ECLI:NL:RBROT:2024:6314

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
11075521 VV EXPL 24-227
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over ontruiming van woning in verband met psychische gesteldheid van huurder

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een kort geding waarin Myrtax Bewindvoering B.V. (hierna: Myrtax q.q.) als eiser optreedt tegen Stichting Woonstad als gedaagde. De zaak is ontstaan na een vonnis van 19 april 2024, waarin de huurovereenkomst tussen [persoon A] en Woonstad werd ontbonden. Myrtax q.q. heeft verzocht om schorsing van de executie van dit vonnis, omdat [persoon A] momenteel op zoek is naar vervangende woonruimte binnen een beschermde woonvorm. De kantonrechter heeft op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de ontruiming van de woning is geschorst tot acht weken na de datum van het vonnis.

De procedure begon met een conceptdagvaarding op 1 mei 2024, waarna op 2 mei 2024 een zitting plaatsvond. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat [persoon A] kampt met ernstige psychische problemen en dat het onverantwoord zou zijn om hem op straat te zetten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de belangen van [persoon A] bij het behoud van zijn woning zwaarder wegen dan de belangen van Woonstad bij de ontruiming. Woonstad had eerder aangegeven dat de ontruiming gepland stond voor 30 mei 2024, maar de kantonrechter heeft besloten dat Woonstad tijdelijk niet tot ontruiming mag overgaan.

De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd worden, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk effect heeft, ondanks mogelijke hoger beroep procedures. De uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de kwetsbaarheid van huurders in vergelijkbare situaties, vooral wanneer psychische gezondheid in het geding is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11075521 VV EXPL 24-227
datum uitspraak: 10 mei 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Myrtax Bewindvoering B.V.,die handelt in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de [persoon A] ,
vestigingsplaats: Doetinchem,
eiser,
gemachtigde: mr. Q.F.B.W. Kendall,
tegen
Stichting Woonstad,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtgde: mr. R. van der Hoeff.
Partijen worden hierna eiser of ‘Myrtax q.q.’, ‘en ‘Woonstad’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de conceptdagvaarding van 1 mei 2024, met 7 bijlagen, waarop Woonstad vrijwillig is verschenen;
  • de e-mail van 1 mei 2024 van Woonstad, met 4 bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van mr. Kendall;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van der Hoeff.
1.2.
Op 2 mei 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren namens eiser aanwezig: de heer [persoon B] (vertegenwoordiger Myrtax) en mr. Kendall. [persoon A] was aanwezig met zijn behandelaars, de heer [persoon C] en de heer [persoon D] , beiden verpleegkundige bij Antes. Namens Woonstad waren aanwezig: mevrouw [persoon E] (medewerkster Woonstad) en mr. Van der Hoeff.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 19 april 2024 de huurovereenkomst tussen [persoon A] en Woonstad ontbonden en eiser veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van dat vonnis de woning aan de [adres] in Rotterdam te ontruimen en ontruimd te houden.
2.2.
Woonstad heeft aan Myrtax q.q. laten weten dat de ontruiming staat gepland op 3 mei 2024. In verband met de beschikbaarheid van de deurwaarder is de ontruiming inmiddels verplaatst. De ontruiming is nu gepland op 30 mei 2024.
2.3.
Kort na het vonnis heeft de gemeente een indicatiestelling voor [persoon A] afgegeven. Op dit moment wordt voor [persoon A] een zogenoemde ‘beschermd wonenplek’ gezocht.

