ECLI:NL:RBROT:2024:6522

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
C/10/679626 / HA ZA 24-453
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende voeging en toewijzing van vorderingen in samenhangende zaken

Op 10 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis in incident gewezen in de zaak tussen [eiseres], woonachtig te Schiedam, en [gedaagde], eveneens woonachtig te Schiedam. [Eiseres] is de eiseres in de hoofdzaak en in het incident, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Beumer te Middelharnis. [Gedaagde] is de gedaagde in de hoofdzaak en verweerder in het incident, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.J. Trooster te Vlaardingen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 16 mei 2024, gevolgd door een herstelexploot op 24 mei 2024 en een incidentele conclusie tot voeging.

In het incident heeft [eiseres] gevorderd dat de hoofdzaak wordt gevoegd met een andere zaak die door HVS Yachting B.V. aanhangig is gemaakt, onder zaak- en rolnummer C/10/679268 / HA ZA 24-422. [Eiseres] stelt dat de vordering van [gedaagde] aan de vordering van HVS Yachting is verknocht, en dat de zaken daarom samenhangen. [Gedaagde] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft enkele opmerkingen gemaakt over de gevorderde voeging.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de hoofdzaak en de zaak van HVS Yachting inderdaad verknocht zijn en dat de gevorderde voeging moet worden toegewezen op basis van artikel 222 lid 1 Rv. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft verder besloten om de zaak op 21 augustus 2024 opnieuw op de rol te zetten voor het nemen van een conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/679626 / HA ZA 24-453
Vonnis in incident van 10 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Schiedam,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. K. Beumer te Middelharnis,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Schiedam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. W.J.J. Trooster te Vlaardingen.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 mei 2024, met bijlagen I tot en met VII;
  • het herstelexploot van 24 mei 2024, met bijlage VIII;
  • de incidentele conclusie tot voeging;
  • de conclusie van antwoord in het incident.

2.De beoordeling

in het incident

2.1.
[eiseres] en [verweerder] zijn door HVS Yachting B.V. (‘HVS Yachting’) gedagvaard. Die zaak wordt door deze rechtbank behandeld onder zaak- en rolnummer C/10/679268 / HA ZA 24-422. [eiseres] is van mening dat [verweerder] de vordering van HVS Yachting volledig moet betalen. Daarom heeft [eiseres] [verweerder] in de hoofdzaak gedagvaard en vordert zij dat [verweerder] wordt veroordeeld om aan [eiseres] te betalen waartoe [eiseres] in de zaak van HVS Yachting wordt veroordeeld. Omdat de zaak van HVS Yachting en de hoofdzaak volgens [eiseres] samenhangen en aan elkaar verknocht zijn, vordert [eiseres] in het incident dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de zaak van HVS Yachting. [verweerder] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, maar noemt wel een aantal opmerkingen bij de gevorderde voeging.
2.2.
De rechtbank is met [eiseres] van oordeel dat de hoofdzaak en de zaak van HVS Yachting met elkaar samenhangen en dat zij aan elkaar verknocht zijn. In feite vormt de hoofdzaak namelijk de vrijwaringsprocedure van de zaak van HVS Yachting en alleen al daarom hangen de zaken met elkaar samen. De door [verweerder] genoemde bedenkingen bij de voeging doen niet aan de verknochtheid en samenhang van de zaken af. De gevorderde voeging wordt daarom toegewezen (artikel 222 lid 1 Rv).
2.3.
De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, omdat geen van de partijen als de in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten in het incident betaalt.

3.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
3.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaak- en rolnummer C/10/679268 / HA ZA 24-422;
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van
21 augustus 2024voor het nemen van een conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.
3349 / 3455