Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- de belanghebbende [naam 1] ;
- de raad, vertegenwoordigd door [naam 2] en [naam 3] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2024 een beschikking gegeven over de voogdij van een minderjarige, geboren op [geboortedatum 1] 2014. De minderjarige is het kind van [naam 4] en [naam 5]. De vader, die het ouderlijk gezag alleen uitoefende, is op 24 december 2023 overleden. De moeder is niet in staat om voor de minderjarige te zorgen en heeft nooit een actieve rol in zijn leven gespeeld. De halfzus van de minderjarige, [naam 1], heeft zich bereid verklaard om de voogdij op zich te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 2018 bij zijn vader in Nederland verbleef en dat er na zijn overlijden geen gezag meer is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat [naam 1] tot voogd wordt benoemd, mede omdat de moeder in het buitenland verblijft en sporadisch contact heeft met de minderjarige. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en bepaald dat de proceskosten door elke partij zelf gedragen worden. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de dag van de beschikking.