ECLI:NL:RBROT:2024:6542

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
10-019545-24 vorderingen TUL VV: 09-243651-23 en 22-002692-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroving van koerier met geweld en bezit van verdovende middelen

Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 januari 2024 betrokken was bij de beroving van een koerier van edelmetalen in Rotterdam. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van diefstal met geweld en het bezit van verdovende middelen, waaronder MDMA en hasjiesj. Tijdens de beroving werd de koerier fors mishandeld, wat resulteerde in ernstige verwondingen, waaronder een gebroken oogkas en neusbreuk. De rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte op camerabeelden voldoende bewijs bood voor zijn betrokkenheid bij de beroving. De officier van justitie had een gevangenisstraf van tien maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 24 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer. De benadeelde partij, Cargoshield B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat niet was aangetoond dat de indiener gemachtigd was om het slachtoffer te vertegenwoordigen. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen uit eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-019545-24
Parketnummers vorderingen TUL VV: 09-243651-23 en 22-002692-21
Datum uitspraak: 26 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres],
raadsvrouw mr. R. Shahbazi, advocaat in 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A. van Rijswijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, te weten diefstal in vereniging met geweld op de openbare weg en opzettelijk aanwezig hebben van verboden middelen als bedoeld in de Opiumwet;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 09-243651-23, te weten een gevangenisstraf voor de duur van zevenenzeventig dagen;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met rolnummer 22-002692-21, te weten een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

4.Waardering van het bewijs

Feit 1
De volgende feiten en omstandigheden zijn, voor zover relevant, uit het dossier en het verhandelde ter zitting naar voren gekomen.
Op 16 januari 2024 omstreeks 09.30 uur is een koerier van edelmetalen slachtoffer geworden van een beroving op de [straatnaam] in Rotterdam. Na de bezorging van een pakket werd hij aangevallen door twee mannen die hem sloegen en schopten. Hierna zag het slachtoffer dat de twee mannen in zijn bedrijfsauto stapten en daarmee wegreden. Omdat de auto van het slachtoffer over ingebouwde camera’s en GPS-systemen beschikte, kon onderweg live meegekeken worden naar de positie van de auto. Daardoor werd gezien dat de auto ergens werd geparkeerd en dat twee mannen uitstapten.
Behalve de bedrijfsauto zijn meerdere goederen van het slachtoffer en van zijn werkgever weggenomen bij de beroving.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte niet betrokken is geweest bij de planning of de uitvoering van de beroving. De verdediging heeft kanttekeningen geplaatst bij de herkenning van de verdachte op de camerabeelden door de politie. Verder zouden de gestolen goederen niet aan de verdachte kunnen worden gelinkt. Een in de bedrijfsauto aangetroffen huidschilfer van de verdachte zou door secundaire overdracht veroorzaakt kunnen zijn. Eventuele handelingen van de verdachte na de beroving kunnen niet leiden tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal in vereniging.
Beoordeling
Vooropgesteld is de rechtbank van oordeel dat de conclusie van de verdediging dat er te weinig wettig bewijs voorhanden is, wordt weerlegd door de in de bijlage bij dit vonnis weergegeven bewijsmiddelen. Uit de inhoud van deze bewijsmiddelen zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen die relevant zijn voor de beoordeling van de vraag of en hoe de verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde diefstal met geweld.
Allereerst overweegt de rechtbank dat zij heeft kennisgenomen van de camerabeelden vanuit de bedrijfsauto en dat is gebleken dat deze van voldoende kwaliteit zijn om daar een herkenning van de verdachte op te kunnen baseren. De persoon die door verbalisanten als de verdachte wordt herkend, komt op de beelden meerdere keren bewegend in beeld, waarbij diens gezicht goed in beeld is en duidelijke en onderscheidende persoonskenmerken en de kleding zichtbaar zijn. De verbalisanten hebben dus tot herkenning van de verdachte kunnen komen.
De diefstal van de bedrijfsauto is voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen de koerier. Toen de daders van de beroving onderweg waren met de weggenomen bedrijfsauto zei een van hen “dat zijn gezicht aan het bloeden was en dat hij een paar pompen had gekregen”. Bij de aanhouding van de verdachte werd waargenomen dat de verdachte letsel in zijn gezicht had.
De telefoon van de verdachte is bij zijn aanhouding in beslag genomen en daarna onderzocht. Uit analyse van de historische gegevens is gebleken dat deze telefoon in de ochtend van 16 januari 2024 zendmasten in Rotterdam aanstraalde, terwijl in de drie maanden daaraan voorafgaand vooral zendmasten in Den Haag werden gebruikt.
De weggenomen bestelauto is in beslag genomen en onderzocht op sporen. Deze sporen zijn vergeleken met onder andere het DNA-profiel van de verdachte. Een van de verkregen sporen heeft een DNA-mengprofiel opgeleverd, waarbij het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van de verdachte en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.
De rechtbank is op grond hiervan, in samenhang met de inhoud van de overige gebezigde bewijsmiddelen, van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Feiten 2 en 3
Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, nu deze door de verdachte zijn bekend en geen vrijspraak is bepleit.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij
op 16 januari 2024 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten: de [straatnaam],
tezamen en in vereniging met een ander ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon (merk/type: Samsung Galaxy S22) en een portemonnee en een
rijbewijs op naam van [slachtoffer] en een ID-kaart op naam van [slachtoffer]
en een bankpas op naam van [slachtoffer] en een
portofoon en sleutels en een (bedrijfs)voertuig (merk/type: Opel Combo)
en pakketten (met edelmetalen) en een tablet,
toebehorende aan [slachtoffer] of [naam bedrijf], welke diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en
gemakkelijk te maken ,
welk geweld hierin bestond dat verdachte
en/of zijn mededader
- op die [slachtoffer] (die bij zijn (bedrijfs)voertuig stond) is/zijn
afgelopenen
- die [slachtoffer] bij de hals en om de nek heeft/hebben vastgepakt
en
- die [slachtoffer] meermalen in het gezicht
heeft/hebben geslagen
en
- die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben getrokken en
- in de broekzakken van die [slachtoffer] heeft/hebben gevoeld en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag die [slachtoffer]
tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en geslagen ;
2
hij op 16 januari 2024 te Rotterdam
opzettelijk aanwezig heeft gehad 19,2 gram van een materiaal
bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde
3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op 16 januari 2024 te Rotterdam
opzettelijk aanwezig heeft gehad 36,4 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd op de openbare weg, door twee of meer verenigde personen;
2.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet, gegeven verbod;
3.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld op de openbare weg door samen met een ander een koerier te beroven van zijn bedrijfsauto met lading en een aantal persoonlijke eigendommen van het slachtoffer. De beroving ging gepaard met fors geweld tegen het slachtoffer, dat als gevolg hiervan onder meer een gebroken oogkas en een neusbreuk opliep. Het spreekt voor zich dat het slachtoffer erg is geschrokken van het voorval en nog lange tijd de psychische gevolgen kan ondervinden van wat hem is overkomen. Dergelijke feiten maken een grove inbreuk op de rechtsorde en brengen in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. De verdachte heeft daar kennelijk geen oog voor gehad.
Daarnaast heeft de verdachte verdovende middelen aanwezig gehad, te weten MDMA en hasjiesj. Volgens de verdachte waren deze middelen bestemd voor eigen gebruik, maar na weging bleek dat het ging om meer dan gebruikershoeveelheden.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor Opiumwetdelicten.
Rapportages
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 april 2024. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport. De reclassering heeft geadviseerd geen voorwaarden op te leggen.
In het kader van detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling kan de reclassering opnieuw de mogelijkheden onderzoeken in het kader van resocialisatie.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank niet alleen acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten, maar ook op straffen die in soortgelijke zaken in de regel worden opgelegd. In strafverzwarende zin heeft de rechtbank meegewogen dat aan het slachtoffer fors letsel is toegebracht, dat sprake is geweest van meerdere daders en dat de diefstal met geweld plaatsvond op de openbare weg.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten, waarbij het zwaartepunt ligt op de diefstal met geweld. De rechtbank acht een gevangenisstraf van vierentwintig maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Vordering benadeelde partij

