In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een kort geding waarin Myrtax Bewindvoering B.V. (hierna: Myrtax q.q.) als eiser optreedt tegen Stichting Woonstad als gedaagde. De zaak is ontstaan na een vonnis van 19 april 2024, waarin de huurovereenkomst tussen [persoon A] en Woonstad werd ontbonden. Myrtax q.q. heeft verzocht om schorsing van de executie van dit vonnis, omdat [persoon A] momenteel op zoek is naar vervangende woonruimte binnen een beschermde woonvorm. De kantonrechter heeft op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de ontruiming van de woning is geschorst tot acht weken na de datum van het vonnis.
De procedure begon met een conceptdagvaarding op 1 mei 2024, waarna op 2 mei 2024 een zitting plaatsvond. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat [persoon A] kampt met ernstige psychische problemen en dat het onverantwoord zou zijn om hem op straat te zetten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de belangen van [persoon A] bij het behoud van zijn woning zwaarder wegen dan de belangen van Woonstad bij de ontruiming. Woonstad had eerder aangegeven dat de ontruiming gepland stond voor 30 mei 2024, maar de kantonrechter heeft besloten dat Woonstad tijdelijk niet tot ontruiming mag overgaan.
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd worden, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk effect heeft, ondanks mogelijke hoger beroep procedures. De uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de kwetsbaarheid van huurders in vergelijkbare situaties, vooral wanneer psychische gezondheid in het geding is.