Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met betrekking tot de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De bewindvoerder had op 3 november 2023 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris op 22 november 2023 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 22 januari 2024 was de schuldenares niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De bewindvoerder stelde dat de schuldenares tekort was geschoten in haar inspanningsverplichting, informatieverplichting en dat er nieuwe schulden waren ontstaan. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet had voldaan aan haar verplichtingen, waaronder het informeren van de bewindvoerder en het afdragen van inkomen aan de boedel. De rechtbank concludeerde dat de tekortkomingen toerekenbaar waren aan de schuldenares en dat er geen aanleiding was om van deze constateringen af te wijken. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.945,-.