ECLI:NL:RBROT:2024:6150
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV over hoogte uitkering Wet WIA en indexering verzekerd dagloon
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Idrissi, en het UWV, vertegenwoordigd door mr. T. Rook. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 22 september 2023, waarin het bezwaar van eiser tegen de hoogte van zijn uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) ongegrond werd verklaard. Eiser had eerder een uitkering op basis van de Ziektewet ontvangen en was van mening dat het UWV ten onrechte geen rekening had gehouden met de verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2023, die leidde tot een verhoging van 10,15% van de uitkeringen. De rechtbank oordeelde dat het UWV zich terecht op het standpunt stelde dat er geen verplichting bestond tot indexering van het verzekerd dagloon, omdat eiser zelf had gekozen om het dagloon niet jaarlijks te laten aanpassen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en het bestreden besluit in stand bleef. Eiser had niet aangetoond dat hij niet goed geïnformeerd was over de gevolgen van zijn keuze voor niet-indexering, en zijn beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen.