkamer van de verdachte zijn aangetroffen, terwijl de verdachte zich op dat moment in de kamer bevond. De iPhone 12 lag op zijn bed, de iPhone SE zat in de kluis in een kledingkast. De inhoud van deze telefoons duidt op de handel in de verdovende middelen. In diverse gesprekken wordt immers gesproken over het plaatsen en bezorgen van bestellingen van “wit”, “bruin” of “donker”. Ook wordt gesproken en onderhandeld over prijzen en staan de ruim 1.500 contacten opgeslagen onder een naam met verwijzing naar een adres of plaats. De gebruiker van beide telefoons stelt zich in gesprekken voor als [naam 1] . Gezien dit feit en nu deze telefoons in dezelfde kamer lagen, is aannemelijk dat ze dezelfde gebruiker hadden.
De verklaring van de verdachte – dat de telefoons niet van hem zijn en hij deze voor een vriend van hem heeft bewaard – acht de rechtbank op grond van het dossier niet aannemelijk. Daartoe acht de rechtbank doorslaggevend dat in beide telefoons berichten staan met bedragen die middels Tikkie naar de bankrekening van de verdachte zijn overgeschreven. De iPhone 12 is daarnaast gedurende een aantal weken 301 keer gekoppeld aan het Wifi-netwerk “ [naam wifi-netwerk] ”. De verdachte heeft verklaard dat zijn moeder [naam 2] heet en hij staat ingeschreven op hetzelfde adres als zijn moeder. De iPhone 12 maakt bovendien gebruik van de naam “ [gebruikersnaam 1] ”, terwijl op de privételefoon van de verdachte de gebruikersnamen “ [gebruikersnaam 2] ” en “ [gebruikersnaam 3] ” zijn gebruikt. De rechtbank stelt tenslotte vast dat de verdachte deze verklaring pas geruime tijd na het delict heeft afgelegd en tot de terechtzitting telkens gebruik heeft gemaakt van zijn zwijgrecht, waardoor zijn verklaring – die door het dossier wordt tegengesproken – niet nader kan worden onderzocht.
De rechtbank concludeert dat de verdachte beide telefoons heeft gebruikt en zich gedurende de ten laste gelegde periode heeft bezig gehouden met de handel in verdovende middelen.
Witwassen van een contant geldbedrag, een Rolexhorloge en sieraden (feit 4)
Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 14.240,-, het Rolexhorloge en de sieraden sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Dat vermoeden vloeit voort uit de omstandigheden waaronder de bedragen en sieraden zijn aangetroffen. Daarnaast werd in die woning een hoeveelheid verdovende middelen, een vuurwapen en telefoons die overduidelijk duiden op de handel in verdovende middelen aangetroffen.
Van de verdachte mag dan ook een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van de voorwerpen worden verlangd. De verklaring die de verdachte heeft gegeven kan niet als een zodanige verklaring worden aangemerkt. De verdachte heeft slechts verklaard dat de contante geldbedragen niet van hem zijn, terwijl op meerdere plekken waar deze bedragen zijn aangetroffen ook goederen zijn aangetroffen die herleidbaar zijn naar de verdachte. Zo zat in het kistje waarin €1.040,- is gevonden ook een bankpas van de verdachte. Hij heeft niet verklaard hoe dat, buiten zijn medeweten, kan. De verdachte heeft verklaard dat de € 200,- die in de jaszak zat, wel van hem is. Voorts lagen er bij het geldbedrag in de pot met de strohoed (€11.000,-) twee facturen, waarvan één op naam van de verdachte. De verklaring die de verdachte hierover heeft gegeven – dat een vriend dit mogelijk op zijn naam heeft gezet – acht de rechtbank niet aannemelijk. Datzelfde geldt voor de verklaring die de verdachte heeft afgelegd over de herkomst van de kluis met bijbehorende inhoud; die zou van een vriend zijn. In die kluis zat ook de iPhone SE. Hierboven is al geconcludeerd dat de iPhone SE door de verdachte is gebruikt.
De rechtbank zal de verdachte niet partieel vrijspreken van het contante bedrag van € 200,-. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat het geld dat in de jaszak zat van hem was. In die jaszak zat bij dit geldbedrag een plastic zak met daarin verschillende gripzakjes en ponypacks. Dit duidt er, in combinatie met wat hierboven is overwogen over het dealen van de verdachte op dat dit bedrag onmiddellijk of middellijk uit eigen misdrijf afkomstig is
4.2.3.
Conclusie
Het onder 3 en 4 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij, op 5 maart 2024 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1, categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, model 26, kaliber 9 mm en munitie in de zin van artikel 1, onder 4° van die wet, te weten kogelpatronen van het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
2
hij, op 5 maart 2024 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad
-
452,5gram van een materiaal bevattende cocaïne en-
51,1gram van een materiaal bevattende heroïne zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I ;
3.
hij, in de periode van 27 november 2023 tot en met 5 maart 2024 te Rotterdam, meermalen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd verstrekt en/of vervoerd
- meerdere onbekend gebleven hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I ;
4
hij, op 5 maart 2024 te Rotterdam, meerdere voorwerpen, te weten
- een contant geldbedrag van in totaal € 14.240,00 (aangetroffen in: kistje vitrinekast
€ 1.040 + strohoed € 11.000 + kluis € 2.000 + jaszak € 200) en- een horloge van het merk Rolex (aangetroffen in kluis) en
- meerdere sieraden (aangetroffen in kluis)
voorhanden heeft gehad terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dit voorwerp, onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk, afkomstig was uit enig en/of enig eigen misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
2.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
4.
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven. Zo heeft hij een vuurwapen met munitie voorhanden gehad. Het bezit van vuurwapens en munitie maakt de samenleving onveilig. Dit geldt ook voor het aanwezig hebben van en handel in harddrugs waar de verdachte schuldig aan is bevonden. De verspreiding en het gebruik van drugs leidt, direct en indirect, tot vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ernstige geweldscriminaliteit. Drugs vormen bovendien een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Het witwassen van geld vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dit weegt strafverzwarend mee.
7.3.2.
Reclasseringstoezicht
[naam 3], Reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, heeft op verzoek van het Openbaar Ministerie op 6 maart 2024 en op 28 mei 2024 twee e-mails verstuurd over de voortgang van het reclasseringstoezicht van de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte, in verband met een eerdere voorwaardelijke veroordeling, wordt ondersteund door de Reclassering bij het volgen van een behandeling en het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding. De toezichthouder hoopt het toezicht te kunnen voortzetten. De rechtbank heeft acht geslagen op deze e-mails.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht te volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Hiervoor bestaat echter gelet op de ernst van de feiten geen aanleiding.
De rechtbank ziet wel aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen vuurwapens te onttrekken aan het verkeer. Het in beslag genomen geldbedrag van € 200,- dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht de overige in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
De verdediging heeft geen afzonderlijk standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen sieraden (waaronder het Rolexhorloge), de geldbedragen, de telefoons en de kluis (goednummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16) zullen worden verbeurd verklaard. De bewezen feiten zijn met betrekking tot en met behulp van deze voorwerpen begaan of heeft de verdachte door middel van die feiten verkregen. Datzelfde geldt voor het geldbedrag ter hoogte van € 200,- dat in beslag is genomen onder goednummer 7. Onder 4.2. heeft de rechtbank reeds overwogen dat zij – anders dan de officier van justitie – van oordeel is dat dit het gelbedrag betreft dat in de jaszak van de verdachte is aangetroffen. Dit geldbedrag zal om die reden eveneens verbeurd worden verklaard.
De in beslag genomen vuurwapens (goednummers 8 en 9) zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 23 januari 2023 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, waarvan een gedeelte groot 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 7 februari 2023.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen, omdat het uitvoeren ervan niet opportuun is.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven. De verdachte loopt momenteel onder toezicht bij de Reclassering en de rechtbank acht het van belang, mede in het licht van de berichten van de toezichthouder, dat dit toezicht wordt voortgezet.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, 2 en 10 van de Opiumwet en 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 3 en 4:
* 1) 1 STK Sieraad (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 1] , Rose goud)
* 2) 1 STK Sieraad (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 2] , Rose goud)
* 3) 1 STK Sieraad (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 3] , Goud)
* 4) 1 STK Horloge (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 4] , Rose goud, merk: Rolex)
* 5) 2000 EUR (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 5] , IBG 5-3-2024)
* 6) 50 EUR (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 6] , IBG 5-3-2024)
* 7) 200 EUR (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 7] , IBG 5-3-2024)
* 10) 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 8] , Apple)
* 11) 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 9] , zwart, merk: Apple)
* 12) 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 10] , zwart, merk: Google)
* 13) 1 STK Kluis (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 11] )
* 14) 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 12] , grijs, merk: Apple)
* 15) 11000 EUR (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 13] , IBG 5-3-2024)
* 16) 1040 EUR (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 14] , IBG 5-3-2024)
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
* 8) 1 STK Pistool (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 15] , zwart, merk: Glock 26 Gen 5, chassisnr: [chassisnummer] )
* 9) 1 STK Pistool (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 16] , Beige, merk: Clock)
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 23 januari 2023 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.M. Diekman, voorzitter,
en mr. A. Hello en mr. dr. S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.R. de Graaf en E.P. de Jong, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 5 maart 2024 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1, categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, model 26, kaliber 9 mm en/of munitie in de zin van artikel 1, onder 4° van die wet, te weten kogelpatronen van het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij, op of omstreeks 5 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (in totaal) ongeveer 467,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- (in totaal) ongeveer 56,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, in of omstreeks de periode van 27 november 2023 tot en met 5 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
- een of meerdere onbekend gebleven hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, op of omstreeks 5 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, een of meerdere voorwerpen, te weten
- een contant geldbedrag van (in totaal) € 14.240,00 (aangetroffen in: kistje vitrinekast € 1.040 + strohoed € 11.000 + kluis € 2.000 + jaszak € 200) en/of
- een horloge van het merk Rolex (aangetroffen in kluis) en/of
- een of meerdere sieraden (aangetroffen in kluis)
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dit voorwerp, onmiddellijk of middellijk, geheel of gedeeltelijk, afkomstig was uit enig en/of enig eigen misdrijf.