In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen [eiser01] en Ridge & Jarus B.V. over huurprijsvermindering en compensatie voor gebreken in de gehuurde bedrijfsruimte. De procedure is gestart door [eiser01], die in conventie een vordering heeft ingesteld tegen Ridge & Jarus B.V. voor achterstallige huur. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis van 17 maart 2023 geoordeeld dat Ridge & Jarus een bedrag van € 33.270,95 aan achterstallige huur verschuldigd is, maar Ridge & Jarus heeft verweer gevoerd op basis van verrekening en huurprijsvermindering.
In reconventie heeft Ridge & Jarus een vordering ingesteld voor een bedrag van € 64.495,39, schadevergoeding van € 11.293,42, huurprijsvermindering van 60% en terugbetaling van de borg van € 6.570,00. De kantonrechter heeft de vorderingen van Ridge & Jarus beoordeeld en enkele onderdelen toegewezen, zoals de huurprijsvermindering en de terugbetaling van de borg, terwijl andere onderdelen zijn afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst tussen partijen per 25 mei 2023 is geëindigd, wat ook gevolgen heeft voor de onderhuurovereenkomst.
De kantonrechter heeft uiteindelijk de vordering in conventie afgewezen en in reconventie een bedrag van € 20.274,35 toegewezen aan Ridge & Jarus, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de terugbetaling van de borg en de buitengerechtelijke kosten toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.