Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[persoon B] ,
[persoon C],
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juni 2023 met productie 1 tot en met 6,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met productie 1 tot en met 63,
- de brief van 18 oktober 2023 waarin de rechtbank partijen oproept voor een mondelinge
- de zittingsagenda van 21 december 2023,
- de mondelinge behandeling van 30 januari 2024,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de brief van 19 januari 2023 van [persoon B] met producties 64 tot en met 68,
- de spreekaantekeningen van partijen in verband met de mondelinge behandeling.
2.Inleiding
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
welstandsoverleg
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen op dit onderdeel geen tot schade leidende tekortkomingen worden vastgesteld. Weliswaar had [bedrijf A] [persoon B] duidelijker kunnen informeren over de haken en ogen aan de keuze om in de bouwaanvraag aluminium dan wel houten kozijnen op te nemen, maar van onjuiste advisering is niet gebleken. De mogelijkheid van houten kozijnen aanvragen en dan in de praktijk (vergunningvrij) aluminium kozijnen plaatsen is geadviseerd, evenwel zonder dat [bedrijf A] daarmee de (juridische) garantie heeft gegeven dat dit geen probleem zou opleveren. Bovendien heeft EVE op 8 juni 2022 [persoon B] geadviseerd hierover juridisch advies bij een advocaat in te winnen. Ook heeft [bedrijf A] ‘tactische’ afwegingen gemaakt in het kader van de toetsing door de welstandscommissie. Voor zover de vraag is of die afwegingen allemaal gelukkig zijn geweest, oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van verkeerde advisering die ernstig genoeg is om als tekortkoming aan te merken.
5.De beslissing
106