ECLI:NL:RBROT:2024:6368

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
09/200286-23 en 10/047752-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en uitlokking van vernieling en bedreiging

Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen een verdachte, geboren in 2007, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en het uitlokken van vernieling en bedreiging. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 300 dagen, waarvan 217 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 augustus 2023 in Den Haag een explosie heeft veroorzaakt door een steen door de ruit van een bedrijfspand te gooien en vervolgens vuurwerk in het pand te brengen. Dit leidde tot aanzienlijke schade en gevaar voor omwonenden. Daarnaast heeft de verdachte zijn broer aangezet om een woning te beschieten, waarbij hij gebruik maakte van beloftes en instructies. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verstandelijke beperking, en heeft besloten tot een combinatie van jeugddetentie en bijzondere voorwaarden voor begeleiding en toezicht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 09/200286-23 en 10/047752-24 (gevoegd ttz)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/017613-23
Datum uitspraak: 2 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. L.A.E. Timmer, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 18 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de bij parketnummers 09/200286-23 en 10/047752-24 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 217 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, meewerkt aan intensieve begeleiding in het kader van de ITB Harde Kern Aanpak voor de duur van zes maanden, zich houdt aan het locatiegebod met Elektronische Monitoring voor de duur van zes maanden, meewerkt aan de begeleiding door een jongerencoach, meewerkt aan behandeling bij De Waag of Fivoor en meewerkt aan een zinvolle, gestructureerde dagbesteding, met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering - 09/200286-23
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het teweegbrengen van de ontploffing bij [naam bedrij] , omdat het wettig en overtuigend bewijs daarvoor ontbreekt. Hoewel de verdachte in de nacht van 4 augustus 2024 in de buurt van de plaats delict is geweest, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat hij degene is die de ontploffing daadwerkelijk heeft veroorzaakt. De verdachte heeft verklaard dat hij de cobra op een eerder moment heeft aangeraakt, maar deze vervolgens heeft teruggegeven en heeft afgezien van het plan van een hem onbekende opdrachtgever om deze bij de garage tot ontploffing te brengen. Dit kan verklaren waarom zijn DNA op een stuk tape is aangetroffen. Dat de verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd, past bij zijn LVB-problematiek. Door zijn verstandelijke beperking heeft de verdachte moeite om sociale situaties juist in te schatten.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat er in de nacht van 4 augustus 2023 een explosie heeft plaatsgevonden in het pand van [naam bedrij] aan de [adres delict 1] in Den Haag. In het pand werd door het Team Forensische Opsporing een stuk bruine tape aangetroffen dat in verband kon worden gebracht met de ontploffing en waarop DNA van de verdachte is aangetroffen. Uit het onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte is gebleken dat de telefoon zich ten tijde van het tenlastegelegde in de buurt van de ontploffing bevond. De verdachte heeft bevestigd dat hij op dat moment in Den Haag was.
De verdachte heeft met betrekking tot het aantreffen van zijn DNA verschillende, onderling tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Daarbij valt op dat hij zijn verklaringen meermalen heeft aanpast op het moment dat hij door de politie werd geconfronteerd met voor hem belastende onderzoeksbevindingen. Ter zitting heeft de verdachte zijn laatste verklaring herhaald dat hij wel in de buurt van de ontploffing is geweest, maar deze niet zelf heeft veroorzaakt. Hoe de verdachte met de door hem meegevoerde tas met de cobra in de auto van een vriend terecht kwam waarin zich (volgens de verdachte toevallig) ook de opdrachtgever bevond van de ontploffing, heeft hij de rechtbank niet duidelijk kunnen maken. De bedoelde vriend heeft de verklaring van de verdachte niet bevestigd. Evenmin heeft de verdachte kunnen uitleggen waarom hij, nadat hij uit angst voor de genoemde opdrachtgever deze vriend had gebeld om hem naar huis te brengen, met dezelfde opdrachtgever urenlang heeft rondgereden en naar Den Haag is gegaan, voordat hij uiteindelijk thuis werd afgezet. Nu de verklaring van de verdachte op zichzelf staat en geen enkele ondersteuning vindt in het dossier, acht de rechtbank zijn alternatieve lezing in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk. De rechtbank concludeert dat de verdachte zelf degene is geweest die de ontploffing (samen met anderen) heeft veroorzaakt.