3.Het geschil

3.1.
Myrtax q.q. eist dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening de door Woonstad aangezegde executie van het vonnis van 19 april 2024 schorst tot het moment dat [persoon A] beschikt over vervangende woonruimte. Dit op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of per dagdeel dat Woonstad hiermee in gebreke blijft, met veroordeling van Woonstad in de proceskosten.
3.2.
Myrtax q.q. baseert de eis op het volgende. [persoon A] kampt met ernstige psychische uitdagingen. Het is onverantwoord om hem op straat te zetten waarbij hij afhankelijk wordt van de nachtopvang. Op dit moment wordt hard gewerkt aan het krijgen van een plek binnen ‘beschermd wonen’. Zodra deze plek beschikbaar is ontruimd [persoon A] vrijwillig de woning. Er zijn op dit moment tijdelijke maatregelen ingezet waardoor de overlast, die [persoon A] zou veroorzaken, zo veel als mogelijk wordt beperkt.
3.3.
Woonstad is het niet eens met de eis en voert aan dat geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Myrtax q.q. en de hulpverlening zijn pas na het uitspreken van het vonnis in actie gekomen terwijl zij al in een veel eerder stadium op de hoogte zijn gebracht van de bestaande problematiek. Het is niet zo dat Woonstad moet wachten met de ontruiming totdat [persoon A] wil (of kan) verhuizen. Volgens haar weegt het belang van omwonenden, een einde aan de overlast, zwaarder dan het belang van [persoon A] om nog enige tijd langer in de woning te mogen verblijven.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding is sprake van een executiegeschil in de zin van artikel 438 Rv. Gelet op de aard van de zaak is het spoedeisend belang gegeven.
4.2.
Vooropgesteld is dat Woonstad met het vonnis van 19 april 2024 over een executoriale titel beschikt om tot ontruiming van de woning over te gaan.
4.3.
In dit executiegeschil kan de kantonrechter de tenuitvoerlegging van het vonnis slechts schorsen, als zij van oordeel is dat Woonstad - gelet op de belangen aan de zijde van [persoon A] die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan.
4.4.
Uitgangspunt blijft dat een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis direct ten uitvoer kan worden gelegd. Het vonnis van de kantonrechter van 19 april 2024 is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zonder motivering van die beslissing. In dat geval kan afwijking van het hiervoor genoemde uitgangspunt worden gerechtvaardigd door omstandigheden, die meebrengen dat het belang van [persoon A] bij het behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van Woonstad bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag dat, in het geval de eerste rechter een niet gemotiveerde beslissing heeft gegeven over de uitvoerbaarheid bij voorraad, moet worden aangenomen dat daarover nog geen afweging van de belangen van partijen heeft plaatsgevonden. De rechter in het executiegeschil moet deze afweging daarom alsnog maken. Bij die belangenafweging moet worden uitgegaan van de inhoud van het vonnis.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van [persoon A] bij
tijdelijkbehoud van de huidige toestand zwaar genoeg wegen om af te wijken van de hoofdregel dat Woonstad een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis direct ten uitvoer mag leggen.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Myrtax q.q. toegelicht dat zij ook inziet dat [persoon A] niet in de huidige woning kan blijven wonen en er op dit moment druk gezocht wordt naar een plek binnen beschermd wonen. Myrtax q.q. wil alleen voorkomen dat [persoon A] in afwachting van een plaatsing in een beschermde woonvorm op straat komt te staan omdat dit, gelet op zijn psychische gesteldheid, een gevaar voor hemzelf zal opleveren; zoals één van zijn ter zitting aanwezige behandelaars verwoorden: op dag één wordt [persoon A] in de nachtopvang beroofd en of dag twee wordt hij daar in elkaar geslagen. [persoon A] is volgens zijn behandelaren te kwetsbaar en niet geschikt om in die leefomgeving te overleven. Daarnaast komt zijn noodzakelijke behandeling door het niet hebben van een vaste woon- of verblijfplaats in gevaar. Dit is volgens Myrtax q.q. dan ook een scenario dat op welke manier dan ook voorkomen moet worden. Zij wil vier tot zes maanden de tijd krijgen om [persoon A] geplaatst te krijgen binnen beschermd wonen. Woonstad is voornemens om de ontruiming op 30 mei 2024 door te laten gaan. Volgens haar is er nog steeds sprake van overlast veroorzaakt door [persoon A] en zij vindt dat het belang van de omwonenden om verlost te zijn van de overlast zwaarder weegt dan het belang van [persoon A] .
4.7.
Bij deze stand van zaken, waarbij de behandelaars van [persoon A] alles op alles aan het zetten zijn om een plek voor [persoon A] bij beschermd worden te regelen, weegt het belang van [persoon A] bij het nog tijdelijk behouden van zijn woning zwaarder dan het belang van Woonstad om op korte termijn tot ontruiming van de woning over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat, indien de huidige omstandigheden bij de eerdere procedure bekend zouden zijn geweest, aan [persoon A] een langere termijn voor de ontruiming dan de ‘standaard’ twee weken na betekening, gegund zou zijn. Tegen de achtergrond van de hiervoor geschetste omstandigheden maakt Woonstad, door vast te houden aan ontruiming op 30 mei 2024, misbruik van haar bevoegdheid; van haar mag worden verlangd, langer te wachten met de ontruiming omdat deze dan mogelijk vrijwillig kan plaatsvinden, zonder dat [persoon A] in zijn psychische toestand wordt geschaad. Aan de andere kant begrijpt de kantonrechter ook dat Woonstad niet voor onbepaalde tijd wil en kan wachten tot [persoon A] een andere woning heeft gevonden, zodat de kantonrechter Woonstad slechts tijdelijk verbiedt om tot ontruiming over te gaan en wel voor een periode tot acht weken na datum van dit vonnis.
4.8.
Woonstad heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd niet tot ontruiming over te gaan wanneer de kantonrechter dat verbiedt. De kantonrechter zal Woonstad daarom geen dwangsom opleggen.
4.9.
De omstandigheden, achtergrond en uitkomst van dit geding geven de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
4.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verbiedt Woonstad om over te gaan tot ontruiming van de woning aan het adres de [adres] in Rotterdam tot 8 weken na datum van dit vonnis;
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
44485