ECLI:NL:RBROT:2024:6392
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanmaningskosten bij naheffingsaanslag parkeerbelasting en de bekendmaking daarvan via MijnOverheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de aanmaning van 30 augustus 2022 met betrekking tot de naheffingsaanslag parkeerbelasting van 17 juni 2022 beoordeeld. De invorderingsambtenaar van de gemeente Rotterdam had het bezwaar van eiser ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 4 november 2022. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, heeft zijn beroep ingediend, maar is niet verschenen op de zitting van 23 november 2023. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en inlichtingen opgevraagd bij Logius, de beheerder van MijnOverheid, die bevestigde dat eiser zich had aangemeld voor het ontvangen van berichten via de Berichtenbox.
De rechtbank oordeelt dat de invorderingsambtenaar terecht aanmaningskosten in rekening heeft gebracht. Eiser betoogde dat de naheffingsaanslag niet op de juiste wijze bekend was gemaakt, maar de rechtbank concludeert dat de aanmaning correct was verzonden. Eiser had aangegeven bereikbaar te zijn voor elektronische communicatie, en de naheffingsaanslag was op 15 juni 2022 via MijnOverheid bekendgemaakt. De rechtbank stelt vast dat eiser in verzuim was, omdat hij niet binnen de gestelde termijn had betaald. De aanmaningskosten van € 8,- zijn volgens artikel 4:113 van de Algemene wet bestuursrecht terecht in rekening gebracht.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser de aanmaningskosten moet betalen en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.P. Ferwerda, rechter, en is openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.