ECLI:NL:RBROT:2024:6166

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
C/10/677278 / HA ZA 24-308
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in civiele procedure tussen eiser en OMNIA-MARITIME SHIPPING B.V. met betrekking tot internationale bevoegdheid en toepasselijk recht

In deze civiele procedure, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. de Groot, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap OMNIA-MARITIME SHIPPING B.V. (OMS), die niet is verschenen. De rechtbank heeft op 26 juni 2024 vonnis gewezen in deze zaak, die een internationaal karakter draagt, aangezien de partijen hun woonplaats in verschillende staten hebben. De rechtbank heeft eerst de bevoegdheid beoordeeld en vastgesteld dat zij bevoegd is op grond van artikel 4 lid 1 van de Brussel I bis-Verordening, omdat OMS in Nederland is gevestigd. Vervolgens is vastgesteld dat op basis van artikel 10:118 jo 10:119 BW Nederlands recht van toepassing is.

De rechtbank heeft de vordering van eiser toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. OMS is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.872,42. Daarnaast is OMS veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat eiser het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep. Het vonnis is ondertekend door mr. P.C. Santema en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/677278 / HA ZA 24-308
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J. de Groot te Amstelveen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OMNIA-MARITIME SHIPPING B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid met [eiser] en OMS.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 maart 2024, met producties 1 tot en met 7;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Bevoegdheid en het toepasselijke recht

2.1.
Partijen hebben hun woonplaats op het grondgebied van verschillende staten, waardoor deze zaak een internationaal karakter draagt. De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of zij bevoegd is en welk recht van toepassing is.
2.2.
Aangezien OMS in Nederland is gevestigd is de Nederlandse rechter op grond van artikel 4 lid 1 van de Brussel I bis-Verordening (Nr. 1215/2012) bevoegd om van de zaak kennis te nemen. Op grond van artikel 10:118 jo 10:119 BW is Nederlands recht van toepassing.
De vordering
2.3.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.4.
OMS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 139,42
- griffierecht € 2.626,00
- salaris advocaat € 1.929,00 (1,0 punt × tarief € 1.929,00)
- nakosten €
178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.872,42
2.5.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt OMS om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 117.302,60 vermeerderd met de Duitse basisrente plus 5% vanaf 16 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt OMS om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 57.582,67 vermeerderd met de Duitse basisrente plus 5% vanaf 28 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt OMS om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 17.778,06 vermeerderd met Duitse basisrente plus 5% vanaf 28 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt OMS om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 9.075,00 (incl. BTW) aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.5.
veroordeelt OMS in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 4.872,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als OMS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet OMS € 93,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
3.6.
veroordeelt [naam] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 26 juni 2024.
3597/32