Conclusie
Het onder parketnummer 09/200286-23 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewijswaardering - 10/047752-24, onder 1 en 2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van uitlokking van vernieling en bedreiging, zoals onder 1 en 2 primair te laste is gelegd. De verdachte heeft niet zelfstandig opdracht gegeven tot het plegen van deze feiten en heeft daartoe ook geen giften of beloften gedaan, omdat hij niet degene was die hiervoor zou betalen. Evenmin was sprake van misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding. De handelingen die de verdachte heeft verricht zijn hooguit aan te merken als medeplichtigheid, zodat de verdediging zich ten aanzien van de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zijn broer heeft benaderd en hem heeft aangezet om de woning aan de [adres delict 2] te beschieten. Dit heeft hij gedaan door gebruik te maken van meerdere uitlokkingsmiddelen, zoals deze limitatief zijn opgesomd in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. Ten eerste heeft de verdachte een belofte gedaan door een geldbedrag van € 1.000,- in het vooruitzicht te stellen; dat dit geld door iemand anders zou worden betaald, doet niet af aan deze conclusie. Daarnaast heeft hij gelegenheid en inlichtingen verschaft door zijn broer van informatie te voorzien die nodig was voor de uitvoering van het misdrijf. Hij heeft het adres en een afbeelding van het pand aan hem doorgestuurd en heeft verdere instructies gegeven met betrekking tot de beschieting. Hieruit leidt de rechtbank af dat het opzet van de verdachte gericht is geweest op het gronddelict, de beschieting, en dat zijn opzet tevens erop gericht was zijn broer over te halen om dit delict te plegen. Dat de verdachte eerst zelf door een onbekend gebleven persoon tot de hem ten laste gelegde misdrijven zou zijn uitgelokt en heeft besloten hier vanaf te zien, doet er niet aan af dat hij zich op zijn beurt schuldig heeft gemaakt aan uitlokking hiervan.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/047752-24 onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder parketnummers 09/200286-23 en 10/047752-24 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
parketnummer 09/200286-23:
hij op 4 augustus 2023 te 's-Gravenhage,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een steen door de ruit van een
bedrijfspand van [naam bedrij] aan de [adres delict 1] te gooien en vervolgens
open vuur in aanraking te brengen met een Cobra C6 en vervolgens die Cobra C6 door
de ruit van voornoemd bedrijfspand te gooien, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor voornoemd bedrijfspand en de
zich daarin bevindende auto's en de zich daarin bevindende inboedel en de
omliggende woningen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
de zich in voornoemd bedrijfspand bevindende personen en de bewoners
van de omliggende woningen,
te duchten was;
parketnummer 10/047752-24:
1. primair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) (tot op heden) onbekend gebleven
perso(o)n(en) op 11 februari 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, gelegen aan de [adres delict 2] , toebehorende aan een ander of anderen dan aan voornoemde perso(o)
n(en)
of verdachte, heeft/hebben beschadigd
door met een vuurwapen een projectiel af te vuren in de richting van
het raam van de woning aan de [adres delict 2] ,
welk strafbaar feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot
en met 11 februari 2024 te Rotterdam
opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, en het verschaffen van gelegenheid, middelen of
inlichtingen, te weten door
- de adresgegevens en een afbeelding van dit pand aan voornoemde [medeverdachte 1] te verstrekken, en
- 1000,- euro te noemen in een bericht naar voornoemde [medeverdachte 1] , dat zou worden betaald voor de beschieting van het gebouw en
- aan die [medeverdachte 1] te vragen hoe laat hij “die ding” ging klaren, en
- instructies te geven om op het raam van voornoemd gebouw te schieten , en
- instructies te geven waar de auto geparkeerd moest worden en waar moest
worden uitgestapt om daarna het pand te beschieten;
2. primair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) (tot op heden) onbekend gebleven
perso(o)n(en) op 11 februari 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
(familieleden van) de bewoners van de woning aan de [adres delict 2] hebben
bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
door met een vuurwapen een projectiel af te vuren in de richting van
het raam van de woning aan de [adres delict 2] , toebehorende aan voornoemde
(familieleden van) de bewoners van die woning,
welk strafbaar feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot
en met 11 februari 2024 te Rotterdam
opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, en het verschaffen van gelegenheid, middelen of
inlichtingen, te weten door
- de adresgegevens en een afbeelding van dit pand aan voornoemde
[medeverdachte 1] te verstrekken, en
- 1000,- euro te noemen in een bericht naar voornoemde
[medeverdachte 1] , dat zou worden betaald voor de beschieting van het gebouw en
- aan die [medeverdachte 1] te vragen hoe laat hij “die ding” ging klaren, en
- instructies te geven om op het raam van voornoemd gebouw te schieten , en
- instructies te geven waar de auto geparkeerd moest worden en waar moest
worden uitgestapt om daarna het pand te beschieten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 09/200286-23:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
parketnummer 10/047752-24:
de meerdaadse samenloop van
1. primair:
opzettelijk uitlokken van het medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig gebouw, dat geheel of ten dele aan en ander toebehoort, beschadigen;
2. primair:

opzettelijk uitlokken van het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte, die op dat moment 16 jaar oud was, heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing bij een autobedrijf in Den Haag door eerst een baksteen door de ruit van de voorgevel te gooien en vervolgens een stuk zwaar vuurwerk in het pand tot ontploffing te brengen. Door deze ontploffing is er aanzienlijke schade ontstaan. Dit soort feiten veroorzaakt veel onrust binnen de samenleving en leidt tot gevoelens van angst en onveiligheid bij bewoners en omwonenden. De verdachte heeft daarmee bijgedragen aan een zeer intimiderende vorm van geweld en heeft kennelijk niet stil gestaan bij de impact en gevolgen hiervan voor anderen.
Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis voor dit eerste feit, heeft de verdachte zich enkele maanden later opnieuw schuldig gemaakt aan twee ernstige strafbare feiten door het opzettelijk uitlokken van vernieling en bedreiging. De verdachte heeft zijn broer benaderd en aangezet om tegen betaling met een vuurwapen een woning te beschieten. Het behoeft geen toelichting dat ook dit soort feiten veel onrust veroorzaak binnen de samenleving.
De rechtbank rekent de verdachte dit alles zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
GZ-psycholoog [naam GZ-psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 mei 2024. Dit rapport houdt, voor zover van belang, het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een licht verstandelijke beperking. Hij loopt achter in zijn ontwikkeling en is sterk afhankelijk van de begeleiding en ondersteuning van anderen. In algemene zin kan gesteld worden dat de verstandelijke beperking van grote invloed is op het functioneren van de verdachte. Het kan niet anders dan dat dit ook zo was ten tijde van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt daarom om deze feiten, indien bewezen, aan de verdachte in een verminderde mate toe te rekenen.
De rapporteur acht een traject van begeleiding en ondersteuning voor de verdachte passend ter beperking van het recidiverisico. ITB Harde Kern Aanpak kan de intensiteit, nabijheid en controle bieden die de verdachte nodig heeft, omdat hiermee de benodigde externe structuur wordt geboden, die thuis onvoldoende kan worden vormgegeven. Op dit moment wordt de verdachte begeleid door een coach, die ook aan de slag kan gaan met het versterken van zijn weerbaarheid en assertiviteit en het bevorderen van zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Indien nodig zou in dat kader eventueel ook een behandeling kunnen worden gerealiseerd bij De Waag of Fivoor. Geadviseerd wordt om deze begeleiding en ondersteuning (en eventueel behandeling) op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel. Ter continuering en als stok achter de deur wordt een maatregel van toezicht en begeleiding passend geacht, waarbij al naar gelang de ondersteuningsbehoefte striktere controle mogelijk moet blijven.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 juni 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Uit het onderzoek komt naar voren dat er op dit moment beschermende factoren zijn in het leven van de verdachte. Hij gaat naar school, sport regelmatig en zijn gedrag thuis is goed. Verder is het positief dat de verdachte (en ook moeder) goed in contact staan met de jeugdreclassering en de jongerencoach. Daarnaast spelen echter nog steeds risicofactoren en blijft de kans aanwezig dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. De verdachte is ondanks begeleiding en toezicht van de jeugdreclassering opnieuw in contact met de politie gekomen en heeft contacten met antisociale vrienden. Het vermoeden is dat de verdachte zich in een omgeving bevindt waarin crimineel gedrag normaal bevonden wordt en dit een gangbare manier is om geld te verdienen. Voortzetting van het toezicht en de begeleiding is nodig om herhaling van delictgedrag te voorkomen. De verdachte is gemotiveerd om zijn opleiding af te maken, te sporten en zich meer met goede dingen bezig te houden, maar dit lukt hem niet zonder sturing en kaders.
