ECLI:NL:RBROT:2024:6414

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
10/022981-24 / TUL VV: 13/017763-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroof van een smartphone met geweld en bedreiging

Op 16 mei 2024 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van straatroof. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 19 januari 2024 in Bleiswijk, waar de aangever, een verkoper van een iPhone 15, door twee jongens werd beroofd. De verdachte werd samen met medeverdachten aangetroffen in de woning van een van hen, kort na de beroving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten voldeden aan het signalement dat door de aangever was gegeven. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de beroving, onder andere door camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarbij rekening werd gehouden met zijn eerdere veroordelingen en de ernst van het feit. De rechtbank benadrukte de impact van de straatroof op het slachtoffer en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/022981-24
Parketnummer vordering TUL VV: 13/017763-21
Datum uitspraak: 16 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [naam PI] ,
raadsman mr. W. Drummen, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte voldoet aan het signalement en zijn telefoon heeft rond het tijdstip van de beroving een zendmast in de buurt van de plaats delict aangestraald. De verdachte is kort na de beroving samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning van [medeverdachte 1] , waar zich ook de buitgemaakte goederen bevonden, aangetroffen.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De verdachte is niet betrokken geweest bij de beroving. Hij voldoet niet aan het signalement. De waarde van een enkelvoudige fotoconfrontatie is per definitie al niet groot en niet betrouwbaar en verdachte wordt enkel aan zijn postuur herkend. De zendmastgegevens en aanwezigheid van verdachte in de woning van een van de medeverdachte zijn onvoldoende om een nauwe en bewuste samenwerking bij een beroving te kunnen aannemen. Medeplichtigheid kan evenmin worden bewezen. Nergens blijkt uit dat verdachte de bestuurder van de auto zou zijn geweest of anderen opzettelijk op enigerlei wijze heeft geholpen bij de beroving van het slachtoffer.
4.1.3.
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen van het volgende uit.
In de avond van 19 januari 2024 tussen 20.00 uur en 21.00 uur is de aangever in Bleiswijk op straat door twee jongens beroofd van de door hem te koop aangeboden iPhone15 voorzien van het serienummer [serienummer] en het IMEI-nummer [IMEI-nummer] .
Een week eerder had de aangever die telefoon op Marktplaats te koop aangeboden, waarna zich op 19 januari 2024 een zekere [naam] als koper had gemeld. Zij hebben toen afgesproken elkaar nog diezelfde avond bij de Lidl in Bleiswijk te treffen.
Rond 20.00 uur is de aangever op de afgesproken plaats door twee jongens aangesproken. Zij hebben de iPhone15 met doos en de bijbehorende factuur bekeken en zijn onder het mom van verificatie even weggegaan. Toen zij even later weer bij de aangever terugkwamen hebben zij de aangever geduwd en een mes van ca. 30 centimeter op zijn buik gehouden en hebben de telefoon en de aankoopbon van de aangever afgepakt en zijn vervolgens weggerend.
Op grond van de verklaringen van de aangever en de getuige [getuige] , in combinatie met camerabeelden, concludeert de rechtbank dat de twee daders vanaf de Lidl over de Hoefweg naar de kruising met de Heulslootweg zijn weggerend, achtervolgd door de aangever.
De getuige [getuige] ziet één van de twee achtervolgde jongens in de buurt van de plaats delict in een auto met kenteken [kentekennummer] stappen en plaatsnemen achter de bestuurder. Deze auto stond op dat moment midden op de Heulslootweg geparkeerd, hield daarmee het overige verkeer op en reed nadat de jongen was ingestapt met hoge snelheid weg in de richting van Zoetermeer.
Op grond van de plaats waar de auto stond te wachten en de wijze waarop de auto onmiddellijk is weggereden nadat de rennende jongen was ingestapt concludeert de rechtbank dat deze auto als vluchtauto heeft gediend ten behoeve van de daders van de beroving.
Het kenteken van de auto staat op naam van de medeverdachte [medeverdachte 1] en de politie treft om 20.48 uur, dus kort na de beroving in Bleiswijk, deze auto aan voor de woning van [medeverdachte 1] . Verbalisanten constateren dat de uitlaat dan nog warm aanvoelt, terwijl de buitentemperatuur op dat moment rond het vriespunt lag.
In de woning van [medeverdachte 1] treffen verbalisanten vervolgens de verdachte aan in het gezelschap van de twee medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij die dag samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de auto van [medeverdachte 1] met kenteken [kentekennummer] heeft gezeten en dat [medeverdachte 1] reed. Uit onderzoek van de politie is bovendien gebleken dat de telefoons van de verdachte en [medeverdachte 1] tussen 19.36 uur en 20.25 uur hebben aangestraald op een zendmast in Bleiswijk in de buurt van de plaats delict. Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] de chauffeur is geweest van de vluchtauto en dat de verdachte en [medeverdachte 2] in Bleiswijk bij hem in de auto zijn gestapt.
De verdachte en [medeverdachte 2] voldoen ook aan het signalement dat door de aangever en de getuige [getuige] is doorgegeven, waarbij met name de Moncler muts van de medeverdachte [medeverdachte 2] in het oog springt. Omdat [medeverdachte 1] als chauffeur wordt aangemerkt, kan het niet anders dan dat de verdachte en [medeverdachte 2] de twee personen zijn geweest die de aangever feitelijk hebben beroofd, vervolgens bij [medeverdachte 1] in de auto zijn gestapt en met [medeverdachte 1] naar het huis van [medeverdachte 1] in Zoetermeer zijn meegereden.
