ECLI:NL:RBROT:2024:6416

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
10/091171-24 vordering TUL VV: 10/303376-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstal d.m.v. braak met bekende verdachte

Op 10 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 16 maart 2024 te Spijkenisse een woning is binnengekomen en sleutels heeft gestolen. De verdachte, die ten tijde van de zitting preventief gedetineerd was, heeft het feit bekend. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van zes maanden geëist, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden van de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak, en heeft de gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf toegewezen, omdat de verdachte tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/091171-24
Parketnummer vordering TUL VV: 10/303376-21
Datum uitspraak: 10 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres] ,
raadsvrouw mr. E.M. Geboers, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.D.B. Reuter heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden die door de Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) zijn geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 6 mei 2024;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/303376-21.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het primair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 maart 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, gedurende
de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan [adres]
),
sleutels, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft midden in de nacht een raam van een woning ingeslagen, waarna hij in die woning een sleutelbos heeft gestolen. Dit feit vormt een grove inbreuk op de privacy van het slachtoffer. Voor haar is de wetenschap dat een vreemde in haar woning binnen is gekomen, terwijl zij daar aanwezig was en probeerde te slapen bijzonder onaangenaam. Woninginbraken zorgen voor onrust in de maatschappij in het algemeen en in de buurt in het bijzonder.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
30 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
6 mei 2024. Dit rapport houdt - kort samengevat - volgende in:
“Betrokkene heeft vanaf zijn twaalfde jaar justitiecontacten en is tot op heden meerdere malen veroordeeld voor voornamelijk geweldsdelicten; zijn responsiviteit wordt als laag ingeschat.
Er zijn weinig beschermende factoren. Betrokkene heeft geen woning, geen inkomen en geen dagbesteding. Het psychosociaal functioneren is zorgelijk en door de gebrekkige medewerking van betrokkene is er nog geen diagnostiek met behandeling gestart. Wij zien in ieder geval op het gebied van psychosociaal functioneren en houding zorgelijke signalen. Zo heeft betrokkene vermoedelijk agressie- en impulsiviteitsproblematiek. Betrokkene heeft tevens een vijandige houding naar politie en justitie toe en een weigerachtige houding naar hulpverlening en reclassering. Betrokkene heeft nauwelijks inzicht getoond ten aanzien van zijn eigen gedrag, naast de weerstand die betrokkene heeft aangaande interventies gericht op het voorkomen van agressieproblematiek en ander delictgedrag. Desondanks vinden wij reclasseringstoezicht met daarbij een behandelverplichting en begeleid wonen en het meewerken aan stabiliseren van de overige leefgebieden geïndiceerd. Een reclasseringstoezicht met (aanvullende) bijzondere voorwaarden zou kunnen worden gezien als een laatste kans voor betrokkene om zijn patroon van pro criminele delict-gedragingen te kunnen doorbreken. Als blijkt dat betrokkene niet (voldoende) meewerkt aan de gestelde voorwaarden, begeleiding door de reclassering niet het gewenst effect heeft en/of bij eventuele recidive in de toekomst, dan verzoeken wij het Openbaar Ministerie onderzoek te doen naar de noodzaak en/of mogelijkheden voor een ISD-maatregel. De uitvoerbaarheid van een traject in een voorwaardelijk kader wordt dan niet langer haalbaar geacht.”
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, en mede gelet op hetgeen ter terechtzitting is besproken, zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 19 juni 2023 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een taakstraf van 40 uren, waarvan een gedeelte groot 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 3 juli 2023.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
8.3.
Standpuntverdediging
De verdediging zal zich niet verzetten tegen toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, maar merkt wel op dat het gaat om andere feiten. In het kader van de proeftijd zijn bijzondere voorwaarden van kracht. Indien de rechtbank tot tenuitvoerlegging overgaat, dan verzoekt de verdediging om de bijzondere voorwaarden in het kader van een deels (nieuwe) voorwaardelijke straf op te leggen.
8.4.
Beoordeling door de rechtbank
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich binnen zeven dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij de reclassering op het adres Marconistraat 2 (3029 AK) te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal verblijven bij Mutatiozorg of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start bij voorkeur in aansluiting op zijn huidige detentie. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 20 uren, van de bij vonnis van 19 juni 2023 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mr. dr. M.I. Blagrove en mr. dr. S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, gedurende
de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan [adres]
),
sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd
in/uit een woning (gelegen aan [adres] )
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
geld en/of enig(e) goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik
te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met een fles lachgas, in elk geval een hard voorwerp, een raam/ruit van die woning
heeft ingeslagen en/of die woning is binnengegaan en/of die woning heeft
doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.