Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaatsnaam], eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
Inleiding
.
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen een schrijven van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam beoordeeld. Eiser had een beroep ingesteld tegen een brief van 6 juli 2023, waarin het college had gereageerd op zijn ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat de brief van 6 juli 2023 niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de brief niet gericht is op rechtsgevolg, maar slechts een herhaling van een eerder standpunt van het college is. Eiser had eerder een aanvraag ingediend voor een Sociaal Medische Indicatie (SMI) voor zijn minderjarige zoon, maar het college had deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Eiser had vervolgens bezwaar gemaakt, maar de rechtbank concludeert dat de brief van 6 juli 2023 geen besluit op dit bezwaar inhoudt. Hierdoor is de rechtbank onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van eiser. De rechtbank gelast de griffier om het door eiser betaalde griffierecht terug te storten.