In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2024, gaat het om een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte. De eiser, [eisende partij01], heeft de gedaagde, [gedaagde partij01], gedagvaard wegens een huurachterstand van € 17.280,70. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand in werkelijkheid € 403,56 bedraagt en heeft de eis tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen. De gedaagde moet wel de huurachterstand, een contractuele boete van € 2.700,- en buitengerechtelijke kosten van € 947,81 betalen. De rechter oordeelt dat de huurovereenkomst niet ontbonden wordt, omdat de gedaagde sinds de dagvaarding structureel betaalt en de huurachterstand aanzienlijk is ingelopen. De eis van de eiser om schadevergoeding voor loonkosten te betalen aan de gedaagde is afgewezen, evenals de eis om de huidige raambekleding te vervangen. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde de beveiligingscamera aan de gevel moet verwijderen, tenzij uit een veiligheidsplan blijkt dat deze verplicht is. De gedaagde is hoofdelijk aansprakelijk voor de huurachterstand, boetes en kosten, en de rechter heeft de proceskosten aan de kant van de eiser begroot op € 3.059,35. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.