De verdachte is samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook binnen zeer korte tijd na de beroving aangetroffen in de woning, waar ook de gestolen iPhone15 en factuur zijn gevonden. Op moment van aantreffen droeg [medeverdachte 2] een Moncler muts zoals omschreven door aangever.
De verdachte heeft het tenlastegelegde ontkend en stelt dat hij niet zou voldoen aan het door aangever en getuige doorgegeven signalement, omdat hij die avond een rood trainingspak en geen donker kleurige kleding droeg. De rechtbank volgt de verdachte echter niet in dit verweer.
In de slaapkamer van [medeverdachte 1] is namelijk een zwarte Moncler jas aangetroffen, als door de aangever bij een van de daders gezien, een jas waarvan [medeverdachte 1] verklaart dat die niet van hem is.
Omdat verdachte [medeverdachte 2] ter plaatse is aangetroffen met de Moncler muts concludeert de rechtbank dat [verdachte] degene moet zijn geweest die ten tijde van de beroving de Moncler jas heeft gedragen. Ervan uitgaande dat de dader die jas toen over zijn kleding zal hebben gedragen en de beroving in de avond plaatsvond, terwijl het al donker was, pleit het enkele feit dat noch de aangever, noch de getuige [getuige] de kleur rood van de broek van verdachte heeft opgemerkt de verdachte niet vrij. Immers, ervaring leert dat in het donker kleuren zoals rood niet altijd goed worden waargenomen. Daar komt bij dat de verdachte ook ter zitting geen verklaring heeft kunnen geven voor het feit dat zijn mobiele telefoon ten tijde van de beroving in Bleiswijk in de buurt van de plaats delict een zendmast heeft aangestraald, terwijl hij naar zijn zeggen in Zoetermeer zou zijn geweest.
De rechtbank acht die verklaring dan ook niet aannemelijk geworden en verwerpt het verweer.
4.1.4.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 19 januari 2024 te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare
weg, te weten de Hoefweg, een smartphone (merk: Apple, type: iPhone 15) en de bijbehorende factuur
die aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en/ bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] een duw tegen het lichaam te geven, en
- ( vervolgens) een mes te tonen en
- ( vervolgens) het mes tegen de buik, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer]
te zetten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan het op straat beroven van de verkoper van een iPhone. Een van de daders gaf het slachtoffer een duw, zette een mes tegen zijn buik, waarna zij er met de iPhone en de bijbehorende factuur vandoor zijn gegaan.
Een straatroof is een ernstig feit en heeft een flinke impact op het leven van het slachtoffer. De verdachte en zijn mededaders hebben niet alleen misbruik gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer, die dacht met bonafide kopers te maken te hebben, maar zij hebben ook zijn gevoel van veiligheid ernstig aangetast; hij vreesde voor zijn leven. De verdachte laat hiermee zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen en lichamelijke integriteit. Daarnaast zorgen dit soort feiten ook voor een algemeen gevoel van onveiligheid op straat, een gevoel dat impact heeft op de hele samenleving. De rechtbank neemt de verdachte dit zeer kwalijk, evenals het feit dat hij ook ter zitting geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft willen nemen.
Ten tijde van de beroving liep de verdachte nog in een proeftijd voor een eerdere veroordeling voor afpersing. Dit heeft hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw een dergelijk strafbaar feit te plegen. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee in de op te leggen straf.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Ook bevindt verdachte zich in een proeftijd met een voorwaardelijke gevangenisstraf na een eerdere veroordeling.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Reclassering Nederland heeft op 1 mei 2024 een kort verslag over het lopende toezicht opgemaakt. Uit dit verslag blijkt dat de verdachte zich gedurende het toezicht relatief goed aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden. Zijn schulden zijn afgelost en hij heeft de Cova-training afgerond. Verdachte heeft echter structuur nodig en de reclassering acht ook nu nog ondersteuning daarbij wenselijk. De rechtbank heeft acht geslagen op dit verslag.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met de strafverzwarende omstandigheid dat bij de diefstal is gedreigd met een flink mes.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 19 januari 2022 van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam is de verdachte ter zake van poging afpersing en verboden wapenbezit veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 3 februari 2022.
8.2.
Standpunt officier van justitie/standpunt verdediging
De officier van justitie vordert tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke gedeelte van de in voornoemd vonnis van 19 januari 2022 opgelegde straf.
De verdediging heeft aangegeven dat gelet op de bepleite vrijspraak de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van het vonnis van 19 januari 2022 en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last thans nog niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en G.B. Plomp rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kroonbergs griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 januari 2024 te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare
weg, te weten de Hoefweg,
een smartphone (merk: Apple, type: iPhone 15) en/of de bijbehorende factuur, in
elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] een duw tegen het lichaam te geven, en/of
- ( vervolgens) een mes te tonen en/of
- ( vervolgens) het mes tegen de buik, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer]
te zetten/drukken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven
perso(o)n(en) op of omstreeks 19 januari 2024 te Bleiswijk, gemeente
Lansingerland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare
weg, te weten de Hoefweg,
een smartphone (merk: Apple, type: iPhone 15) en/of de bijbehorende factuur, in
elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval
aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meerdere
onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door
- die [slachtoffer] een duw tegen het lichaam te geven, en/of
- ( vervolgens) een mes te tonen en/of
- ( vervolgens) het mes tegen de buik, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer]
te zetten/drukken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 januari 2024
te Bleiswijk, gemeente Lansingerland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- zijn mededaders met een auto naar de plaats delict te brengen, en/of
- klaar te staan met een vluchtauto, en/of
- die vluchtauto te besturen, en/of
- zijn mededaders met behulp van de vluchtauto weg te rijden van de plaats delict.