In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de Nationale Politie, Politiedienstencentrum, Afdeling Privacy, omdat verweerder volgens eiser niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek om inzage in zijn persoonsgegevens. Dit verzoek is gedaan op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) op 24 januari 2023. De rechtbank stelt vast dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verweerder na het instellen van het beroep alsnog op 10 april 2024 een besluit heeft genomen. Eiser heeft aangegeven dat hij eerst inhoudelijk naar dit besluit wil kijken voordat hij bezwaar aantekent.
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft dit gedaan op 30 mei 2023, maar verweerder had al eerder de termijn verdaagd. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, maar dat verweerder wel het griffierecht aan eiser moet vergoeden, evenals de proceskosten. De gemachtigde van eiser heeft beroepsmatig rechtsbijstand verleend, en de rechtbank kent een vergoeding van € 437,50 toe voor de gemaakte kosten.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Spengen, rechter, en mr. M. Damen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2024. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 184,- en de proceskosten. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.