Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster01] (ontvangen op 9 november 2023), met bijlagen;
- het verweerschrift van [verweerder01] met (voorwaardelijk) tegenverzoek, met bijlagen;
- het verweerschrift op het (voorwaardelijk) tegenverzoek van [verzoekster01] , met bijlagen;
- de brief van [verweerder01] van 20 december 2023, met bijlagen;
- de pleitaantekeningen van [verzoekster01] ;
- de pleitnota van [verweerder01] .
2.De feiten
3.Het geschil
- [verzoekster01] te veroordelen om aan hem te betalen een transitievergoeding van € 54.053,65 bruto;
- [verzoekster01] te veroordelen aan hem te betalen (het restant van) de variabele beloning over 2023, zijnde het netto-equivalent van € 61.273,21 bruto;
- [verzoekster01] te veroordelen om binnen tien dagen na de beschikking een gebruikelijke eindafrekening op te maken van het dienstverband van [verweerder01] , waaronder in ieder geval wordt verstaan het uitbetalen van het openstaand verlofsaldo van twaalf dagen en de pro rata vakantietoeslag van 8% tot de datum ontbinding;
- [verzoekster01] te veroordelen tot het voldoen van de onkostendeclaraties van [verweerder01] van € 9.611,01;
- [verzoekster01] te veroordelen tot het voldoen van de buitengerechtelijke kosten van € 3.230,70;
- te bepalen dat [verzoekster01] de bedragen die zij op grond van de beschikking aan [verweerder01] verschuldigd is, uiterlijk binnen 10 dagen na de beschikking aan [verweerder01] dient te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [verzoekster01] te veroordelen om een deugdelijke bruto-netto specificatie te verstrekken, gelijktijdig met de betaling;
- te verklaren voor recht dat [verzoekster01] (en de aan haar gelieerde ondernemingen) aan een tussen [verweerder01] en [verzoekster01] (of een tussen [verweerder01] en aan [verzoekster01] gelieerde onderneming) overeengekomen concurrentie- en/of relatiebeding geen rechten (meer) kan ontlenen;
- [verzoekster01] te veroordelen in de werkelijke/volledige proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
4.De beoordeling
5.De beslissing
- een transitievergoeding van € 53.525,71 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 1 april 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
- een billijke vergoeding van € 250.000,- bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 1 maart 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
- een transitievergoeding van € 53.525,71 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 1 april 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
- een billijke vergoeding van € 250.000,- bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 1 maart 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
- het restant van de variabele bonus over 2023 van € 61.273,21 bruto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
- € 9.611,01 netto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;