Cargoshield B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 25.950,77 aan materiële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is gebleken dat de indiener van het formulier ‘verzoek tot schadevergoeding’ was gemachtigd het slachtoffer te vertegenwoordigen. De namens de benadeelde partij ter terechtzitting aanwezige persoon heeft hieromtrent geen duidelijkheid kunnen geven en kon geen machtiging van het slachtoffer overleggen. Een uittreksel van de Kamer van Koophandel en een volmacht van de directeur of bestuurder hadden wellicht tot een andere uitkomst kunnen leiden. De vordering kan opnieuw worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Vordering tenuitvoerlegging

Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 29 december 2023 van de politierechter van de rechtbank Den Haag is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negentig dagen met aftrek van voorarrest, waarvan zevenenzeventig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De proeftijd is ingegaan op 12 januari 2024.
Bij arrest van 25 mei 2022 van het gerechtshof Den Haag is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 9 juni 2022.
Bij vonnis van 3 maart 2023 van de politierechter in de rechtbank Den Haag is de proeftijd verlengd met één jaar.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van voormeld vonnis en arrest en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan dat vonnis en arrest verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijden geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis en arrest aan de verdachte opgelegde straffen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij Cargoshield B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijke gedeelte van de bij vonnis van
29 december 2023 van de politierechter in de rechtbank Den Haag aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf voor de duur van
77 (zevenenzeventig) dagen(parketnummer 09-243651-23);
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte van de bij arrest van 25 mei 2022 van het gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) maanden(rolnummer 22-002692-21).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. M.C. Franken en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
op of omstreeks 16 januari 2024 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten: de [straatnaam], in elk geval op of aan de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon (merk/type: Samsung Galaxy S22) en/of een portemonnee en/of een
rijbewijs op naam van [slachtoffer] en/of een ID-kaart op naam van [slachtoffer]
en/of een bankpas op naam van [slachtoffer] en/of een
portofoon en/of sleutels en/of een (bedrijfs)voertuig (merk/type: Opel Combo)
en/of meerdere pakketten (met edelmetalen) en/of een tablet, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer] en/of [naam bedrijf], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
(een) andere deelnemer(s) van vermeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- op die [slachtoffer] (die bij zijn (bedrijfs)voertuig stond) is/zijn
aflopen en/of
- die [slachtoffer] bij de hals en/of (om) de nek heeft/hebben vastgepakt
en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- in het bijzijn van die [slachtoffer] tegen elkaar hebben gezegd: "Pak
zijn telefoon, pak zijn sleutels. Pak alles" en/of
- die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben getrokken/gewerkt en/of
- in de broekzakken van die [slachtoffer] heeft/hebben gevoeld en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) die [slachtoffer] (meermalen)
op/tegen een/de be(e)n(en) en/of het lichaam heeft/hebben geschopt en/of
getrapt en/of geslagen en/of gestompt;
2
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Rotterdam
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 19,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), zijnde
3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Rotterdam
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 36,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.