ECLI:NL:RBROT:2024:649

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
FT EA 23-91
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met betrekking tot de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De bewindvoerder had op 3 november 2023 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris op 22 november 2023 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 22 januari 2024 was de schuldenares niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De bewindvoerder stelde dat de schuldenares tekort was geschoten in haar inspanningsverplichting, informatieverplichting en dat er nieuwe schulden waren ontstaan. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet had voldaan aan haar verplichtingen, waaronder het informeren van de bewindvoerder en het afdragen van inkomen aan de boedel. De rechtbank concludeerde dat de tekortkomingen toerekenbaar waren aan de schuldenares en dat er geen aanleiding was om van deze constateringen af te wijken. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens werd het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.945,-.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 29 januari 2024
Bij vonnis van deze rechtbank van 17 mei 2023 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[woonplaats],
schuldenares,
bewindvoerder: M. Zomerdijk.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris op 3 november 2023 verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 22 november 2023 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder is gehoord ter terechtzitting van 22 januari 2024.
Schuldenares is, ondanks het feit dat zij behoorlijk is opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Standpunt bewindvoerder
Schuldenares heeft een tekortkoming laten ontstaan in de inspanningsverplichting. Het is de bewindvoerder onbekend hoeveel uren schuldenares per week werkzaam is. Schuldenares heeft tijdelijk een gedeeltelijke Ziektewetuitkering ontvangen. Daarnaast ontving schuldenares een WW-uitkering. De toekenningsbeschikking en de uitkeringsspecificaties ontbreken. Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de inspanningsplicht vanaf mei 2023 tot en met heden.
Ook heeft schuldenares een tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting laten ontstaan. Schuldenares informeert de bewindvoerder niet en reageert niet op verzoeken om informatie. De volgende stukken ontbreken bij de bewindvoerder:
  • inkomensspecificaties over de weken 23, 29, 30, 31, 43, 33 en 35 tot en met 52 van 2023;
  • specificaties van de Ziektewetuitkering vanaf juni 2023 tot en met heden;
  • beschikking toeslagen Belastingdienst 2024;
  • zorgverzekeringspolis 2024;
  • bankafschriften juli 2023 tot en met heden.
Schuldenares heeft ook een nieuwe schuld laten ontstaan. De verhuurder van schuldenares heeft contact opgenomen met de bewindvoerder en haar gemeld dat de huurverhoging niet wordt voldaan door schuldenares. Tot op heden heeft schuldenares niet aangetoond dat de vordering is voldaan.
Voorts is er mogelijk sprake van een boedelachterstand. De exacte boedelstand kan door de bewindvoerder niet berekend worden door de tekortkoming in de nakoming van de informatieplicht. Tot op heden is er door schuldenares helemaal niets afgedragen aan de boedel.
Standpunt schuldenares
Schuldenares is, ondanks het feit dat zij behoorlijk is opgeroepen, niet verschenen.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 42.103,41 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van tekortkomingen in de nakoming van de inspanningsverplichting, de informatieverplichting, de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting. Nu schuldenares niet is verschenen ter zitting van 22 januari 2024, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de constateringen die door de bewindvoerder zijn gedaan. Deze tekortkomingen rechtvaardigen in het licht van het voorgaande – nu schuldenares heeft laten zien niet saneringsgezind te zijn – op dit moment de tussentijdse beeindiging van de schuldsaneringsregeling.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenares niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenares, in elk geval na het verhoor door de rechter-commissaris gehouden op 1 september 2023, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 1.945,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.