ECLI:NL:RBROT:2024:6472

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
10/082676-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor primair ten laste gelegd feit, veroordeling voor overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet met voorwaardelijke geldboete

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1962, die werd beschuldigd van verkeersovertredingen. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 27 oktober 2021 te Heinenoord, waar de verdachte als bestuurder van een personenauto betrokken was bij een aanrijding. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor het primair ten laste gelegde feit en een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, met een geldboete van €500,-, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte daarvan vrij. Het subsidiair ten laste gelegde feit, waarbij de verdachte zich zodanig gedroeg dat gevaar op de weg werd veroorzaakt, werd wel bewezen verklaard. De verdachte had erkend dat hij de verkeersregels had geschonden door niet correct in te voegen en door een onverantwoorde inhaalmanoeuvre uit te voeren, wat leidde tot een aanrijding met een andere auto.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het tijdsverloop sinds het incident. De rechtbank legde een voorwaardelijke geldboete op van €500,-, met een proeftijd van twee jaar, en benadrukte dat de verdachte in de toekomst geen strafbare feiten mag plegen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/082676-22
Datum uitspraak: 18 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. K. Kuster, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van €500,-, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het subsidiair ten laste gelegde is door de verdachte bekend en hierop is geen verweer gevoerd. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Subsidiair
hij op 27 oktober 2021 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard, als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de provinciale weg N217, zich zodanig heeft
gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd, welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar
- daar waar twee rijbanen worden samengevoegd naar één rijbaan niet heeft
ingevoegd op de daarvoor bestemde rijbaan en (op dat moment)
gas is blijven geven, teneinde aldaar een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk Opel,
kenteken [kentekennummer] en met opschrift [opschrift] ) te passeren en voor die
bedrijfsauto/Opel alsnog in te voegen en
- ( vervolgens) op een verdrijvingsvlak is gaan rijden en- die bedrijfsauto/Opel niet voor heeft laten gaan en
- rakelings langs een hem tegemoetkomende auto heeft gereden en
- ( vervolgens) bij dat passeren van die bedrijfsauto/Opel, tegen die
bedrijfsauto/Opel is aangereden en- (vervolgens) op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer is terecht gekomen
en
- ( aldaar) in botsing of aanrijding is gekomen met een hem op die rijstrook
tegemoet rijdende personenauto (Chrysler).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is bij een onverantwoorde inhaalmanoeuvre op een invoegstrook op de N217 in botsing gekomen met twee andere weggebruikers. De verdachte heeft niet ingevoegd op het moment dat het kon, maar is in plaats daarvan over het verdrijvingsvlak gereden om de rechts naast hem rijdende bestelbus in te halen. Naar eigen zeggen deed hij dit om zijn collega – die voor hem reed en de bestelbus reeds had ingehaald – te kunnen blijven volgen. De verdachte heeft de bestelbus met de rechterzijde van zijn auto geraakt. Daardoor is de verdachte de macht over het stuur verloren en is hij frontaal op een tegemoetkomende auto gebotst. Daarbij hebben meerdere personen – onder wie de verdachte zelf – letsel opgelopen. De verdachte heeft door zijn rijgedrag gevaar veroorzaakt op de weg. Dit kan hem strafrechtelijk worden verweten.
Tegelijkertijd verliest de rechtbank niet uit het oog dat de verdachte deze gevolgen niet heeft gewild en bovendien ook zelf lichamelijk is getroffen door de aanrijding. De rechtbank neemt tevens mee dat het feit inmiddels 3,5 jaar geleden heeft plaatsgevonden en dat de verdachte ter terechtzitting de indruk heeft gegeven het onverantwoorde van zijn rijgedrag in te zien en daarvan verdriet en spijt te hebben.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gezien de ernst van het feit, het tijdsverloop van de zaak, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de houding van de verdachte zal de rechtbank een geldboete opleggen. Bij de hoogte van de geldboete is tevens gelet op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Deze geldboete zal – mede rekening houdende met de draagkracht van de verdachte – voorwaardelijk worden opgelegd. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank – overeenkomstig de vordering van de officier van justitie – een voorwaardelijke geldboete van € 500,00 passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis;
bepaalt dat deze geldboete
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Brouwer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 18 juni 2024.
De oudste rechter, jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 27 oktober 2021 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
provinciale weg N217, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels
in ernstige mate werden geschonden door
- daar waar twee rijbanen worden samengevoegd naar één rijbaan niet in te voegen
op de daarvoor bestemde invoegstrook/rijbaan en/of (op dat moment) gas te
blijven (bij)geven, teneinde aldaar een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk Opel,
kenteken [kentekennummer] en met opschrift [opschrift] ) te passeren en/ of voor die
bedrijfsauto/Opel alsnog in te voegen en/of
- ( vervolgens) op een verdrijvingsvlak te gaan rijden en/ofte blijven rijden en/of (op
dat moment) gas te blijven (bij)geven en/of
- die bedrijfsauto/Opel niet voor te laten gaan en/of
- rakelings langs een hem tegemoetkomende auto te rijden en/of
- ( vervolgens) bij dat passeren van die bedrijfsauto/Opel, tegen die
bedrijfsauto/Opel aan te rijden/botsen en/of
- ( vervolgens) op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer terecht te komen en/of
- ( aldaar) in botsing of aanrijding te komen met een hem op die rijbaan tegemoet
rijdende personenauto (Chrysler),
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 oktober 2021 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard, als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de provinciale weg N217, zich zodanig heeft
gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt,
en/ of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar
- daar waar twee rijbanen worden samengevoegd naar één rijbaan niet heeft
ingevoegd op de daarvoor bestemde invoegstrook/rijbaan en/of (op dat moment)
gas is blijven (bij)geven, teneinde aldaar een motorrijtuig (bedrijfsauto, merk Opel,
kenteken [kentekennummer] en met opschrift [opschrift] ) te passeren en/of voor die
bedrijfsauto/Opel alsnog in te voegen en/of
- ( vervolgens) op een verdrijvingsvlak is gaan rijden en/of blijven rijden en/of (op
dat moment) gas is blijven (bij)geven en/of
- die bedrijfsauto/Opel niet voor heeft laten gaan en/of
- rakelings langs een hem tegemoetkomende auto heeft gereden en/ of
- ( vervolgens) bij dat passeren van die bedrijfsauto/Opel, tegen die
bedrijfsauto/Opel is aangereden/gebotst en/of
- ( vervolgens) op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer is terecht gekomen
en/of
- ( aldaar) in botsing of aanrijding is gekomen met een hem op die rijstrook
tegemoet rijdende personenauto (Chrysler).