ECLI:NL:RBROT:2024:611
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd voor het aanwezig hebben van een gemanipuleerde tachograaf in een vrachtwagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser, een transportbedrijf, en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De zaak betreft de oplegging van een boete van € 10.375,- aan de eiser wegens het aanwezig hebben van een tachograaf in een vrachtwagen die gemanipuleerd was. De inspectie vond op 18 februari 2021 tijdens een controle dat de tachograaf, met een serienummer dat op een lijst van gemanipuleerde tachografen stond, was gemanipuleerd. De eiser betwistte de rechtmatigheid van de controle en de boete, en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de overtreding en dat de boete te hoog was vastgesteld.
De rechtbank oordeelde dat de controle rechtmatig was en dat de bevindingen van de inspectie voldoende bewijs boden voor de overtreding van artikel 2.4:4 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser over de onrechtmatigheid van het onderzoek en de toepasselijkheid van de relevante verordeningen. De rechtbank concludeerde dat de Minister terecht had geoordeeld dat de tachograaf gemanipuleerd was en dat de boete terecht was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en legde de kostenveroordeling aan de eiser op.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van vervoersondernemingen om ervoor te zorgen dat hun voertuigen voldoen aan de wettelijke eisen en dat manipulatie van tachografen ernstige gevolgen kan hebben voor de verkeersveiligheid en de naleving van de Arbeidstijdenwet.