De Raad adviseert om een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie, met als bijzondere voorwaarden de meldplicht, de ITB Harde Kern Aanpak, elektronische monitoring, onderwijs en stage, begeleiding door een jongerencoach, behandeling bij De Waag of Fivoor en een zinvolle, gestructureerde dagbesteding. Vanwege de noodzakelijke begeleiding adviseert de Raad om de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
[naam jeugdreclasseerder] , als jeugdreclasseerder werkzaam bij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft ter terechtzitting verklaard dat de verdachte zijn afspraken nakomt, goed in contact is met de begeleiding en volgens het rooster naar school gaat. Soms laat hij nog wel een passieve houding zien en heeft hij een duwtje in de rug nodig. Zo is het hem niet gelukt om in mei 2024 te starten met een stage en moet hij het lopende schooljaar overdoen. De verdachte is nu op zoek naar een baantje om de periode tot de scholen in september weer beginnen, te overbruggen. Verder heeft de verdachte een passie voor voetbal. Zijn enkelband belemmert hem hierin. Het risico bestaat dat de enkelband tijdens het voetballen kapotgaat. Dit kan voor zowel de verdachte als zijn medespelers gevaarlijk zijn. De jeugdreclasseerder stelt daarom voor om de enkelband niet langer als voorwaarde te stellen en op dit moment te volstaan met een avondklok. Verder sluit zij zich aan bij het advies van de Raad.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De diagnostische conclusies van de psycholoog worden gedragen door zijn bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een verstandelijke beperking die ook aanwezig was ten tijde van de tenlastegelegde feiten acht de rechtbank hem voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar. Dit wordt in matigende zin meegenomen bij bepaling van de strafmaat.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat de verdachte ten tijde van het schietincident in Rotterdam in twee proeftijden liep van een eerdere veroordeling en van een schorsing van de voorlopige hechtenis in de onderhavige zaak. Dit alles heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Het voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan is geadviseerd door de Raad, zal de rechtbank met het oog op de sportactiviteiten van de verdachte op dit moment afzien van elektronische monitoring. Het recidivegevaar kan op dit moment voldoende ondervangen worden door het voortzetten van het reeds ingezette traject ITB Harde Kern Aanpak en de overige op te leggen voorwaarden, waaronder begeleiding door een jongerencoach en toepassing van een avondklok.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportages van de psycholoog en de Raad, waaruit naar voren komt dat het algemeen recidiverisico bij de verdachte hoog is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 30 juni 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van openlijke geweldpleging en vernieling veroordeeld voor zover van belang tot een jeugddetentie voor de duur van 40 dagen, waarvan een gedeelte groot 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 15 juli 2023.
8.2.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen.
De verdediging heeft primair verzocht om de proeftijd te verlengen en subsidiair om de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie om te zetten in een werkstraf.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren te gelasten. Tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie acht de rechtbank op dit moment niet in het belang van de verdachte. Bij de omzetting heeft de rechtbank de omzettingstabel van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in acht genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157, 285, 352 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummers 09/200286-23 en 10/047752-24 onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
300 (driehonderd) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
217 (tweehonderdzeventien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verbindt aan de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan intensieve begeleiding en dit zal aanvaarden in het kader van de ITB Harde Kern Aanpak;
- gedurende een periode van maximaal zes maanden, of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht, zich zal houden aan een avondklok. Deze avondklok houdt in dat de verdachte dagelijks om 19.00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07.00 uur. De tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de verdachte in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- gedurende de proeftijd onderwijs en stage zal volgen volgens het rooster;
- meewerkt met de begeleiding door een jongerencoach;
- gedurende de proeftijd zal meewerken met een behandeling bij de Waag of Fivoor;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan het vinden en het volhouden van een zinvolle, gestructureerde dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
wijst toe de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 30 juni 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie, in plaats van een onvoorwaardelijke jeugddetentie uit te voeren in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan; voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, zal vervangende jeugddetentie worden toegepast voor de duur van 10 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A. van der Laan - Kuijt, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en A.M.T.A. Verhagen, rechters,
in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juli 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 09/200286-23:
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te 's-Gravenhage,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door een steen door de ruit van een
bedrijfspand van [naam bedrij] (aan de [adres delict 1] ) te gooien en/of (vervolgens)
open vuur in aanraking te brengen met een Cobra C6, althans met een hoeveelheid
flitspoeder en/of (vervolgens) die Cobra C6 en/of een hoeveelheid flitspoeder door
de ruit van voornoemd bedrijfspand te gooien,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor voor goederen, te weten voornoemd bedrijfspand en/of de
zich daarin bevindende auto's en/of de zich daarin bevindende inboel en/of de
omliggende woningen/panden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de zich in voornoemd bedrijfspand bevindende perso(o)n(en) en/of de bewoners
van de omliggende woningen,
te duchten was;
parketnummer 10/047752-24:
1.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) (tot op heden) onbekend gebleven
perso(o)n(en) op of omstreeks 11 februari 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, gelegen aan de [adres delict 2] , geheel of
ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan voornoemde perso(o)(en)
en/of verdachte,
heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
door met een vuurwapen (een) projectiel(en) af te vuren door/op/in de richting van
het raam van de woning aan de [adres delict 2] ,
welk strafbaar feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot
en met 11 februari 2024 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld,
bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of
inlichtingen, te weten door
- de adresgegevens en/of een afbeelding van dit pand/gebouw aan voornoemde
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) onbekend gebleven perso(o)n(en)
te verstrekken/verschaffen, en/of
- 1000,- euro, althans een geldbedrag, te noemen in een bericht naar voornoemde
[medeverdachte 1] , dat zou worden betaald voor de beschieting van het gebouw en/of
- aan die [medeverdachte 1] te vragen hoe laat hij “die ding” ging klaren/doen, en/of
- instructies te geven om op (het raam van) voornoemd gebouw te schieten en/of op
welk specifieke raam van voornoemd gebouw er moest worden geschoten, en/of
- instructies te geven waar de auto geparkeerd moest worden en/of waar moest
worden uitgestapt (om daarna het pand/gebouw te beschieten);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) (tot op heden) onbekend gebleven
perso(o)n(en) op of omstreeks 11 februari 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, gelegen aan de [adres delict 2] , geheel of
ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan voornoemde perso(o)(en)
en/of verdachte,
heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
door met een vuurwapen (een) projectiel(en) af te vuren door/op/in de richting van
het raam van de woning aan de [adres delict 2] , tot en/of bij het plegen van welk
misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot en met 11
februari 2024 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- de adresgegevens en/of een afbeelding van dit pand/gebouw aan voornoemde
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) onbekend gebleven perso(o)n(en)
te verstrekken/verschaffen, en/of
- 1000,- euro, althans een geldbedrag, te noemen in een bericht naar voornoemde
[medeverdachte 1] , dat zou worden betaald voor de beschieting van het gebouw en/of
- aan die [medeverdachte 1] te vragen hoe laat hij “die ding” ging klaren/doen, en/of
- instructies te geven om op (het raam van) voornoemd gebouw te schieten en/of op
welk specifieke raam van voornoemd gebouw er moest worden geschoten, en/of
- instructies te geven waar de auto geparkeerd moest worden en/of waar moest
worden uitgestapt (om daarna het pand/gebouw te beschieten);
2.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) (tot op heden) onbekend gebleven
perso(o)n(en) op of omstreeks 11 februari 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(familieleden van) de bewoners van de woning aan de [adres delict 2] heeft/hebben
Bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door met een vuurwapen (een) projectiel(en) af te vuren door/op/in de richting van
het raam van de woning aan de [adres delict 2] , toebehorende aan voornoemde
(familieleden van) de bewoners van die woning,
welk strafbaar feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot
en met 11 februari 2024 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld,
bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of
inlichtingen, te weten door
- de adresgegevens en/of een afbeelding van dit pand/gebouw aan voornoemde
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) onbekend gebleven perso(o)n(en)
te verstrekken/verschaffen, en/of
- 1000,- euro, althans een geldbedrag, te noemen in een bericht naar voornoemde
[medeverdachte 1] , dat zou worden betaald voor de beschieting van het gebouw en/of
- aan die [medeverdachte 1] te vragen hoe laat hij “die ding” ging klaren/doen, en/of
- instructies te geven om op (het raam van) voornoemd gebouw te schieten en/of op
welk specifieke raam van voornoemd gebouw er moest worden geschoten, en/of
- instructies te geven waar de auto geparkeerd moest worden en/of waar moest
worden uitgestapt (om daarna het pand/gebouw te beschieten);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) (tot op heden) onbekend gebleven
perso(o)n(en) op of omstreeks 11 februari 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(familieleden van) de bewoners van de woning aan de [adres delict 2] heeft/hebben
bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door met een vuurwapen (een) projectiel(en) af te vuren door/op/in de richting van
het raam van de woning aan de [adres delict 2] , toebehorende aan voornoemde
(familieleden van) de bewoners van die woning,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode
van 1 februari 2024 tot en met 11 februari 2024 te Rotterdam en/of Schiedam,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft door
- de adresgegevens en/of een afbeelding van dit pand/gebouw aan voornoemde
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een) onbekend gebleven perso(o)n(en)
te verstrekken/verschaffen, en/of
- 1000,- euro, althans een geldbedrag, te noemen in een bericht naar voornoemde
[medeverdachte 1] , dat zou worden betaald voor de beschieting van het gebouw en/of
- aan die [medeverdachte 1] te vragen hoe laat hij “die ding” ging klaren/doen, en/of
- instructies te geven om op (het raam van) voornoemd gebouw te schieten en/of op
welk specifieke raam van voornoemd gebouw er moest worden geschoten, en/of
- instructies te geven waar de auto geparkeerd moest worden en/of waar moest
worden uitgestapt (om daarna het pand/gebouw te beschieten).